Na Dijsselbloem zou het rustig blijven in het onderwijs. Iedereen was het erover eens dat het na jaren van veranderingen maar eens gedaan moest zijn met vernieuwingen. Dat blijkt nu echter van korte duur. Het nieuwe kabinet heeft een voorstel gedaan om de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (de zogenaamde tweede fase) te herstructureren. Daarbij is het uitgangspunt dat teruggegaan moet worden naar kernvakken. Niet langer staat dan een combinatie van vakken centraal. Uiteindelijk wil de minister zo tot twee pakketten komen, namelijk een Alfa-pakket en een Bèta-pakket.
Ron Verhoef
Na Dijsselbloem zou het rustig blijven in het onderwijs. Iedereen was het erover eens dat het na jaren van veranderingen maar eens gedaan moest zijn met vernieuwingen. Dat blijkt nu echter van korte duur. Het nieuwe kabinet heeft een voorstel gedaan om de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (de zogenaamde tweede fase) te herstructureren. Daarbij is het uitgangspunt dat teruggegaan moet worden naar kernvakken. Niet langer staat dan een combinatie van vakken centraal. Uiteindelijk wil de minister zo tot twee pakketten komen, namelijk een Alfa-pakket en een Bèta-pakket.
De wijziging is volgens het ministerie noodzakelijk omdat Nederland daalt op de internationale lijst van onderwijskwaliteit. Dat is inderdaad een verontrustende constatering als we dat zo lezen, maar enige nuance is toch wel op zijn plaats. In werkelijkheid is Nederland namelijk niet gedaald ten opzichte van andere landen. Dat dalen wordt veroorzaakt doordat een aantal regio’s nu apart zijn opgenomen, die voorheen onder een land vielen. De bekendste voorbeelden zijn Hong Kong en Shanghai, die nu apart in de lijst vermeld staan, maar voorheen onder China vermeld stonden.
Veel scholen reageerden enthousiast op dit plan en daar zit ook wel wat in. Door terug te gaan naar kernvakken kan weer meer aandacht worden besteed aan vaardigheden waarop veel leerlingen nu achterlopen, zoals taal en rekenen. Toch reageert niet iedereen even enthousiast. Naast Alfa-wetenschappen (de talen) en Bèta-wetenschappen (de exacte vakken) bestaan er immer ook nog Gamma-wetenschappen (de sociale wetenschappen). Juist over die laatste groep blijft het plan stil. Wat wordt straks de plaats van de sociale wetenschappen op het voortgezet onderwijs?
Op dit moment worden geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer en economie nog als mogelijke hoofdvakken gezien. Het zijn de belangrijkste vakken binnen het profiel Mens en Maatschappij dat dus nu dreigt te verdwijnen. De onderwijsraad geeft in een reactie aan dat hij niet bang is voor een afzwakking van de rol van de sociale wetenschappen. Dat vertrouwen wordt door docenten in de sociale vakken niet gedeeld. Het aantal uren dat een leerling verplicht aardrijkskunde of geschiedenis krijgt is de laatste jaren al fors gedaald. Sterker nog, Nederland deelt de twijfelachtige eer om samen met Engeland het enige West-Europese land te zijn waar kinderen na hun zestiende niet meer verplicht les hoeven te volgen in één van de sociale vakken. Dat komt omdat Nederland zich vooral wil profileren op het gebied van de techniek. Als het aan de overheid ligt kiest iedereen exact, maar dat is te kort door de bocht. Lang niet iedereen heeft aanleg voor exacte vakken.
In talen ziet de overheid nog wel heil. Nederland wil immers een internationaal concurrerende economie zijn. Dan is het handig dat je talen beheerst en dus wordt daaraan ook aandacht besteed, met name aan Engels en Duits, de talen van onze belangrijkste handelspartners. De sociale wetenschappen worden tegenwoordig echter al gauw gezien als een linkse hobby.
Wie kiest voor een vak binnen de Gamma-wetenschappen wordt al snel weggezet als een geitenwollen-sokken-figuur, een overblijfsel uit lang vervlogen tijden. Zeg nu maar eens als jongere dat je op de Sociale Academie zit, dan ben je al snel een watje of te dom om het serieuze werk te doen. Werken in de sociale sector is uit en dat is wel degelijk een probleem.
Uiteindelijk zou er een zo goed mogelijke mix moeten zijn tussen alle vakken. Daarbij zou de aanleg van de leerlingen belangrijker moeten zijn dan een ideaalbeeld van de overheid. Nu lijkt dat dus niet langer het geval. Heeft de overheid zich afgevraagd wie straks maatschappelijke hulp moet verlenen? Wie moet straks mensen helpen die in de schuldsanering zitten? Wie helpt depressieve of eenzame ouderen of ontspoorde jongeren? Allemaal belangrijke taken die vallen op het vlak van de sociale wetenschappen. Het siert de overheid dus niet dat ze hieraan geen aandacht besteedt.
Het basisidee achter de plannen is wellicht goed bedoeld, maar het is echt noodzakelijk dat er naast een pakket voor talen en exacte vakken ook een pakket sociale vakken komt. Jarenlang was de slogan kies exact, maar met het opdrogen van het aantal mensen dat kiest voor een maatschappelijk vak, moet de slogan misschien juist wel worden: kies sociaal.
Overgenomen uit Manifest – januari 2011.