Redactie

Op 15 juni 1945, 75 jaar geleden, werd het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (ANJV) opgericht. In dit artikel willen we ingaan op wat het ANJV heeft betekend voor de Nederlandse arbeidersjeugd. Ondanks het feit dat het ANJV niet meer bestaat, willen wij, als communistische jongeren in 2020, met dit artikel de oprichting van het ANJV ook vieren.

De oorsprong van het ANJV zat al in het illegale werk dat jongeren in het verzet deden samen met het verzet van de CPN. De tijdens de bezetting illegale krant ‘de Waarheid’, de krant van de CPN, speelde een belangrijke rol in het verzetswerk, eveneens het illegale blad ‘Jeugd’ dat op jongeren was gericht en het blad werd van het ANJV. Het ANJV werd opgericht met het doel om een “progressieve, brede jongerenbeweging” op te gaan bouwen, gericht op het ontwikkelen van een communistische politiek voor jongeren.

Illegaliteit en na-oorlogse roes

Het ANJV was dus een voortzetting van de jongeren uit het communistisch verzet. Het is dan ook niet gek dat Hannie Schaft als een van de belangrijkste figuren werd gezien als inspiratie voor de na-oorlogse strijd. Ten tijde van de hongerwinter in 1944 probeerde de nazi-bezetter mensen te lokken om voor de arbeidsdienst te gaan werken – in ruil daarvoor zouden hun gezinnen dan meer te eten krijgen. De illegale jeugdbladen riepen mensen op om hier niet aan deel te nemen. ‘s Nachts plakten de illegale jeugdgroepen oproepen om geld in te zamelen voor het verzet.[1]

Het ANJV was een politieke organisatie. Het doel was niet zomaar een “gezelligheidsvereniging” op te richten, maar een strijdbare politieke jeugdbeweging die de confrontatie met het kapitalisme kon aangaan. Na de bevrijdingsroes werd de realiteit van het kapitalisme weer gevoeld door de Nederlandse arbeiders – slechte lonen en arbeidsvoorwaarden, armoede, en daarnaast de troepenuitzending naar Indonesië, om de kolonie terug te winnen voor het Nederlandse imperialisme. Nee, het kapitalisme bood de na-oorlogse jongeren geen goed perspectief. Het was nodig om strijd te voeren voor verbeteringen, met het vooruitzicht op een nieuwe maatschappij.

Communisten kregen het in het kader van de zogenaamde Koude Oorlog steeds zwaarder. Het anticommunisme nam sterk toe, en daarmee ook de onderdrukking tegen organisaties als het ANJV. In 1956 gebruikte het kapitaal in alle landen de situatie in Hongarije als reden om proberen af te rekenen met de communisten in eigen land. In Hongarije werd door reactionairen een contrarevolutie geprobeerd door te voeren met behulp van opportunistische elementen in de Hongaarse arbeiderspartij die aan de macht was. Openlijke lynchpartijen tegen communisten, vakbondsmensen en jeugdleiders door fascisten waren aan de orde van de dag in Hongarije. De Hongaarse Arbeiders en boeren begonnen zich te verdedigen tegen de contrarevolutie en op hun verzoek schoot de Sovjet-Unie te hulp en sloeg de contrarevolutie neer. De krokodillentranen van de bourgeoisie over deze “verschrikkelijke onderdrukking van het Hongaarse volk” vond plaats op hetzelfde moment dat de Engelse, Franse en Israëlische troepen Egyptische steden bombardeerden met o.a. napalm, waarbij zo’n 9000 mensen om het leven kwamen en nog eens duizenden anderen werden verminkt.[2]

Hongarije had grote gevolgen voor communisten, ook voor het ANJV. De kapitalistische pers hitste mensen op om het partijkantoor van de CPN in Amsterdam, het Felix Meritis, te belegeren. Dit gebeurde dan ook – en terwijl ANJV’ers het partijkantoor verdedigden, werd het ANJV kantoor door reactionairen compleet verwoest door brandstichting en plundering. Na een maand hadden ANJV’ers met opgehaald geld het kantoor weer opgebouwd.[3]

Verenigingsleven en Internationale solidariteit

Het ANJV had een levendig verenigingsleven, waar politiek, cultuur, strijd, en plezier met elkaar verbonden waren. Er werden kampen georganiseerd waar jongeren aan sport konden doen, waar politieke lezingen gehouden werden, maar waar ook gedanst werd. Er bestond zelfs een ANJV-motorclub![4]

Acties voor internationale solidariteit waren voor het ANJV erg belangrijk en begonnen eigenlijk al gelijk na de oorlog. Zoals eerder gezegd werden jongeren uitgezonden door de Nederlandse regering om Indonesië terug te veroveren, onder het mom van het brengen van “vrede en veiligheid”. Het ANJV organiseerde hier fel verzet tegen. In een speciale uitgave van het ANJV-blad “Één” luidde de kop “Maak van onze jongens geen SS’ers!”. De vrijheidsstrijd van het Indonesische volk kon rekenen op de volle steun van het ANJV.

Het verzet tegen de troepenuitzending kwam veel kameraden duur te staan. Weigering betekende een jarenlange gevangenisstraf, waar o.a. ANJV’ers Ratio Koster, Wil van Kempen en nog vele anderen onder leden. ANJV’er Niek de Pater werd tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld, die hij grotendeels in isolatie, in een kleine cel van 2 bij 3, moest ondergaan. Piet van Staveren, die overliep naar de Indonesische kant, werd veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf. Er werd uitvoerig campagne gevoerd om hem te bevrijden, maar pas in augustus 1954 werd hij bevrijd – terwijl veel NSB’ers, die na de oorlog gevangen waren gezet, eerder vrij kwamen dan hij![5]

Ook tegen andere imperialistische oorlogen kwam de ANJV in verzet, zoals bijvoorbeeld in Vietnam. 10 jaar lang, tot de bevrijding van Vietnam van het Amerikaanse imperialisme in 1975, heeft de ANJV campagne gevoerd voor de bevrijding van Vietnam. Het bleef niet alleen bij “papieren” steun – er werden acties gehouden om medicijnen in te zamelen voor de bevolking van Vietnam, een actie waarbij plastic werd ingezameld “tegen napalm” en daarnaast nog talloze andere acties.[6] In 1960 kwamen ANJV’ers na de moord van 61 zwarte Zuid-Afrikanen door de witte politie van het Apartheidsregime samen in Amsterdam om tegen het misdadige regime in Zuid-Afrika te protesteren. De politie sloeg de jongeren hardhandig uit elkaar, volgens de Telegraaf omdat de demonstratie het karakter had van een “nozem krijgstocht”. Deze demonstratie was een van de eerste protesten die de anti-apartheidsbeweging inluidde.[7]

Ook de deelname van het ANJV aan de Wereldjeugdfestivals, waarbij jongeren over de hele wereld samenkwam om zich uit te spreken tegen het imperialisme en voor vrede, mag niet vergeten worden. Net als de CJB was het ANJV namelijk lid van de Wereldfederatie van Democratische Jeugd, die o.a. de Wereldjeugdfestivals organiseert. Het werd ANJV’ers in die tijd knap lastig gemaakt om op hun bestemming te komen, vaak in socialistische landen. Ook werd alles steevast bijgehouden door de BVD (Binnenlandse Veiligheidsdienst). Al met al vervulde het ANJV haar internationalistische taak, maar niet zonder slag of stoot.

 

Inspiratie voor de strijd vandaag

Het ANJV is één van de voorlopers van de CJB en is ook voor ons vandaag de dag een inspiratie. De strijd tegen het kapitalisme en voor een nieuwe maatschappij, het socialisme-communisme, die voeren wij met de ervaringen van de ANJV’ers die ons voorgingen in het achterhoofd. Hun strijdervaringen zijn voor ons van bijzonder grote waarde, en wij kunnen er grote lessen uit putten voor onze eigen strijd. We eindigen met de laatste regels van het ANJV-lied:

“Een wereld te winnen, het geluk van de vrede / Wij schuwen geen moeite, wij vrezen geen strijd /
Eens breken de machten van het boze verleden / En mensheid en jeugd worden samen bevrijd”

 

 

 

[1] Comité Herdenking 50 jaar ANJV, 1995. 50 jaar Algemeen Nederlands Jeugd Verbond: Wij hebben er geen spijt van. Amsterdam: Comité Herdenking 50 jaar ANJV, p. 18

[2] Ibid, p. 110, zie ook: Central Council of the Communist Youth of Greece, Truths and Lies about Socialism, part 3: the falsification of history. Athens: Synchroni Epochi, p. 67-77

[3] Comité Herdenking 50 jaar ANJV, 1995. 50 jaar Algemeen Nederlands Jeugd Verbond: Wij hebben er geen spijt van. Amsterdam: Comité Herdenking 50 jaar ANJV, p. 110-111

[4]Ibid, p. 82

[5] Zie: https://www.historischnieuwsblad.nl/piet-van-staveren-1925/ Geraadpleegd op 13-06-2020

[6] Comité Herdenking 50 jaar ANJV, 1995. 50 jaar Algemeen Nederlands Jeugd Verbond: Wij hebben er geen spijt van. Amsterdam: Comité Herdenking 50 jaar ANJV, p. 188

[7] Ibid, p. 134