Voor de komende jaren staan ons enorme bezuinigingen te wachten:  35 miljard. Onder het motto ‘Allemaal de schouders eronder’ moet volgens het kabinet iedereen flink gaan inleveren om zo de economische crisis te kunnen bestrijden. Maar een analyse van de oorzaken van de crisis laat zien dat hierdoor toekomstige crises alleen maar zullen toenemen.

Edwin Vissinga

Om de crisis het hoofd te kunnen bieden wil het kabinet de komende jaren de staatsuitgaven gelijk houden, ondanks dat er minder geld binnenkomt door de economische crisis. De staatsschuld zal de komende tijd flink toenemen en dit zal uiteindelijk moeten worden afbetaald.‘We zullen de komende jaren fors zuiniger aan moeten doen’, is daarom de boodschap van het kabinet. De bezuinigingsmaatregelen die het kabinet voor na de crisis voorstelt zijn gigantisch: zo moet er bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, het hoger onderwijs en de werkgelegenheid 20% worden bezuinigd.

crisisbagageklein

Al met al zal dit betekenen dat er drastische keuzes zullen worden gemaakt op al deze terreinen. Denk zo bijvoorbeeld aan de verhoging van de AOW-leeftijd (die op het punt staat om te worden doorgevoerd) en de versoepeling van het ontslagrecht (die vanaf augustus al een feit is). Al met al zal dat betekenen dat de bescherming die werknemers en studenten genieten nog verder wordt afgebroken. Dit zal leiden tot een verdere afname van het aandeel van lonen en uitkeringen als percentage van het totale inkomen van een land, het BNP. En dit is precies wat de huidige crisis heeft veroorzaakt.

Al vanaf de jaren 1960 hebben wij kunnen zien dat het aandeel van lonen als percentage van BNP sterk is afgenomen: van 66% in de jaren 1960 tot 61% nu. Daarentegen zien we dat het inkomensaandeel door kapitaal (dus geld verkregen door middel van investeringen, zoals winst en interest) met een vergelijkbaar percentage is gegroeid.

Dit lijkt geen spectaculaire toename te zijn, maar is het wel. Geld uit lonen komt meestal direct weer terug in de economie terwijl winsten en dergelijke veelal worden geïnvesteerd op de kapitaalmarkten. Het gevolg is dat er over het algemeen steeds minder geld overblijft om producten van te kopen en je ziet dit dan ook terug in de dalende winsten in de productieve sector (het deel van de economie dat producten produceert, dus auto’s, stoelen, et cetera). Het probleem dat nu ontstaat voor de mensen die leven van de opbrengsten van ‘hun’ kapitaal is dat zij hun winsten in de productieve sectoren zien afnemen. Aangezien zij het liefst zo’n hoog mogelijk rentepercentage hebben, gaan ze andere manieren zoeken om aan een groot winstpercentage te komen.

Dit gebeurt door bijvoorbeeld te investeren in leningen en door te speculeren op goederen of aandelen. Maar omdat het aandeel van kapitaal in de economie steeds groter wordt, komt er ook steeds meer vraag naar al deze aandelen, goederen, et cetera. Door de grote vraag stijgt de prijs ook van deze aandelen, leningen en goederen tot ver boven hun echte waarde. De aandelen hebben dus eigenlijk een veel te hoge prijs. Er ontstaan financiële luchtbellen. Het is dan maar een kwestie van tijd voordat deze bellen uiteenspatten en de hele beurs keldert. Het gevolg is een crisis.

Kortom, de crisis is het gevolg van het steeds verder afnemen van de inkomens van mensen, terwijl het kapitaalaandeel steeds groter wordt. Het is een gevolg van het kapitalisme dat er, omwille van de onafgebroken rooftocht naar winst, constant naar streeft de lonen en arbeidsomstandigheden van mensen te verslechteren.

Al met al betekent dit niet dat wij moeten bezuinigen. Juist nu moeten wij zien hoe wij onze stufi, ontslagvergoedingen kunnen beschermen. Juist nu moeten wij ervoor zorgen de pensioenleeftijd op 65 te houden. Sterker nog: we zullen moeten opkomen voor betere arbeidsomstandigheden, betere lonen et cetera. Van politici, topbankiers en speculanten hoeven wij echter weinig hulp te verwachten om de crisis op te lossen. Wij zullen dit zelf moeten doen door gewoon door te gaan met de acties, zoals op 7 oktober en 21 november, en mee te helpen de vakbond een strijdbare koers te laten volgen. Dus in één ding heeft het kabinet wel gelijk: We zullen er allemaal onze schouders onder moeten zetten.