Op woensdag 1 november bracht de Cubaanse dr. Reynaldo Marrero een bezoek aan Amsterdam voor een informatieve avond over de Cubaanse bijdrage in Pakistan, na de aardbeving daar in 2005. Dr. Marrero was één van de ruim 2400 Cubaanse gezondheidswerkers die na de ramp erop uit werden gestuurd noodhospitalen te bouwen in de meest onherbergzame gebieden. In totaal bouwden ze 30 volledig uitgeruste noodhospitalen en behandelden ze ruim 1 miljoen mensen, 24 uur per dag, 7 dagen in de week.

Erik Gerritsma

De avond begon met een gezamenlijke maaltijd. De sfeer was uitstekend te noemen, en dat was ook het eerste dat dr. Marrero benadrukte toen hij zijn verhaal na het eten begon. In de zaal zaten de meest uiteenlopende mensen, CubaSol-leden en jonge communisten van de CJB, maar ook Latijns-Amerikaanse vrienden. De vriendschappelijke sfeer maakte de avond op zich al tot een groot succes.

Dr. Marrero is lid van de Cubaanse brigade ‘Henry Reeve’, vernoemd naar een Amerikaanse journalist die mee gestreden heeft in de strijd voor de Cubaanse onafhankelijkheid. De brigade is gespecialiseerd in uitzending naar gebieden waar zich ernstige catastrofes of epidemieën hebben voltrokken. De brigade werd door de Cubaanse president Fidel Castro opgezet aan de vooravond van de ramp die de orkaan Katrina veroorzaakte. Meteen na de orkaan stond de brigade Henry Reeve klaar voor uitzending naar de door Katrina getroffen stad New Orléans in de VS. Cuba bood ruim 1000 artsen en gezondheidswerkers aan, maar de VS hebben het aanbod van Cuba nooit beantwoord.

Na de aardbeving in Pakistan waren 85 Cubaanse artsen in 2 dagen ter plekke, in enkele weken daarop volgend nog honderden. Uiteindelijk werden dat er 2486 die vanuit 48 plaatsen in het noorden van Pakistan hun werk konden verrichten. Van de 30 noodhospitalen waren er 3 uitgerust met een Intensive Care. De noodhospitalen waren uitgerust met hoogwaardig medische apparatuur.

Het werken in de onherbergzame delen van Pakistan bracht niet alleen problemen met zich mee in het terrein, de bereikbaarheid van locaties. Ook de taal en gewoonten vormden zeker in het begin grote obstakels. Dankzij hulp van de lokale religieuze leiders, die als tolken en gidsen fungeerden, wisten de Cubanen hun werk te doen.

Van de lokale medische voorzieningen in het gebied waar dr. Marrero werkte, waren de 2 civiele hospitalen verwoest, en van de 7 privé klinieken werkten er nog maar 2. Maar niet één medicus was nog aanwezig. Hierdoor kon het zijn dat dr. Marrero, zelf een chirurg, ook op zekere momenten het werk van een gynaecoloog moest doen.

Naast het verrichten van noodhulp ten gevolge van de ramp, gaf de brigade ook voorlichting aan de lokale bevolking. Simpele hygiënische adviezen, waar de lokale bevolking geen verstand van had, of operaties aan aandoeningen die niets te maken hadden met de gevolgen van de aardbeving. Tezelfdertijd gaf de brigade trainingen aan Pakistani, hoe ze met de apparatuur die wij meegenomen hadden moesten omgaan. Apparatuur die wij hebben achtergelaten voor gebruik door de Pakistani zelf. Er werden 1000 beursen aangeboden aan kansarme Pakistaanse jongeren om op Cuba aan de medische universiteit te studeren. “Met dit vooruitzicht zijn wij in mei 2006 uit Pakistan vertrokken, met andere opgaven voor onze brigade in het vooruitzicht.”

De Cubaanse potentie is niet economisch, maar politiek. Donaties aan Cuba is steun aan de wereld, zoals de Cubaanse betrokkenheid in Pakistan. Cuba bewijst dat een andere wereld mogelijk is. Een land dat weliswaar op economisch niveau tot de arme landen van de wereld wordt gerekend, is in staat zulke grote bijdragen te leveren aan kansarme in andere landen. Solidariteit met Cuba!

Meer over Cuba: www.cubasol.nl en www.ncpn.nl/archief/cuba/