Bijdrage van de CJB aan de 13e Meeting of European Communist Youth Organisations (MECYO) in Istanboel.

De CJB beschouwt het anticommunisme als een bijzonder belangrijk onderwerp. Het zou een levensgevaarlijke illusie zijn om te denken dat anticommunisme geen dreiging meer vormt, alleen maar omdat de jeugd in Nederland en in het westen niet meer met de Koude Oorlogsmentaliteit wordt grootgebracht. We houden onszelf voor de gek als we denken dat jongeren daardoor vanzelf meer klassenbewust worden, of in ieder geval minder bevooroordeeld ten opzichte van het communisme.

Anti-communistisch affiche in het nederlands uit de jaren 20

Anti-communistisch affiche in het Nederlands uit de jaren 20

Niets is minder waar. Het feit is dat iedereen die enige vorm van middelbaar onderwijs geniet, ook noodzakelijkerwijs een en ander leert over het communisme en over de opbouw van het socialisme in de Sovjet-Unie en andere landen. Daarnaast worden bepaalde ideeën over socialisme en communisme cultureel aangeleerd, waaronder via de populaire cultuur en stereotype beeldvorming.

We moeten er daarom van uitgaan dat alle werkende jongeren en studenten die we tegenkomen, waaronder onze eigen sympathisanten en leden, de bagage van het onderwijsstelsel met zich meedragen, en van de dominante cultuur in het algemeen. Als materialisten weten we dat de inhoud hiervan niet toevalligerwijs wordt gevormd, en ook niet op een eerlijke en objectieve manier, ook al geloven de cultuurmakers van wel. In werkelijkheid is deze inhoud klassen bepaald, ze weerspiegelt de behoeften van onze klassenmaatschappij en van de heersende kapitalistenklasse.

Dit wil niet zeggen dat al het onderwijsmateriaal over het communisme uit simpele propaganda en leugens bestaat. Ook het onderwijsstelsel beschikt over creativiteit en aanpassingsvermogen, net als het kapitalistische systeem zelf. De schoollessen over het communisme kunnen bestaan uit schijnbaar objectief onderzoek, of zelfs sympathie uitspreken voor de theorie van het communisme. Maar in de praktijk is het effect altijd hetzelfde: jongeren weerhouden van de kennis over hun daadwerkelijke positie en belangen, en van de strijdbaarheid en het zoeken naar een alternatief.

Het is dan ook interessant om te lezen wat middelbare scholieren leren. Een goed voorbeeld is te vinden in de veelvuldig gebruikte serie Geschiedeniswerkplaats, uitgegeven door Noordhoff. Met name in de uitgave voor de bovenbouw van het vwo is veel te vinden over het communisme in de Sovjet-Unie. Aangezien het boek op een vwo-publiek gericht is, heeft het een objectiverende, onderzoeksgerichte en theoretische inslag.

Maar om wat voor theorie gaat het hier? Het communisme wordt besproken als onderdeel van het begrip totalitarisme. Volgens deze theorie zijn het communisme, fascisme en nationaalsocialisme verschillende uitingsvormen van totalitaire macht, die in de praktijk op elkaar gingen lijken: “Het grote gemeenschappelijke kenmerk was dat ze het leven, denken en voelen van de bevolking volledig wilden controleren.” Sterker nog:

“Duitsland was in bepaalde opzichten minder totalitair. Het particuliere bedrijfsleven en de kerken hielden een zekere ruimte. De nazi’s terroriseerden en vermoordden politieke tegenstanders en minderheden als joden, zigeuners en homo’s. Ze verhongerden en doodden psychiatrische patiënten en ander ‘minderwaardig leven’. Maar wie niet ziek was, niet tot een minderheid behoorde en geen politieke tegenstander was, had weinig te vrezen. In de Sovjet-Unie had iedereen wat te vrezen.” (Verkuil, 2006, pp. 159-160)

Het boek bevat ook een verdiepingshoofdstuk genaamd “Communisme: misdaad of moedig experiment?”. Naast de theorie van het totalitarisme worden er ook twee andere historische standpunten over het communisme besproken:

  1. De ‘marxistische’ theorie van Hobsbawm en anderen, waarin de nadruk wordt gelegd op “…de tragiek van het communisme. Volgens hem had het iets moois kunnen opleveren als de wereldrevolutie was geslaagd. (…) Doordat de wereldrevolutie mislukte, moest het communisme onder moeilijke omstandigheden in een achterlijk, geruïneerd land worden opgebouwd. Dat kon alleen via een soort militaire operatie. (…) Maar uiteindelijk mislukte het sovjetexperiment omdat de autoritaire staatsstructuur niet paste bij een moderne economie.”
  2. De theorieën van Richard Pipes en andere historici die negatiever tegen het communisme staan. “Dat komt mede doordat na het verdwijnen van de Sovjet-Unie meer bekend is geworden over de misdaden van het sovjetregime, ook al onder Lenin. (…) Volgens Pipes werd Lenin net als Hitler gedreven door haat en de drang om te vernietigen en heeft Hitler veel van hem geleerd.” (Verkuil, 2006, p. 175)

In al deze theorieën wordt het communisme in ieder geval in de verleden tijd beschreven. De meest positieve theorie is nog het idee dat het een goedbedoeld experiment was dat tragisch ten onder ging. Deze theorie komt naar voren in het populaire gezegde: communisme is een goed idee, maar in de praktijk werkt het niet. Maar in dat geval heeft het ook geen zin om er voor te strijden. In de negatievere denkbeelden was het communisme ‘ook al onder Lenin’ geen goed idee. Na de veroordeling van de ‘misdaden van Stalin’ wordt dus ook Lenin gedemoniseerd. Het heeft voor communisten dan ook geen zin om wegens tactische redenen mee te doen aan de demonisering van Stalin en andere figuren uit de opbouw van het socialisme.

Bovendien beperkt het anticommunisme zich niet alleen tot historische veroordelingen. Het komt ook naar voren als mensen strijden, als er een klassenbewuste massabeweging opkomt, als de communisten naar buiten treden om de strijd te verdiepen. Op deze momenten voelt de kapitalistenklasse (terecht!) de angst voor het communisme. Dan komen alle anticommunistische bagage, alle aangeleerde kennis uit het onderwijs en alle culturele stereotypes over het communisme weer naar voren.

Kijk bijvoorbeeld naar artikelen over de vakbeweging, waarin steeds weer de aanval wordt geopend op ‘de gestaalde kaders’. Een goed voorbeeld is te vinden in het artikel “Zo kan de vakbond wél een grote toekomst tegemoet zien” door Jesse Frederik, in 2014 gepubliceerd op de ‘progressieve’ website De Correspondent. Het stuk staat vol lof over de ‘vernieuwers’ binnen de vakbeweging, in tegenstelling tot het ‘defensieve activisme’ van de ‘oude’ vakbeweging.

Weg met het verdelende taalgebruik waarin er onderscheid wordt gemaakt tussen de werkenden en de bazen, en waarin woorden als ‘uitbuiting’ worden gebezigd. Lang leve de denktanks waar je met de managementlagen van het bedrijfsleven kunt meepraten over hoe de flexibilisering van de arbeidsmarkt moet worden vormgegeven. Geen demonstraties meer: je wilt niet op Facebook getagd worden waardoor de baas ziet dat je bij de vakbond betrokken bent. In het hele artikel geen spoor van kritiek op het feit dat sommige jongeren dus al zo bang zijn voor hun baas dat ze hun vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging bij voorbaat opgeven.

Dit alles heeft ogenschijnlijk niets met communisme te maken, toch staat het artikel vol met afbeeldingen van Noord-Koreaanse propagandaposters. Dit zal niet bedoeld zijn als compliment voor de ‘oude’ vakbeweging. De moraal van het verhaal: wie vandaag de dag over uitbuiting praat is een stereotype communist. Als je niet in een denktank mee wilt doen aan de afbraak van je eigen zekerheid en je pensioen, dan kun je net zo goed naar Noord-Korea verhuizen.

Zelfs de meest basale strijd voor rechtvaardigheid op de werkvloer wordt hier dus gekoppeld aan het ultieme stereotype beeld van ’totalitair’ communisme. Zo zie je dat anticommunisme niet alleen de communisten treft. De ‘lessen’ over het communisme dienen ook om de jongeren ervan te weerhouden om voor hun belangen te strijden, laat staan een revolutionair bewustzijn te ontwikkelen.

Als jonge communisten worden we honderd jaar na de Oktoberrevolutie dan ook weer met de kwestie van het anticommunisme geconfronteerd. Het is daarom voor ons des te belangrijker om een duidelijk standpunt te ontwikkelen over het belang van de revolutie en de opbouw van het socialisme, en de hoop die het socialisme in het bijzonder aan de jongeren geeft. Onze verdediging van de tradities van de communistische beweging is nog te vaak alleen maar impliciet. We moeten dit uitwerken en uitschrijven om de anticommunistische geschiedschrijving van repliek te dienen. Wij ondersteunen dan ook het streven om alle stukken over het anticommunisme in Europa te bundelen in één document. We kijken er naar uit om de handen ineen te slaan met onze kameraden van de Europese communistische jongerenorganisaties om de traditie van ‘Oktober’ te vieren en te verdedigen.

Een Engelstalige versie van deze tekst werd in februari 2017 gepresenteerd op het seminar over anticommunisme als onderdeel van de 13e Meeting of European Communist Youth Organisations (MECYO) te Istanboel. Het thema van het seminar was: “De anticommunistische leugens van de instellingen van het kapitalistische systeem ontkrachten. Het analyseren van de objectieve redenen voor de angst van de burgerij voor het communisme. Het erfgoed van de USSR en de volksrepublieken in Europa verdedigen. Strijden tegen het hedendaagse anticommunisme.” De bijdragen van de Europese communistische jongerenorganisaties worden gebundeld in één publicatie over het anticommunisme die ook in Nederland verspreid zal worden.

Literatuurlijst

Frederik, J. (2014). Zo kan de vakbond wél een grote toekomst tegemoet zien. Geraadpleegd van https://decorrespondent.nl/2178/zo-kan-de-vakbond-wel-een-grote-toekomst-tegemoet- zien/236998477584-2d7ede30

Verkuil, D. (2006). Geschiedeniswerkplaats / Handboek historisch overzicht Vwo. Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.