“Ik voelde me al zo’n fossiel”, reageerde een collega opgelucht toen ik zei dat de meeste mensen van dezelfde leeftijd in mijn omgeving ook gewoon een vaste baan willen. We hebben toch ook vaste lasten? Ervaringen van een flexwerker (3).

Malou van der Brug

Deze collega heeft zeven jaar rondgezworven door de duistere gangen van flexcontracten: uitzend, detachering, freelance et cetera. Kortom, ze is in alle uithoeken van de arbeidsmarkt geweest. Daarna kreeg ze voorzichtig een jaarcontract aangeboden. Ze volgde destijds een vaste medewerker op, nam al zijn werk over, maar niet de bijbehorende fte.

Zeven jaar. Dan heb ik nog jaren te gaan in onzekerheid. Nu bijna een jaar werk ik hier. Inmiddels draai ik zo goed als volwaardig mee met vaste collega’s, alleen ben ik nog steeds een huurling van het uitzendbureau. Dit bureau geeft zich trots uit als flexspecialist van 2008. Nou, bravo! Heel 2008 heeft deze flexspecialist dikke winsten kunnen opstrijken, terwijl ik voor een hongerloontje kan werken. Als dat geen bewijs is van flexspecialisme…

Het bedrijf waarvoor ik werk, wilde me al enthousiast een uitzendcontract voor 1 jaar aanbieden (wat neerkomt op een fase B-constructie). Maar het uitzendbureau toonde zich van zijn meest flexibele kant: NEE! Eerste fase A uitzitten. Alsof je eerst een gevangenisstraf moet uitzitten.

Het werk is er en neemt alleen maar toe, in tegenstelling tot de arbeidsplaatsen. Een groeiend reserveleger aan flexwerkers, van uitzendkracht tot freelancer, vangt dit werk op. Structurele arbeid wordt gedaan door ‘structurele’ flexarbeiders, met structureel slechtere arbeidsvoorwaarden.

Toen ik dit in een gesprek met de afdelingsmanager aankaartte, was de reactie dat “dit toch vooral een gevoel van mezelf was.” Ik voel inderdaad een hele hoop: verontwaardiging en boosheid over dit feitelijke onrecht. Het is bovendien ook nog eens heel dom om structureel werk te laten doen door flexwerkers. De flexibiliteit van een uitzendovereenkomst in fase A geeft mij namelijk ook de ruimte om van de een op de andere dag te vertrekken. En wie kan dan zo snel het werk overnemen? Ach, natuurlijk, een freelancer. Er staat immers een heel reserveleger paraat voor dit soort “onverwachte fluctuaties in de markt”.

Andere ‘vaste’ collega-uitzendkrachten hebben hier ook mee te maken. Iedereen ziet het probleem wel, maar de algemene gedachte is dat er niets tegen te doen is. “Zo werkt het gewoon.” Bovendien mogen we toch blij zijn dat we iets hebben en werkervaring opdoen? Alleen valt ervaring opdoen en leren evengoed onder het verrichten van arbeid.

De bond is hier heel helder over: gelijk werk, gelijk loon. Die zegt: als een uitzendkracht ergens negen maanden zit, dan is er blijkbaar sprake van structureel werk. En dan moet er een vast contract komen. Misschien wordt het tijd om eens versterking in te roepen van die kant. Met deze crisis is het des te belangrijker om je als uitzendkracht te organiseren (wij vliegen er als eersten uit). Laat de flexibiliteit nu maar eens van de werkgevers komen!

Lees ook ‘Ervaringen van een flexwerker (1)’ en ‘Ervaringen van een flexwerker (2)’.