Door Jason D.W

Over de hele wereld, van Port-au-Prince tot Quito en van Beiroet tot Santiago, is de arbeidersklasse opgestaan tegen de gevolgen van het kapitalisme en het afbraakbeleid van hun overheden. Hier nemen we een kijk naar de protesten in een aantal landen, en waarom men in deze landen de straat op gaat. 

Chili

In Chili zijn er al dagenlang protesten aan de gang wegens de verhoging van het metrokaartje met vier procent. De verhoging was de zoveelste in een reeks van maatregelen in het land. Dit liet de emmer overlopen. Na grootschalige demonstraties heeft de regering de prijsstijging ingetrokken maar de geest is al uit de fles.

Werkers, studenten en boeren hebben genoeg van de armoede, die verergerd wordt beleid van de regering die belastingverhogingen en privatiseringen doorvoert. De werkweek duurt wel 45 uur, onderwijs is er duur en slecht, het minimumloon is niet genoeg om van te overleven en het pensioen is verreweg niet genoeg om mee rond te komen. Meer dan 20 vakbonden en andere organisaties van de sociale beweging hebben opgeroepen tot een staking van 48 uur op 23 en 24 oktober.

De burgerlijke regering heeft als reactie op de protesten de noodtoestand uitgeroepen. Het leger is de straat op gegaan, het is verboden om te protesteren en de president heeft aangekondigd om een speciale wet in te voeren waardoor deelnemers en verantwoordelijken van de protesten achter de tralies kunnen verdwijnen. De regering heeft meer dan 10.000 politieagenten en soldaten gemobiliseerd en al meer dan 2.000 betogers zijn opgepakt en meerdere mensen zijn om het leven gekomen.

Deze beelden doen veel Chilenen denken aan de militaire dictatuur van generaal Pinochet. Hij werd de leider van Chili in 1973 door middel van een coup d’état waarbij de democratisch verkozen president Allende om het leven kwam. De militaire junta van Pinochet staat bekend om de repressie van communisten en alle progressieve mensen, het afschaffen van de vakbonden en het afbreken van lonen en banen van de Chileense arbeidersklasse.

 

Ecuador

De demonstranten eisen het aftreden van President Moreno, die onder druk van het IMF bezuinigingen doorvoert in het land. Vooral het schrappen van de subsidie op brandstof leidt tot grote boosheid. Daardoor wordt niet alleen brandstof duurder maar ook veel andere producten en diensten.

De inheemse bevolking en de vakbonden hebben de hoofdstad Quito deels ingenomen en de regering is uitgeweken naar een stad ver in het zuiden. De onderhandelingen met de regering zijn op het moment van schrijven nog steeds aan de gang. De afschaffing van de subsidie op brandstof is in ieder geval ingetrokken.

De vraag is echter wel of Moreno nog wel de president van het land kan blijven na een termijn gevuld met schandalen, verraad en corruptie. Als het aan de demonstranten ligt niet.

De regering probeert de demonstraties en de sociale beweging te ondermijnen door te beweren dat ze zouden worden aangestuurd door zijn voorganger Rafael Correa of door Venezuela. Ook wordt door de regering hard ingegrepen tegen de demonstraties, waarbij al meerdere mensen zijn omgekomen.

 

Libanon

In Libanon vinden de afgelopen dagen meerdere algemene stakingen plaats. Duizenden gaan de straat om te demonstreren tegen belastingverhogingen, privatiseringen en andere maatregelen die de regering heeft aangekondigd. Eén daarvan is de “WhatsApp belasting”, die twintig cent zou vragen voor elke dag dat iemand belt over het internet.

De Libanese Communistische Partij wijst erop dat, anders dan normaal gesproken, de hele bevolking van het land, van christen tot moslim, hand in hand op straat lopen tegen de situatie. De demonstraties doorbreken dus de religieuze verdeling van het land.

De regering heeft het leger ingezet. De demonstranten hebben met de grootste vakbond ervoor gezorgd dat de wegen geblokkeerd zijn en de regering in een hoek wordt gedreven zodat zij wel moet onderhandelen. De eisen zijn simpel. De bevolking wil niet dat de belastingen en prijzen stijgen, terwijl zij zelf niet kunnen rondkomen in de achtbaan van het kapitalisme.