Vroeger geloofden mensen dat dieren als muizen en kakkerlakken zomaar uit het niets ontstonden, om te kunnen verklaren waarom de beestjes iedere keer opdoken in zakken graan. Vandaag zou je niet verwachten dat iemand hierin nog zou kunnen geloven. Toch lijkt het kabinet toch nog in een soortgelijk idee te geloven: ook als je constant op het onderwijs bezuinigt, blijven wij een kenniseconomie houden. Een kenniseconomie uit het niets dus.

Edwin Vissinga

onderwijsdemo sept 2009_1

Demonstratie van studenten op 22 september 2009

Jarenlang spreken verschillende kabinetten al over het belang van een goede kenniseconomie: we hebben belang bij veel hoogopgeleide mensen zodat Nederland een interessant land is om in te investeren, wij hebben daarom belang aan onderwijs van hoge kwaliteit et cetera. Er zijn daarom allerlei hoge doelstellingen dat in de toekomst de helft van alle Nederlanders hoogopgeleid moet zijn.

Maar ondanks de grote woorden en mooie doelstellingen komt er in de praktijk maar weinig terecht van deze kenniseconomie. Niet voor niets zijn studenten in september vorig jaar de straat opgegaan om te demonstreren voor meer geld naar het onderwijs. Het comité ROUW, dat de demonstratie heeft georganiseerd, schrijft hierover: “Tussen 1995 en 2007 nam het aantal studenten met 20 procent toe, terwijl de rijksbijdrage [aan het hoger onderwijs – EV] achterbleef met een stijging van slechts 4 procent.” Het gevolg is dat onderwijs steeds grootschaliger is geworden en studenten steeds vaker terechtkomen in gigantische collegezalen waar goede begeleiding ontbreekt. In Amsterdam gaat het zelfs zover dat studenten moeten worden geweigerd voor werkcolleges.

Helemaal absurd in de visie van het creëren van een kenniseconomie is het invoeren van de ‘talententax’ vorig jaar mei. Dit houdt in dat als je voor één studie bent afgestudeerd en je wilt er daarna nog een studie achteraan doen of een tweede studie afmaken, universiteiten zich niet langer hoeven te beperken tot het vragen van de 1600 euro die de studenten normaal betalen, maar de kostprijs van de opleiding kunnen vragen (soms wel meer dan 20.000 euro!).

Daar komt bij dat het hoger onderwijs op een tal van andere manieren steeds ontoegankelijker wordt. Zo moet er op alle universiteiten een bindend studieadvies (BSA) worden ingevoerd. Dit houdt in dat studenten een x-aantal punten moeten halen om na hun eerste jaar door te mogen met hun studie. Halen ze dit niet, dan worden ze zonder pardon van de opleiding gestuurd. Het BSA betekent ook dat ze (bijna) alle vakken moeten hebben gehaald voordat zij mogen beginnen aan hun vervolgstudie. Zo worden studenten dus nog eens extra de dupe van de gebrekkige begeleiding. Hetzelfde geldt voor de harde knip. Dan moet je eerst (bijna) alle punten voor je bachelor halen voordat je verder mag studeren.

Tevens wordt studeren steeds duurder doordat vorig jaar het collegegeld met 200 euro is verhoogd. In de voorgaande kabinetsperiode is besloten dat studenten nog maar 5 jaar studiefinanciering mogen krijgen in plaats van 7. Hierdoor moeten studenten veel meer gaan bijlenen, wat vaak een flinke schuld oplevert aan het eind van hun studie. En dan is altijd maar de vraag of je werk kunt vinden om je schuld af te betalen.

Nu heeft het kabinet ook nog eens besloten om geen inflatiecorrectie toe te passen op de stufi voor 2 jaar (2011, 2012). Verder heeft het aangekondigd de komende jaren permanent 20% op het hoger onderwijs te gaan bezuinigen. De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) zeggen dat de maat vol is. Voorzitter Gerard Oosterwijk van de LSVb: ‘In plaats van stap voor stap kaalplukken van het hoger onderwijs, moet er geïnvesteerd worden’.

En inderdaad, een kenniseconomie creëer je niet uit het niets. Je creëert een kenniseconomie door erin te investeren, niet door erop te bezuinigen zoals de afgelopen jaren is gebeurd. Uit niets komt niets.