In november organiseerde de Landelijke Studentenvakbond een ludieke actie tegen de afschaffing van de OV-studentenkaart, het Spoorcollege. Een speciaal afgehuurde trein reed op een vrijdag door de gehele Randstad, honderden boze studenten gingen mee en er werden verschillende workshops en discussies gehouden over het belang van gratis reizen voor studenten.

Werkgroep Onderwijs CJB

De bond ging hiermee in tegen de plannen voor afschaffing en ontmaskerde de frases van “versobering” of “aanpassing” die het kabinet voortdurend uitkraamt. In dit stuk willen we aantonen hoe het reisrecht van studenten slachtoffer wordt van een kapitalistisch onderwijs.

Vrijheid van bewegen – een mensenrecht, voor studenten onbetaalbaar

Gratis openbaar vervoer voor studenten is méér dan alleen maar een reiskostenvergoeding. Het is een belangrijk onderdeel van hun levensonderhoud. Studenten hebben namelijk maar weinig te besteden. Laten we eens naar de cijfers kijken die Nibud voor 2012 geeft. We beginnen met de uitwonende studenten. Hun gemiddelde inkomen is 915 euro per maand. Als men daar huur (€340), zorgverzekering (€106), collegegeld (€143) en boekengeld (€84) vanaf haalt blijft nog rond 260 euro over. Ter vergelijking: met minder dan 200 euro kom je in aanmerking voor de voedselbank. Het is dan ook niet vreemd dat uitwonende studenten per maand 150 euro meer uitgeven dan dat zij aan inkomsten hebben.

Foto: Spoorcollege/Facebook

Foto: Spoorcollege/Facebook

De situatie voor thuiswonende studenten is niet rooskleuriger, van hun 535 euro maandelijks inkomen houden zij na aftrek van vaste lasten 200 euro over, alleen hebben zij meestal geen kosten voor het eten. Studenten maken dus schulden, of leven van hun spaargeld. En dat terwijl ze gemiddeld meer dan acht uur per week bij werken. Meer uren dan de universiteiten aanraden. Gratis vervoer voor studenten is dus zeker geen luxe cadeau. Zonder zou het haast onmogelijk zijn om familie of vrienden in andere delen van het land te bezoeken. Voor studenten die ouders hebben met een laag inkomen zou een extra drempel voor het volgen van een studie ontstaan.

De OV-studentenkaart geeft studenten de mogelijkheid om voor de beste opleidingslocatie en de meest aantrekkelijke studie te kiezen zonder daarbij rekening te moeten houden met reiskosten. Zo kunnen studenten zich optimaal ontwikkelen en kunnen zij gemotiveerd aan de slag gaan met de studie die het beste bij hen past. Als de OV-studentenkaart wordt afgeschaft is het mogelijk dat kleine en gespecialiseerde opleidingen, die studenten uit het hele land trekken, verdwijnen. De verschraling van het onderwijsaanbod wordt zo in de hand gewerkt.

Een vaak gehoord argument tegen de OV-studentenkaart is dat studenten dan maar naar de stad waar ze een opleiding volgen moeten verhuizen. Tegelijkertijd is er in alle studentensteden een kamertekort. Het meest extreem is de situatie in Utrecht en Amsterdam maar ook voor veel kleinere en minder populaire steden zoals bijvoorbeeld Ede toont de Monitor Studentenhuisvesting van 2013 een tekort. Dat de overheid in deze situatie het tekort zelfs verder laat oplopen en dan van studenten eist maar gewoon naar de stad van hun studie te verhuizen is cynisch.

Alternatief: afschaffen

De regeringspartijen hebben de discussie geopend over alternatieven voor de zogenaamd te dure OV-studentenkaart. Alle tot nu toe voorgedragen alternatieven betekenen dat reizen voor studenten flink duurder wordt.

Het lijkt er op dat het kabinet op dit moment van plan is om het gratis reizen te vervangen door een kortingskaart. Veel studenten zullen ouderejaars studenten kennen die al met de huidige regeling geen recht op gratis vervoer meer hebben omdat ze ’te lang’ hebben gestudeerd. Die studenten komen in de problemen als ze met de trein moeten reizen. Met een kortingskaart krijgt iedere student reisproblemen. In het bijzonder het volgen van stages in andere steden zal zeer duur gaan worden en de kamernood zal nog verder toenemen.

Trajectkaart

De invoering van een trajectkaart voor de reis tussen woonplek en opleiding is ook geen goede oplossing. De reiskosten die studenten in hun vrije tijd maken zullen toenemen, en dat terwijl studenten met hun huidige budget vaak al schulden moeten maken. Een trajectkaart is ook uit bezuinigingsoogpunt onhandig omdat het voordeel van een collectieve regeling verloren gaat. Vervoersbedrijven zullen de overheid daarom relatief gezien veel meer laten betalen dan bij gratis reisrecht.

De deur op een kiertje

Creatieve studenten hebben een compromisvoorstel bedacht. Zij stellen voor om studenten te laten kiezen tussen de OV-studentenkaart of een directe verhoging van de studiebeurs die een stuk minder hoog is dan de kosten die de overheid voor het verstrekken van een OV-studentenkaart aan deze student zou maken. Studenten die weinig gebruik maken van hun reisrecht zouden zo uit de regeling worden gelokt zonder dat degenen die het nodig hebben er last van hebben. Het is onduidelijk of hiermee wel ‘genoeg’ kan worden bezuinigd. Het idee lijkt eerder een eerste stap in de richting van afschaffing.

De zogenaamd lege overheidskas wordt voortdurend aangehaald als argument voor bezuinigingen op alle terreinen, niks hindert de regering om volgend jaar ‘onder druk van de tekorten’ gewoon verder te bezuinigen op het reisrecht en dan zou de deur al op een kier staan. ‘Kijk nou eens hoe veel studenten nu al liever voor geld kiezen dan voor de OV-studentenkaart. Blijkbaar hebben jullie het helemaal niet zo nodig’ zal het eerste argument zijn dat we te horen krijgen. De financiële nood van studenten zou dan op een slinkse manier gebruikt kunnen worden. Studenten staan nu voor de principiële vraag of ze hun voorzieningen willen verdedigen en wellicht zelfs verbeteren of dat ze willen worden meegesleurd in de voortdurende bezuinigingsdrift.

Kenniseconomie = bezuinigen op onderwijs

Om tot een goed begrip te komen waarom de politiek zo hamert op bezuinigingen op onderwijs is het belangrijk om te kijken naar de Verklaring van Bologna. Deze werd op 19 juni 1999 getekend door 30 Europese ministers van hoger onderwijs. Wat is nu precies het doel van deze verklaring? Dat is het vormen van een groot Europees machtsblok dat beter kan concurreren met bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Dit wordt aangeduid met de term kenniseconomie. Staat deze kenniseconomie voor een onderwijssysteem waarin studenten zich optimaal kunnen ontwikkelen? Nee, kenniseconomie betekent het competitief maken van het onderwijs, betekent dat de concurrentie tussen onderwijsinstellingen om de beste studenten wordt opgedreven en dat studenten moeten concurreren om de beste studieplekken.

Het goede onderwijs wordt systematisch afgesloten voor een grote groep mensen, met behulp van zowel financiële als prestatiegerichte barricades. Dat zorgt voor concurrentie. Zo ontstaan er de allerbeste voorwaarden voor rijke elite-studenten terwijl de meerderheid het met een minimaal aanbod moet doen of helemaal niet kan studeren. Onderwijs en onderzoek moeten zich uitsluitend oriënteren aan de markt. Sociale voorzieningen voor studenten worden als geldverkwisting afgedaan, studenten moeten zich maar in de schulden steken. Voor de elite geen probleem, de rest is na zijn studie gedwongen alles werk te accepteren om maar van zijn schuld af te komen.

Het belang van kapitalisten, van “de markt”, in onderwijs is tegenovergesteld aan het maatschappelijk belang en aan zelfontplooiing van studenten. De CJB veroordeelt de Verklaring van Bologna en de kapitalistische onderwijspolitiek.

Voor een volwaardig reisrecht…

Om studenten de nodige mobiliteit te bieden is een gratis OV-kaart nodig die de hele week geldig is en ten minste voor de zelfde duur wordt gegeven als ook de basisbeurs. Dat betekent vier jaar voor een bachelor en twee jaar voor een master. Ook mbo-studenten en studerende jongeren onder de 18 jaar moeten gewoon recht krijgen op gratis vervoer. Aangezien mbo’ers vaak stage moeten lopen in een andere stad is er voor hun zelfs een extra noodzaak voor vergoeding van reiskosten.

Reisrecht voor mbo’ers wil het kabinet trouwens wel invoeren, een poging om de verschillende groepen studenten tegen elkaar uit te spelen. ‘Beter iedereen alleen maar korting dan dat sommigen helemaal niks krijgen en anderen gratis reizen.’ Als jongeren moeten we daarom nu eisen dat iedereen die een opleiding volgt daarbij gratis reisrecht krijgt. Wij hoeven niet mee te gaan met dit zogenaamde compromis, maar moeten strijden voor het behoud, en zelfs de uitbreiding van het reisrecht voor alle studenten, mbo, hbo of universitair.

… moeten we strijden

In 1999 wilde minister Loek Hermans (regering VVD-PvdA-D66) het studenten-OV afschaffen. De Bologna logica in de praktijk. Dat werd door grote studentenprotesten tegen gehouden. In 2003 werd zelfs onder druk van de studentenbonden het OV-weekabonnement uitgebreid tot de laatste trein op vrijdag en het weekendabonnement werd geldig vanaf vrijdag 12 uur ’s middags.

Uit de opstelling van bijna alle partijen in de tweede kamer vandaag de dag blijkt dat zij lastenverzwaring voor studenten in principe goedkeuren, over een verbetering van de positie van studenten wordt nadrukkelijk gezwegen. De politiek is een uitdrukking van de machtsverhoudingen in de samenleving. Hoewel verbeteringen in de tweede kamer worden gerealiseerd, is maatschappelijke druk een absoluut vereiste. En op het moment is de lobby van de grote bedrijven en banken met hun enorme budgetten sterker dan de druk van de werkende en studerende bevolking.

De agenda van Bologna wordt genadeloos doorgezet. Een betaalbare studie met individuele vakkenpakketten wordt steeds meer vervangen door een maximaal op het bedrijfsleven toegepast vakkenpakket waarbij de student meer en meer mag betalen voor een studie die steeds minder bijdraagt aan zijn persoonlijke ontwikkeling. Daar kan verandering in komen. Door actie op straat, door versterking van de studentenbonden, kort gezegd doordat studenten actief ingrijpen in het maatschappelijke debat en tegenover de kapitalistische visie op onderwijs hun eigen visie ontplooien en verdedigen.

Een eigen studentenvisie

Wij studenten zullen ons onderwijs niet kunnen verbeteren door beroep te doen op het vocabulaire van het bedrijfsleven. Een beroep op de zogenaamde kenniseconomie werkt averechts. Wij willen investeringen in onderwijs die uit gaan van maatschappelijk nut in plaats van economisch nut. De kapitalistische economie is alleen maar gericht op maximale winsten. Want wat is nou het economisch nut van een student die gratis kan reizen? De economie (lees huisjesmelkers en ondernemers) profiteert veel sterker van een student die verhuist naar een grote studentenstad, daar een torenhoge huur betaalt en met behulp van verschillende bijbanen zijn levensonderhoud moet betalen.

Als daarnaast nog de belastingen voor bedrijven en rijken kunnen worden verlaagd omdat de overheidsuitgaven worden teruggebracht is het “economische nut” compleet. Bedenk dus dat het huidige beleid van het kabinet niet in het belang van de gehele samenleving wordt gevoerd, zoals zij beweren, maar in het belang van de kapitalistenklasse, de bazen, de rijken. Wij als studenten moeten hier tegenover dus onze eigen visie creëren, willen we onze verworven rechten niet verliezen.

Foto: Spoorcollege/Facebook

Foto: Spoorcollege/Facebook

Het spoorcollege en de eigen visie

Terug naar het spoorcollege: in de politieke coupé had een debat plaats tussen de Tweedekamerleden Pieter Duisenberg (VVD), Mohammed Mohandis (PvdA) en aanwezige studenten. De bedoeling was de politici te confronteren met de woede van de studenten en studenten de mogelijkheid te geven hun argumenten op de man toe aan de politiek te richten. Een spannende setting dus. Alsnog pakte het debat van begin af aan onhandig uit. Na een korte introductie door de LSVb kreeg gelijk de heer Duisenberg het woord om een inleiding te geven. Die had zijn verhaaltje natuurlijk al klaar liggen.

Retorisch mooi verpakt kwam het er op neer: “De OV-studentenkaart is te duur. Er moet iets veranderen. Wij van het kabinet weten ook nog niet precies wat en hoe, maar het mag niet meer kosten dan 500 miljoen per jaar. Ik wil graag met jullie in discussie over hoe we dat kunnen realiseren.” En daar zaten al die boze studenten dan. Het kader was gezet. Maar dat was niet hún kader, het was het kader van het kabinet. Het debat moest “constructief”, Duisenberg wilde geen ‘ja maar’ horen. Ze moesten ‘positief meedenken’. Het is enkel aan de grote woede van een aantal gedurfde studenten te danken dat dit kader alsnog een paar keer kon worden doorbroken.

Een zo sterk ingekaderd debat had kunnen worden voorkomen. Sterker nog: het was heel belangrijk geweest om dat te voorkomen. Het had namelijk tot gevolg dat sommige studenten die in het begin heel fel waren gekant tegen de bezuiniging uiteindelijk zelfstandig op de proppen kwamen met leuke alternatieven zoals het reisrecht alleen voor studenten die in een andere stad studeren dan waar ze wonen.

Ook de vakbonden van de werkende mensen overkomt het vaak dat zij een podiumdebat tussen verschillende politici en andere partijen organiseren en vergeten hun eigen positie op het podium te verdedigen. Er is een link met het ontwikkelen en verdedigen van die eigen studentenvisie. Het is niet voldoende om afbraakmaatregelen af te wijzen, de studentenbonden hebben een belangrijke taak in het ontwikkelen van een tegenvisie die een daadwerkelijk houvast kan bieden tegen de voortdurende aanvallen op de onderwijskwaliteit en het levenspeil van studenten. Aan de hand van zo’n visie kan men vervolgens de politiek meten en omvattende tegenvoorstellen ontwikkelen. Een debat met politici is een prachtig podium om die visie uit te dragen.