De Nederlandsche Bank mocht op maandag 15 juni een taart aannemen van schoonmakers georganiseerd in FNV Bondgenoten. Als stunt hulden zij zich in galakleding en liepen zij over een rode loper naar de woordvoerster van de Nederlandsche Bank. “Wellicht worden wij nu wel gezien als wij ons net zo gedragen als zij”.
CJB Amsterdam e.o.
Edwin Vissinga
De eisen van de schoonmakers eisen zijn simpel: respect voor het werk, degelijke arbeidsomstandigheden en een eerlijk loon. Zij stelden daarom de eis aan de Nederlandsche Bank om hun schoonmaakwerk voortaan uit te besteden aan bedrijven die de schoonmaak-cao respecteren en daarmee verantwoordelijkheid te dragen voor fatsoenlijke werkomstandigheden.
Een misdrijf zonder dader?
Deze eis kaart aan waar veel schoonmakers mee worden geconfronteerd. Bijna alle bedrijven besteden hun schoonmaakwerk uit aan schoonmaakbedrijven die de rechten van hun personeel aan hun laars lappen. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de schoonmakers van Schiphol die onder andere geen goede pauzeruimtes hadden. Sterker nog, ze moesten hun pauzes doorbrengen in ronduit smerige ruimtes. Of ze hadden vaak niet eens de tijd om hun pauze te houden, kregen geen reiskostenvergoeding om überhaupt op het werk te kunnen komen en de beloofde eindejaarsuitkering waar veel werkers op rekenden, werd ingehouden.
Wanneer deze misstanden vervolgens worden aangekaart bij het schoonmaakbedrijf zelf, staan de schoonmakers voor een gesloten deur. “Goede pauzeruimtes? Daar zijn wij toch niet verantwoordelijk voor?” Bij het inhurende bedrijf wordt de schoonmakers weer hetzelfde verteld en wordt er met het vingertje gewezen naar de schoonmaakbedrijven.
Het gevolg is dat noch de inhurende bedrijven noch de schoonmaakbedrijven verantwoordelijkheid nemen en dat ze naar elkaar blijven wijzen. Zij willen ook de verantwoordelijkheid ontlopen, want verantwoordelijkheden brengen extra kosten met zich mee. Toch zijn in de praktijk beide partijen schuldig. Immers, het is het schoonmaakbedrijf dat fatsoenlijk met zijn personeel dient om te gaan, maar ook de inhuurder die ervoor kiest om het malafide schoonmaakbedrijf in te huren. Schoonmakers vragen daarom ook om respect bij bedrijven zoals de Nederlandse bank waarvoor ze hun werk verrichten.
Crisis voor de schoonmakers
Dit is echter niet de enige reden waarom de schoonmakers met FNV Bondgenoten juist naar de Nederlandsche Bank zijn gegaan. Het is immers het bankwezen geweest dat jarenlang egoïstisch heeft geprofiteerd van de megawinsten op de beurzen. Hoewel de ondernemingen niet graag de winsten delen, zijn zij maar al te graag bereid om de verliezen te delen en te bezuinigen op de arbeidsvoorwaarden voor hun werkers.
Het gevolg is nu dat bedrijven veel geld kwijt zijn en zo zuinig mogelijk proberen te doen. En het eerste kostenplaatje waar ze naar kijken, is uitbestedingwerk, zoals het schoonmaakwerk. Om als schoonmaakbedrijf alsnog aantrekkelijk te zijn drukken zij daarom hun arbeidskosten tot het absurde toe. Een schoonmaker bij de actie vertelt dat een ruimte die hij voorheen moest schoonmaken in drie uur, nu moet doen in twee uur. (Uiteraard blijft het loon hetzelfde.)
Het tij keren – strijd loont
Over heel het land beginnen schoonmakers dan ook dit soort misstanden meer dan zat te worden, vooral nu met de kapitalistische crisis die hen als één van de eersten treft. Veel schoonmakers zijn daarom bezig om zich te organiseren om op te komen voor hun rechten, zoals dit met succes is gebeurd op Schiphol. Hun rechten hebben zij uiteindelijk afgedwongen door stakingen, demonstraties en andere acties. Nu zullen zij goede pauzeruimtes en een eindejaarsuitkering krijgen. Het toont aan dat als mensen zich organiseren zij dan ook daadwerkelijk veranderingen kunnen afdwingen.
Demonstreren met de rug tegen de muur
Alleen was het niet allemaal rozengeur en maneschijn tijdens de acties. De woordvoerder van de Schiphol Group suggereerde bijvoorbeeld dat de demonstranten weigerden te overleggen en alleen herrie wilden trappen met de acties. Maar veel erger was dat de kaderleden die de acties moesten leiden werden afgeperst door gebeurtenissen uit hun verleden naar voren te halen. “Kijk, toen was u in Nederland, maar had u geen verblijfsvergunning. U heeft dus een crimineel verleden en onze inhuurders kunnen ons misschien wantrouwen”.
Dit verhaal is niet uniek voor Schiphol. Je hoort iets dergelijks van andere schoonmakers, maar ook bij bedrijven elders. Bij een distributiecentrum wordt een FNV-kaderlid ervan beschuldigd een toezichthouder overspannen te hebben gemaakt en wordt geprobeerd hem vervolgens het bedrijf uit te werken. (Schoonmaak)bedrijven zoeken naar iedere kleine ‘misstand’ in het verleden van kaderleden om zo een excuus te vinden om hen in diskrediet te brengen en/of te ontslaan. Wat ook voorkomt, is intimidatie van werkers om hen te beletten dat zij zich aansluiten bij de vakbond. Of zij krijgen de rotklusjes of minder uren als zij maar durven te praten met de or of de bond.
Het democratisch recht om je te organiseren wordt zo ernstig bedreigd. Het doet dan ook denken aan wat Het Klein Orkest in zijn nummer ‘Over de muur’ over de westerse landen tijdens de Koude Oorlog zong: “Alleen als je geld hebt, is de vrijheid niet duur.” Net als stakingen die in ons land gewoon kunnen worden verboden, wordt ook de vrijheid om je te organiseren in de praktijk beperkt omwille de belangen van bedrijven en aandeelhouders.
Wie niet vecht, heeft al verloren
Hoewel bedrijven de strijd van werkers constant proberen te blokkeren, betekent dit allerminst dat de strijd hopeloos is. Integendeel, hoewel de strijd voor arbeidersrechten vaak erg complex en moeilijk is, is het het enige middel om te strijden tegen de afbraak van onze rechten. De schoonmakers hebben dan ook een voorbeeld gegeven waar heel Nederland zich door kan laten inspireren.
CJB-verklaring 13 maart
Verslag van actie 16 maart
CJB-verklaring 14 juni