Een verhaal dat we nooit zullen lezen in de internationale media is de enorme hulp van Cuba aan ontwikkelingslanden, zonder economische tegenprestatie voor Havana. De hulp is altijd beschikbaar gesteld op voorwaarde dat het gratis aan de meest behoeftigen wordt geleverd. In tegenstelling tot andere landen, schept Cuba hier niet over op en geeft de voorkeur om gewetensvol, met nederigheid en solidariteit te werken, ongeacht hun eigen belangen.

Martin Hardenbol

Cuba werkt in verschillende gebieden, afhankelijk van de noodzaak in elk geval. Cuba levert humanitaire assistentie en programma’s op basis van samenwerking en solidariteit, op het gebied van gezondheid, onderwijs, advies, energie en sport.De eerste actie was in Algerije (overstroming) en in 2008 werd 45 jaar van medische solidariteit, ingewijd in Algerije, gevierd. Vanaf het begin waren de regels duidelijk uitgetekend. Cubaanse humanitaire hulp wordt geleverd in behoeftige gebieden waar sprake is van onveiligheid, en het is altijd gratis voor de begunstigden. Wat belangrijk is, Cuba maakt grote inspanningen, niet alleen voor de levering van de hulp, maar ook om voor te lichten en het steunen van ontwikkelingsprojecten zodat deze landen zichzelf kunnen helpen.

Het idee van Fidel Castro was vanaf het begin om hulp te bieden aan de nodigen, niet alleen in Cuba, maar in de hele wereld, denkend aan het citaat van José Marti: “Ignorance kills the people and homeland is humanity!”

De inspanningen van Cuba om “een echte goede buur” te zijn, zijn bekend: veel zwaargewonde guerrilleros of zieke kinderen die in eigen land de peperdure behandeling niet kunnen betalen, vonden een toevlucht en gratis medische hulp in Cuba. Wie weet dat het derdewereldland Cuba 10.000 kinderen uit de besmette gebieden rond Tsjernobyl gratis opving, verzorgde en vakantie gaf? Daarnaast werden tussen de 30.000 en 50.000 kinderen die verzorging maar geen hospitalisatie nodig hadden opgevangen in de pioniersstad José Marti.

Toen de vereniging voor de kinderen van Tsjernobyl beroep deed op de Wereldgezondheidsorganisatie en verschillende landen om hulp vroeg, antwoordde eerst alleen Cuba positief. Andere landen leken alleen geïnteresseerd in het sturen van journalisten! Het voorbeeld van Cuba werd nadien gevolgd door 12 andere landen die in totaal 1.000 kinderen opvingen. Eén ervan was de VS, waar 300 ‘gezonde’ kinderen op vakantie konden.

Het Cubaanse programma “Yo sí, puedo!” Erkend door UNESCO, gebruikt specifieke alfabetiseringsprogramma’s, afgestemd op de mensen, om het analfabetisme uit te roeien. Al meer dan 3,2 miljoen mensen profiteerden hiervan in meer dan 20 landen. Onder dit programma is Venezuela vrij verklaard van analfabetisme in 2008, en in de nabije toekomst Bolivia ook.Sinds 1961 heeft Cuba samengewerkt met 154 landen over de hele wereld en heeft de service van 270,743 internationalisten aangeboden waarvan 124,112 professionals en technici op medisch gebied actief waren in 103 landen. Bijvoorbeeld; 1,27 miljoen mensen in 33 verschillende landen zijn geopereerd aan hun ogen en daarvan is de helft geopereerd in het land van origine.

Verder zijn er samenwerkingsprogramma’s met andere landen, zoals ALBA (Bolivariaanse Alternatief voor Latijns Amerika, met name Venezuela, Bolivia, Honduras, Nicaragua, Dominica en Cuba), hierin is geregeld dat Venezuela voor vervoer zorgt van burgers van deze landen en Cuba zorgt voor accommodatie en behandeling, gratis.

Op het moment van de orkaan ‘Katrina’, bood Cuba 1.000 dokters en verpleegkundigen aan die per direct konden vertrekken naar New Orleans, maar het Bush-regime koos ervoor om de hulp niet te accepteren en 1.200 mensen vonden de dood.Cuba heeft vandaag meer dan 10.000 gezondheidswerkers georganiseerd in Spoedeisende Medische Brigades. Ook doneerde Cuba volledige diagnostische centra, met allerlei apparatuur. In 2008 verleenden 36.578 Cubaanse dokters en andere gezondheidsmedewerkers medische zorg in 73 landen.

Verder zijn er andere initiatieven zoals het feit dat Cuba 2.000 studiebeurzen per jaar, om te studeren op verschillende gebieden, verleent. Cuba biedt ook logistieke ondersteuning en advies op het gebied van energie, en is nu actief in 12 landen.

Het prestige van Cuba wegens vele internationale hulpmissies van medisch personeel, technici en leraren is dan ook groot. In het Afrikaans continent werd dit prestige verwoord door Nelson Mandela (eind jaren 1980):

“Cuba is een kleine natie zonder grote natuurlijke rijkdommen. Toch is het veel rijker dan vele andere landen als het erom gaat de mensenrechten in de wereld te verdedigen. Vandaag ben ik in Angola, maar ik ben van plan zeker eens naar Cuba te gaan om de hand te drukken van Fidel Castro en hem te bedanken voor de bijdrage van Cuba aan de bevrijding van de volkeren van Zuidelijk Afrika.”

Castro moedigt deze geest van onbaatzuchtige solidariteit aan onder de Cubanen. Zo ook in zijn toespraak op Expo- Cuba in januari 1989:

“Ik zou zelfs durven zeggen – en het spijt me ten zeerste dat anderen er zich door beledigd voelen – dat het massaal internationalistisch bewustzijn dat ons volk verworven heeft, nergens elders zo hoog is. Wij hebben dagelijks het bewijs en niet alleen in de statistieken, die ons zeggen dat er meer dan 300.000 van onze medeburgers een internationalistische opdracht in Angola volbrachten onder leiding van ons revolutionair leger. En in dit cijfer is niet eens de burgerlijke samenwerking vervat. Op dit moment zijn er 50.000 van onze medeburgers in Angola, en hetgeen nog belangrijker is: als er nog 50.000 meer strijders nodig waren geweest, dan zou ons volk bekwaam geweest zijn die te sturen!

Een ander bewijs van ons internationalistisch bewustzijn: op het moment dat er 2000 leerkrachten naar Nicaragua moesten gaan, hebben er zich 30.000 gepresenteerd, en toen de contrarevolutie meerdere Cubaanse leraren doodde, boden er zich 100.000 aan, praktisch allemaal leraren lager onderwijs van ons land! Nog een ander bewijs: op het moment van de aardbeving in Peru hebben in 10 dagen tijd meer dan 100.000 mensen in heel het land bloed gegeven. Een ander voorbeeld: na de aardbeving in Armenië gaven opnieuw meer dan 30.000 Cubanen, alleen al in de hoofdstad, bloed.…Was dat ook zo voordien? Is er iemand die in een burgerlijke maatschappij zomaar een jongere vindt die zegt: ik wil opbouwwerk gaan doen in Armenië, ik wil deelnemen aan een missie en het Angolees volk of gelijk welk ander volk helpen?

Cuba, dat zelf vecht voor zijn ontwikkeling, heeft trouwens een van de hoogste percentages van internationale bouwvakkers, leraren en dat allemaal gratis. Wij zijn ook het land dat het hoogst aantal buitenlandse studenten opvangt per hoofd van de bevolking. Alleen al op het Eiland van de Jeugd zijn er 18.000 buitenlandse leerlingen. Ik denk dat dit een unieke en buitengewone ervaring is die ons volk verenigt met de rest van de wereld.

…Toen ik sprak over de internationalistische geest van ons volk, had ik zeker de 300.000 bouwvakker moeten vermelden die zich als vrijwilliger opgaven om naar het geteisterde Armenië te trekken. Dat is opnieuw een indrukwekkend getal. Natuurlijk hebben we niet al die 300.000 personen kunnen sturen, ook geen 30.000, nog geen 10.000. Er was een symbolische en tegelijk efficiente hulp nodig. Misschien 1000, 2000 of 3000 man. Wij kunnen in elk geval volk sturen op het ogenblik dat ze ginder een beslissing genomen hebben. Maar het belangrijke is dat 300.000 zich aangeboden hebben.”

Zie ook:

http://www.granma.cu/

http://english.pravda.ru/world/americas/11-01-2009/106928-massivesolidarcuba-0

www.marxistischepartij.punt.nl

Cuba: Mijn slinger is die van David – M. Braem, M. Doumen