Foto: FNV strijd voor de zorg, FNV
Enna Bergens
In deze reeks zoomen we in op de werksituatie van CJB’er Enna die werkt in de zorg. Hierin laat zij aan de hand van haar eigen ervaringen zien wat er gebeurt in de zorg en met name op haar werkplaats. Deel 1:
‘Ik mag mijn clientèle niet helpen’
Amsterdam, 15 september 2017 – Met de bezuinigingsmaatregel die we de ‘participatie maatschappij’ noemen, is een hoop mis. De verschuivingen naar de gemeente en de bijkomende bureaucratische regels over welke handelingen je wel en niet mag verrichten, nemen onmenselijke maatstaven aan.
Dit jaar ben ik gestart in de huishouding en word ik door mijn vele cliënten benoemd als ‘de hulp’. Ik help mensen door het huishouden (gedeeltelijk) van hen over te nemen, zodat zij naar verlangen van de overheid langer kunnen thuiswonen. Op dagelijkse basis zie ik mensen hun trap op klauteren om het bed in de slaapkamer te bereiken, en op dagelijkse basis zie ik hoe zij niet meer snappen hoe de telefoon werkt. Ook zie ik op dagelijkse basis lege koelkasten én vuilniszakken vol met magnetronmaaltijden van de supermarkt om de hoek.
Deze mensen krijgen hulp van mij, wanneer een gemeenteambtenaar het volgende heeft bepaald: 1) Is deze persoon oud/ziek genoeg om hulp te krijgen? 2) Hoeveel kan deze persoon nog zelf doen? 3) Welke mensen om de persoon heen kunnen deze dingen gratis doen? 4) Welke vormen van hulp krijgt deze persoon?
Uiteindelijk krijgen ze via een bedrijf, een hulp. Het is de bedoeling dat ik niet grondig schoonmaak want het is vooral de bedoeling dat ik in 2 uur tijd zo snel mogelijk het huishouden doe zodat het weer ‘leefbaar’ is. Helaas is er in die 2 uur niet ingecalculeerd dat zowel ik als de cliënt mensen zijn, dat ik adempauze nodig heb, en dat huizen zó vervuild zijn dat ik moet boenen in plaats van poetsen. In sommige gevallen kom ik bij mensen die niet meer in staat zijn om te koken en/of boodschappen te doen. Het blijkt ook dat ik dit niet voor hen mag doen, zowel niet onder werktijd, alsook niet in mijn privé leven. Gemeentes weigeren deze dienst te leveren en verwijzen cliënten door naar de bezorgservices van grote supermarkten, en gezond warm eten? Dan is het antwoord dat de huidige kant-en-klaar maaltijden van supermarkten gezond genoeg zijn om op dagelijkse basis te nuttigen.
en gezond warm eten? Dan is het antwoord dat de huidige kant-en-klaar maaltijden van supermarkten gezond genoeg zijn om op dagelijkse basis te nuttigen.
Paradox van de participatiemaatschappij
In de participatiemaatschappij is het de bedoeling dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen, en dat het netwerk (lees:mantelzorgers) van een persoon ook grotendeels voor deze persoon zorgt. Één op de vijf mantelzorgers ervaart de verantwoordelijkheden als zeer zwaar, we kunnen ons afvragen of de extra verplichtingen wellicht niet voor overbelasting zorgen, waardoor mantelzorgers ook hulpvrager worden en er op deze wijze een destructieve vicieuze cirkel ontstaat in het kader van de participatiemaatschappij. De participatiemaatschappij is een manier om de werkende klasse zelf op te laten draaien voor de kosten die er zijn in de zorg, terwijl op datzelfde moment de zorginstellingen vaak met overschotten (speculaties en kapitale waarde) zitten en bestuurders met een topinkomen. De participatiemaatschappij is een bezuinigingsmaatregel, en een manier om de werkende klasse en de cliënten onder het mom van ‘participatie’, op te laten draaien voor de kosten die er zijn in de zorg. Terwijl er voor personeel en cliënt geen geld en tijd is, zitten er bij zorginstellingen bestuurders met een topinkomen en heeft het bedrijf speculaties en kapitale waarde.
Werknemers onder druk
Niet alleen mantelzorgers ervaren overbelasting, ook werknemers die de sector zijn ingestapt omdat zij cliënten een warm hart toedragen. Onbetaald overwerk is aan de orde van de dag; je salaris wordt vergoedt op basis van de toegekende uren vanuit de gemeente, niet op wat echt nodig is. Daarnaast is het als betrokken zorgverlener bijna ondragelijk om te zien dat je cliënt geen eten heeft. Hierdoor doen vele hulpen in hun eigen, onbetaalde, vrije tijd wat extra’s voor de cliënt. Wat extra’s doen is zeker een risico; je mag iemand niet te hulp schieten als het een dienst betreft die de gemeente niet toe heeft gekend.
En ik, ik help mijn cliënten wel in mijn vrije tijd.