‘Wreed maar noodzakelijk’, noemde Anders Behring Breivik de aanslagen die hij op 22 juli pleegde in Noorwegen voor zijn ‘kruistocht tegen de islam en het marxisme’. Deze aanval op de Noorse sociaaldemocratie legt een ontwikkeling bloot die in heel Europa gaande is. Het politieke klimaat verrechtst in snel tempo. Extreemrechtse groeperingen schuwen grootschalig, openlijk geweld niet. Progressieve jongerenorganisaties en partijen, vakbonden, iedereen kan zijn borst nat maken.

Annabelle Schouten

Op het eiland Utøya hield de sociaaldemocratische jongerenorganisatie in Noorwegen, de AUF, een zomerkamp voor leden van 14 tot en met 18 jaar. De bijeenkomst stond grotendeels in het teken van strijd tegen vreemdelingenhaat. Ook stonden de jongeren stil bij de Internationale Brigade die vocht tegen het fascisme tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939).

Eerder dit jaar kwam de AUF in actie na een toespraak van Christian Tybring-Gjedde, parlementslid voor de Fremskrittspartiet (Vooruitgangspartij), FrP, de Noorse PVV. In zijn toespraak trok hij fel van leer tegen migranten, met als gevolg dat dit oproepen uitlokten tot moord en aanslagen op joden en migranten.  De AUF diende een aanklacht in wegens racisme tegen Tybring-Gjedde. Uitgerekend deze jongeren zijn ten prooi gevallen aan Breivik, tot 2007 lid van diezelfde FrP en een bewonderaar van Geert Wilders en de PVV.

Dat de AUF optreedt tegen vreemdelingenhaat en stilstaat bij de strijd tegen het fascisme, is iets wat bij de Jonge Socialisten in Nederland ondenkbaar is. Terwijl de PvdA hier aan de wieg stond van de afbraak van de verzorgingsstaat, houdt de Noorse partij, Arbeiderpartiet, stevig vast aan het sociale stelsel. De Noorse sociaaldemocratie is te links en staat in de weg.

In tegenstelling tot menig EU-land kent Noorwegen een enorme publieke sector: één op de drie Noren werkt daarin. De helft van alle Noorse werknemers is lid van een vakbond, in de publieke sector ligt dat zelfs op 80%. Noorwegen heeft het sociale stelsel kunnen vasthouden omdat ze een groot deel van de opbrengsten van haar gas- en olievelden ten goede laat komen aan de samenleving. Die opbrengsten haalt het land weliswaar binnen door de export aan EU-landen. Maar Noorwegen valt niet onder EU-beleid en vaart haar eigen koers.

Zo’n sociaal stelsel en een eigen koers kan in bepaalde kringen uit de kapitalistenklasse natuurlijk verkeerd vallen. Noorwegen zal ongetwijfeld te boek staan als een ‘marxistisch land’. Dat is waar lieden als Breivik zich op richten, al het andere is een rookgordijn om dit te verhullen. Noorwegen moet veranderen in een land van angst, een land waarin de grote publieke sector aan banden moet worden gelegd, een land waarin de vakbeweging en de nog veel te linkse sociaaldemocratie kapot gemaakt moet worden, een land dat net als elk ander EU-land geprivatiseerd en rendabel gemaakt moet worden voor het kapitaal.

Zoals eerder in de geschiedenis is een deel van de kapitalistenklasse tot alles in staat. Een groot concern als Krupps leverde destijds grote sommen geld aan de nazi’s die dankzij dit soort industriële steun aan de macht konden komen. Zo hielp Krupps indirect mee aan de uitschakeling van de Duitse arbeidersbeweging en aan de holocaust. Toen brulden de nazi’s over een ‘kruistocht tegen jodendom en bolsjewisme’. Ook toen werd een hele bevolkingsgroep zwart gemaakt en begon het openlijke geweld tegen sociaaldemocraten, vakbondsmensen, communisten.

Dezelfde soort ontwikkeling is zich nu aan het voltrekken. Extreemrechts brult deze keer over moslims en de multiculturele samenleving. Tegelijkertijd vinden politieke aanvallen plaats. Eind juni bijvoorbeeld zijn in Duitsland twee gebouwen van de sociaaldemocratische jongerenorganisatie Die Falken (actief in het antifascisme) in brand gestoken door neonazi’s. Die Falken werken veel samen met de Duitse zusterorganisatie van de CJB, de SDAJ. Eerder in Griekenland, eind 2009, tijdens massale betogingen van scholieren schoten fascistische milities op een lid van de Griekse communistische jongerenbeweging, de KNE.

Overal waar socialistische, communistische en andere progressieve (jongeren)organisaties actief optreden, kunnen zij onder vuur komen te liggen. Dat geldt ook voor vakbondsactivisten. Extreemrechts moet namelijk niks hebben van de strijd van de werkers. Integendeel, iedereen die opkomt voor een betere maatschappij voor alle werkers, ongeacht huidskleur, religie of cultuur, is hun vijand. Het geweld tegen de Noorse sociaaldemocraten, in het bijzonder tegen de jongeren, is slechts een voorbode. Achter de ‘kruistocht tegen islam en marxisme’  schuilt hetzelfde gevaar op fascisme als achter de ‘kruistocht tegen jodendom en bolsjewisme’, zeker als dit soort aanslagen een meer georganiseerd karakter gaan krijgen. Net als toen zal eenheid van verschillende richtingen noodzakelijk zijn om deze krachten een halt toe te roepen.

De CJB spreekt haar afschuw uit over dit extreemrechtse terrorisme. Zij leeft mee met de nabestaanden van de slachtoffers. Voor de Noorse bevolking en voor de progressieve partijen en jongerenorganisaties is dit een flinke klap. Onze solidariteit ligt bij hen.