‘Sure we can’. TNT kan het niet alleen, maar doet het ook gewoon: de komende jaren gaan duizenden postbodes hun baan verliezen om plaats te maken voor flexibele postbezorgers. TNT Postbezorging levert niet genoeg winst op, TNT Pakketservice daarentegen wel. Samantha Arkos, uitzendkracht bij een distributiecentrum van TNT Pakketservice, kent de prijs daarvoor: hoge werkdruk, minder kwaliteit en geen kans op een vaste baan. ‘Het gaat alleen nog maar om de cijfertjes’. Een verhaal achter de cijfertjes van TNT.
Annabelle Schouten en Mark Jan Smit
Arkos draait wisselend avond- en nachtdiensten. ’s Avonds werken er in het distributiecentrum zo’n 100-150 mensen, ’s nachts tussen de 150-200. Jaren geleden had ze een flexcontract voor bepaalde tijd. Na bijna 3 jaar zette TNT haar weer op straat. Omdat ander werk moeilijk te vinden is, kwam ze uiteindelijk weer daar terecht, deze keer via het uitzendbureau. Maar ook als uitzendkracht bouwt Arkos niks op. Wie in fase B belandt, wordt dan voor een aantal maanden naar huis gestuurd. Daarna mogen uitzendkrachten weer terugkomen en begint alles weer van voren af aan.
Minder mensen
‘Het is een hele snelle cyclus van steeds nieuwe uitzendkrachten. Je merkt dat ze van de vaste mensen af willen, want die zijn lastig’, aldus Arkos. Nog maar een kleine groep, vaak oudere werknemers, heeft een contract voor onbepaalde tijd. Deze vastigheid is een obstakel voor TNT. Het bedrijf stuurt aan op verdere flexibilisering. 6-7 jaar geleden is het gestopt met het verstrekken van contracten voor onbepaalde tijd. ‘Ze proberen het werk met steeds minder mensen te laten doen. Zijn er 30 mensen nodig voor de nachtdienst, proberen ze het een keer met 29. Gaat dat goed, dan houden ze dat zo. Het gaat alleen nog maar om de cijfertjes. Alles draait om de winst.’
Met minder mensen moet dezelfde hoeveelheid werk blijven gebeuren. Het komt nu vaak voor dat bij de sorteergoten te weinig mensen staan. Daardoor stapelen de pakketten zich op. Arkos: ‘Op een gegeven moment begint er een rood lampje te knipperen. Als er dan nog meer pakketten bij komen, staan er twee lampjes te knipperen. Dat gebeurt heel veel. Wij hebben zoiets van: dikke vinger. Moeten er maar meer mensen bij.’ Kunnen ze de band dan niet wat vertragen? Glimlachend: ‘Ja, dat kunnen ze wel, maar dat doen ze niet.’ Om in TNT-jargon te blijven: ’Sure we can, but we won’t.’
Meer werkdruk
Containers inladen is een ander knelpunt. Omdat alles zo snel moet, laat de kwaliteit te wensen over. De containers zijn slordig gevuld, zodat laders onderweg nogal eens pakketten verliezen. Ook gooien medewerkers veel met pakketten. Als er alleen T-shirts inzitten kan dat wel, maar met een flatscreen is dat een ander verhaal. ‘Als ik zelf een pakket zou versturen dan weet ik door wie ik dat in ieder geval niet zou laten doen.’ Arkos legt uit dat er nauwelijks controle op het werk plaatsvindt. De teamleiders, die dit als taak hebben, zijn vaak in geen velden of wegen te bekennen. Voor de statistieken en de winstcijfers is het immers niet interessant als pakketten beschadigd raken. Arkos: ‘Maar als het wel terug te zien is in de cijfertjes, bijvoorbeeld als er meer vrachtauto’s nodig zijn omdat containers zo slordig ingeladen zijn, dan ineens zeggen ze er wel wat van.’
De werkdruk wordt ook nog eens opgeschroefd mensen proberen wat langer te laten doorwerken. Ook bij Arkos was dit het geval. Eerst was dat in balans: soms iets eerder naar huis, soms wat langer door. ‘Maar het gebeurde steeds vaker. Toen heb ik daar wat van gezegd. Ja, het staat in mijn contract dat ik tot zo laat doorwerk. Dan ga ik gewoon naar huis.’
‘Vakbond? Slappe hap!’
Praten medewerkers hier veel met elkaar over? ‘Nauwelijks. Ja, er wordt wel eens wat gemopperd, maar dat zijn toch meestal de mensen die er wat langer werken.’ Arkos geeft aan dat er weinig binding is op de werkvloer, juist door die flexibilisering. Er is geen samenhang, laat staan een gevoel van samen opkomen voor je rechten. De ultieme individualisering, alsook de ultieme onverschilligheid. ‘Waarom zou ik voor mijn rechten opkomen hier, als ik er toch weer uitvlieg. Dat is wat veel uitzendkrachten denken hier’, legt Arkos uit. Werk aan de winkel dus voor de vakbond! ‘Vakbond? Slappe hap!’ reageert ze. Het zijn veelal de vaste medewerkers die lid zijn van de Abvakabo en volgens Arkos zitten die er voornamelijk voor zichzelf, ‘gezellig aan tafel met de directie’.
In het verleden was ze bij een bijeenkomst over de cao. ‘Wij zaten daar ook met alle flexwerkers achterin de zaal, maar meer zo van: dit uur krijgen we toch uitbetaald’. Arkos vertelt dat nog nooit iemand van de vakbond haar heeft gemotiveerd om lid te worden.
Ze staat wel achter het principe van een vakbond, zoals veel andere flexwerkers. Maar vanwege hun positie herkennen ze zich niet in de bestaande vakbondsstructuren op hun werk. Arkos vraagt zich af waarom er nog steeds bonden per bedrijfstak zijn. ‘Je kunt als uitzendkracht de ene keer bij een bedrijf terechtkomen waar ze lid zijn van de Abvakabo, en ergens anders is het weer Bondgenoten. Waarom niet gewoon 1 FNV?’ Heeft ze wel eens van organizing gehoord? Dat sluit juist aan bij wat mensen zelf beweegt. Via die aanpak lukt het wel een aantal plekken om uitzendkrachten erbij te betrekken. ‘Het wisselt zo snel met uitzendkrachten, zeker nu er geen vaste contracten meer worden gegeven. Het is lastig om die mensen aan je te binden. Dat heeft TNT slim aangepakt. Maar dat wil niet zeggen dat nieuwe vakbondsmethoden zoals organizing kansloos zijn binnen TNT, zeker niet!’ Sure we can!
Samantha Arkos is een gefingeerde naam.