Johannes Tuci

Het klimaatprobleem en de veelzijdige aantasting van het milieu is geen onverwachte ramp, het is het gevolg van de ontwikkeling van het kapitalisme. Aan de hand van Marx en Engels kan klimaatverandering verklaard worden en in een breder perspectief worden geplaatst. Schadelijke langetermijngevolgen van kapitalistische productie zijn namelijk niets nieuws en de oorzaak voor deze problemen helpen ons ook naar de oplossing.

De verandering van het klimaat is een onderdeel van een bredere ecologische crisis waar het kapitalisme ons in heeft gestort. We hebben te maken met verwoestijning, verzilting, massale insectensterfte, droogte, verlies van biodiversiteit, ontbossing, lucht-, grond- en watervervuiling, olielekken, en ga zo maar door. De opeenstapeling van milieugerelateerde problemen sinds de opkomst van het kapitalisme als dominante productiewijze laten er weinig twijfel over bestaan dat het gaat om hoe we onze wereld inrichten. De paradox van het ‘groen kapitalisme’ is nu sterker dan ooit. Eerdere deelproblemen konden nog bezworen worden door het ingrijpen van regeringen en supranationale organisaties. Het gat in de ozonlaag bijvoorbeeld, was op te lossen door internationale regels op te stellen met betrekking tot de specifieke stoffen verantwoordelijk voor dat probleem. We bevinden ons nu echter in een heel ander soort situatie. De huidige dreiging komt door een aantal onderling gerelateerde aspecten die de kern treffen van onze hele economische logica waar het kapitalisme op is gebaseerd. Van de akkers tot de fabrieken moeten er fundamentele wijzigingen in de productie plaatsvinden die lijnrecht tegen de wetten van het kapitalisme ingaan.

De verandering van het klimaat is dus ook niet uniek en staat niet op zichzelf, het is een onderdeel van de ecologische crisis en deze ecologische crisis is een crisis voor de arbeidersklasse en de onderdrukte lagen van de bevolking wereldwijd. Zij lijden immers onder de gevolgen, met steeds extremer wordende weersomstandigheden, droogte of overstromingen, terwijl er veelal geen adequate maatregelen worden genomen om de bevolking te beschermen tegen zulke fenomenen. Zo zijn het ook de werkende mensen wereldwijd, niet alleen de arbeidersklasse, maar ook veel arme boeren en vissers, die het slachtoffer zijn bij vervuiling, verzilting, verwoestijning, enzovoort.

Deze ecologische crisis wordt door het kapitalisme veroorzaakt. Klimaatverandering is een van de lastigste en meest complexe aspecten van de ecologische crisis omdat het om enorme uiteenlopende gevolgen gaat, altijd op wereldwijde schaal, en het is een grote uitdaging om bij te sturen. Wat die gevolgen precies zijn is een kwestie waar nog veel onderzoek naar wordt gedaan.

Arbeid, mens en natuur

Ondanks dat de schaal van de negatieve effecten van de kapitalistische economie op het milieu iets van onze tijd is, gelden de onderliggende mechanismen al veel langer. Hierdoor hoeven we het wiel niet opnieuw uit te vinden, maar kunnen we voortbouwen op de analyses van onze voorgangers. Marxisme is een levende wetenschap die ons de middelen geeft om ook nieuwe situaties te analyseren en aan te pakken. De marxistische analyse stelt de productiewijze in een maatschappij centraal. De productiewijze is in feite de manier waarop de menselijke maatschappij zich organiseert om zijn natuurlijke omgeving door middel van arbeid om te zetten in wat zij nodig heeft. Karl Marx beschreef het als een stofwisseling tussen mens en natuur:

“Als schepper van gebruikswaarden, in de hoedanigheid van nuttige arbeid, is de arbeid dus een van iedere mogelijke maatschappijvorm onafhankelijke bestaansvoorwaarde van de mens, een eeuwige, uit de natuur voortvloeiende noodzaak om de stofwisseling tussen mens en natuur — dat wil zeggen het menselijk leven zelf — mogelijk te maken.”[i]

Ongeacht hoe de maatschappij is georganiseerd, vindt deze stofwisseling plaats. Het is de essentie van hoe de mens in zijn levensonderhoud voorziet. Door middel van arbeid wordt de reeds aanwezige natuur tot iets nuttigs voor de mens gemaakt. Of de mens hier zelf direct gebruik van maakt of het voor een ander maakt of het aan een ander doorverkoopt verandert dit niet. Marx vervolgt:

“Trekt men van het totaal alle verschillende soorten nuttige arbeid af, die in een jas, linnen, enzovoort zijn belichaamd, dan houdt men steeds een substraat over dat zonder menselijk ingrijpen door de natuur wordt gegeven. In het productieproces kan de mens slechts op dezelfde wijze te werk gaan als de natuur werkt, dat wil zeggen slechts de vorm van de stoffen veranderen. Sterker nog, bij deze vervorming wordt hij voortdurend door natuurkrachten gesteund. De arbeid is dus niet de enige bron van de door hem gevormde gebruikswaarden, van de materiële rijkdom; de arbeid is zijn vader, zo zei William Petty, en de aarde zijn moeder.”[ii]

Als we naar elk voorwerp in ons huis kijken en elke vorm van nuttige arbeid die eraan vooraf is gegaan terugdraaien, dan blijft uiteindelijk niets over, dan wat in de natuur gevonden kan worden. En zonder iets wat in de natuur gevonden kan worden, kan arbeid niets creëren. De mens verandert de vorm van materie met zijn arbeid tot iets met gebruikswaarde, het tovert geen rijkdom uit het niets. Het menselijk bestaan draait zo grotendeels om deze twee elementen: arbeid en natuur. De wijze waarop deze stofwisseling is georganiseerd kan echter enorm uiteenlopen, van slavernij tot feodalisme tot kapitalisme. Door de geschiedenis heen zijn er allerlei manieren geweest waarop de universeel aanwezige nuttige arbeid was georganiseerd. Een stofwisseling is een wisselwerking, wanneer er geen wisselwerking is en het eenrichtingsverkeer wordt, dan raakt de bron uiteindelijk uitgeput. Ook van dit gegeven was Marx zich zeer bewust, in zijn tijd vooral met betrekking tot de intensivering van de landbouw:

“Met het constant toenemend overwicht van de stedelijke bevolking, die door de kapitalistische productie in de grote centra wordt opeengehoopt, vergroot zij enerzijds de historische mobiliteit van de samenleving en vernietigt zij anderzijds de stofwisseling tussen mens en aarde, dat wil zeggen de terugkeer tot de grond van de door de mensen in de vorm van voedsel en kleding verbruikte bestanddelen van de grond; hiermee vernietigt de kapitalistische productie dus de eeuwige, natuurlijke voorwaarde van duurzame vruchtbaarheid der grond.”[iii]

Het uitputten van de aarde is het gevolg van de wijze waarop kapitalistische productie de twee bronnen van alle rijkdom vernietigt: de grond en de arbeider. Kapitalisme graaft zijn eigen dood door de tegenstellingen in de maatschappij te vergroten, een duurzame balans wordt opgeofferd voor het constant maximaliseren van de winsten. Marx noemde dit een “onherstelbare breuk veroorzaakt in de samenhang van het maatschappelijk metabolisme” die zich door de handel steeds verder verspreidde.[iv]

Tegelijkertijd schept het kapitalisme ook de materiële voorwaarden om tot een nieuw evenwicht te komen. De arbeidersklasse die steeds verder groeit en zich concentreert in de steden, wordt door hetzelfde proces getroffen als de natuur. Naarmate het kapitalisme zich ontwikkelt worden de tegenstellingen in het kapitalisme ook heviger en zo maakt het de weg klaar voor de vorming van een nieuwe maatschappij die niet alleen een einde zal maken aan de klassensamenleving, maar ook:

“Maar terwijl op deze wijze de natuurlijke, spontaan ontstane vorm van stofwisseling wordt vernietigd, dwingt de kapitalistische productie op systematische wijze tevens weer tot herstel van die stofwisseling in de vorm van een regulerende wet der maatschappelijke productie, welke in overeenstemming moet zijn met de volledige menselijke ontplooiing.”[v]

De stofwisseling tussen mens en natuur die door kapitalistische productie wordt verstoord, zal worden hersteld door de productiewijze die zal volgen. De klassenstrijd is zo onlosmakelijk verbonden met strijd voor een duurzame verhouding tussen mens en natuur. Dit omdat die verhouding onlosmakelijk verbonden is met de wijze waarop productie is georganiseerd. Hoewel Marx dit principe in Het Kapitaal vooral aan de hand van landbouw illustreerde, is het een kleine stap om deze analyse door te trekken naar andere aspecten van productie waar de natuur door te lijden heeft. Zo zijn fossiele brandstoffen het resultaat van een proces van miljoenen jaren, terwijl ze in enkele honderden jaren worden opgebrand als gevolg van kapitalistische productie. Waar zogenaamd ‘klimaatneutrale’ doelstellingen vooral door dubieuze rekensommetjes proberen schone schijn te maken om de kapitalistische productie en de aantasting van het milieu zoveel mogelijk in stand te houden, zal het communisme ook hier de stofwisseling willen herstellen door de directe maatschappelijke productie, dat wil zeggen de productie gericht is op het bevredigen van de maatschappelijke behoeften en niet de winst van de kapitalistenklasse.

Het klimaatprobleem is een maatschappelijk probleem

Ook Friedrich Engels biedt ons handvatten in deze kwesties. Waar Marx zich vooral focust op economische aangelegenheden en hoe deze zich verhouden tot de landbouw, heeft Engels ambitieuze werken geschreven die ingaan op zaken als klimaat en milieu. Dit geldt al vanaf zijn vroegste werken, waarin hij de vervuiling beschrijft als gevolg van de industriële revolutie in Engeland, maar het belangrijkste is toch waarschijnlijk zijn onafgemaakte Dialectiek van de Natuur. Hieronder valt zijn essay De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens, waarin precies wordt aangestipt waar deze reeks artikelen zich mee bezighoudt.

De mens lijkt vaak overwinningen te boeken op de natuur, maar Engels stelt: “Voor elke overwinning neemt de natuur wraak.”[vi] Ze leiden namelijk enerzijds tot de beoogde resultaten, maar het heeft vaak ook totaal andere gevolgen die men niet zag aankomen. Zo kapte men bomen om vruchtbare landbouwgrond te maken, maar leidde dit ertoe dat de grond minder vocht vast kon houden en verslechterde de bodem juist. Dit komt omdat in de natuur niets los staat maar alles beïnvloed wordt door en zelf invloed heeft op andere dingen. Dit geldt voor dieren, maar net zo goed voor de mens, hoewel die ondanks zijn unieke kenmerken ook onderdeel is van de natuur.

“Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.”[vii]

Het leren van deze lessen leidt ertoe dat de mens steeds meer kennis krijgt van directe en indirecte gevolgen van zijn handelen. De enorme stappen die in de wetenschap zijn gezet betekenen dat we meer dan ooit in de geschiedenis besef hebben van de gevolgen van onze activiteiten. Maar de sociale gevolgen van daden zijn nog vele malen lastiger om in te schatten en deze hebben minstens zo’n zware impact. Engels noemt als voorbeeld de Ierse hongersnood die het gevolg was van het opleggen van een dieet van hoofdzakelijk aardappelen, met ontelbare doden als gevolg. Om de controle te krijgen over de gevolgen van de menselijke omgang met de natuur is ook hier een lange, pijnlijke leerweg nodig.

“Deze regulering vereist echter meer dan enkel kennis. Het vereist een volledige revolutie in de hedendaagse productiewijze en tegelijk een revolutie in de gehele bestaande sociale orde.”[viii]

De productiewijzen tot nu toe zijn allemaal gericht geweest op de korte termijn, op het “bereiken van het meest onmiddellijke en direct bruikbare resultaat van arbeid”, terwijl de indirecte gevolgen die pas later te merken zijn buiten beschouwing worden gelaten.[ix] In het kapitalisme zijn de gevolgen groter dan ooit, maar tegelijk wordt de productie gecontroleerd door de meest kortzichtige belangen. Zelfs het directe nut van de gemaakte producten is niet meer de voornaamste drijfveer, het is de winst van het verkopen van het product dat alles domineert en bepaalt.

De relevantie van deze analyses moge duidelijk zijn. Dat de klimaatproblematiek nog niet bekend was in de tijd waarin deze teksten waren geschreven is irrelevant, de inzichten in de verhouding tussen mens en natuur zijn veel breder. Het zijn precies deze inzichten die ons verder kunnen helpen nu de ecologische crisis nijpender wordt. De kern van de problematiek ligt niet in specifieke technologieën of technieken en de antwoorden evenmin, het is slechts een dramatische uiting van inherente eigenschappen van de kapitalistische productie. Zolang productie wordt gestuurd door winst en niet door het belang van de maatschappij is er geen gezonde samenhang tussen de samenleving en de natuur mogelijk.

Een planeconomie om de mens en de natuur te redden

Om zo goed mogelijk uit de ecologische crisis te komen, moet de mensheid echt een andere richting op. De huidige kaders van kapitalisme bieden niet de mogelijkheid om adequaat te reageren op de problemen waarmee we worden geconfronteerd. Binnen de kapitalistische kaders, is de winst het doel van de productie. Maatregelen voor de bescherming van het milieu, maatregelen die de negatieve gevolgen van economische activiteit op de natuur beperken, en maatregelen die mensen beschermen tegen natuurrampen, verschijnen in het kapitalisme als kostenpost.

Kenmerkend voor de communistische productiewijze is dat het niet de winst als doel heeft, maar het bevredigen van de behoeften van de bevolking. De productiekrachten zijn dan immers niet langer privaat eigendom van de kapitalisten, die de productie inrichten om zoveel mogelijk winst te maken, maar eigendom van de maatschappij als geheel, die op basis van een wetenschappelijk uitgewerkte centrale planning de maatschappelijke productie zo inricht dat de goederen en diensten worden voortgebracht die mensen nodig hebben. Een gezonde leefomgeving, een duurzame relatie tussen economie en natuur, maatregelen om mensen te beschermen tegen natuurrampen – al die zaken verschijnen niet langer als een kostenpost die de winst in de weg staan, maar juist als doel van de productie. De centrale planning is niet kortzichtig, zoals het kapitalisme dat gekenmerkt wordt door anarchie in de productie, maar kijkt op basis van wetenschappelijke inzichten naar de langetermijneffecten van economische activiteit, en houdt daar juist rekening mee. Het socialisme lost milieuproblemen niet automatisch op, maar het creëert wel de voorwaarden om die problemen fundamenteel aan te kunnen pakken. Om dit te bewerkstelligen is klassenstrijd de enige weg, net als klassenstrijd de enige weg is in de strijd voor de inkomens en rechten van de bevolking, in de strijd voor vrede en tegen imperialistische oorlogen en interventies, en in de strijd voor emancipatie van vrouwen en minderheden uit de arbeidersklasse. Het kapitalisme heeft het punt bereikt waarop we voor de keuze staan ‘socialisme of barbarij’. De communistische beweging en de werkende klasse moeten de strijd aangaan en deze strijd winnen uit bittere noodzaak.

Zonder een socialistische planeconomie is het onmogelijk om aan alle voorwaarden te voldoen en dus een duurzame weg uit de ecologische crisis te vinden. De weg naar het communisme is lang, maar ook onderweg ernaartoe zal de klassenstrijd onze toekomst veiligstellen. Onder druk van de arbeidersbeweging kunnen we afdwingen dat de burgerlijke staat en bedrijven maatregelen nemen voor de bescherming van de mens en de natuur.

Het bedrog van de ‘groene transitie’ van de EU en regeringen

De Europese strategie voor de komende jaren heet niet voor niets de European Green Deal. Ook de Nederlandse regering voert allerlei beleid door onder het voorwendsel van het klimaat. Het klimaat wordt een topprioriteit genoemd door de EU en de burgerlijke regeringen.

De maatregelen die nu worden genomen onder de noemer ‘de vervuiler betaalt’, betekenen niets anders dan ‘de vervuiler wentelt de kosten af op de arbeidersklasse’. Via het emissie­handels­systeem voor CO2 wordt de energierekening van de werkende bevolking opgeblazen. Met de recent doorgevoerde ‘Fit for 55’-hervormingen wordt het emissiehandelssysteem uitgebreid voor gebouwen, vervoer en het gebruik van brandstoffen. Dat betekent voor de werkende klasse nieuwe enorme prijsstijgingen voor het onderhoud van gebouwen en talloze producten die dagelijks gebruikt worden. Via deze belastingen, die de EU aan het doorvoeren is, betaalt de arbeidersklasse miljarden. Die miljarden worden aan het kapitaal geschonken voor allerlei zogenaamd ‘groene’ investeringen, die vaak helemaal niet zo groen blijken.

Zelfs investeringen in ‘groene energie’ – waarbij continu arbitrair op basis van de belangen van het kapitaal wordt geherdefinieerd welke vormen van energieopwekking ‘groen’ zouden zijn, zoals gas en kernenergie dat wel zijn, maar waterkracht in veel gevallen niet – leiden tot nieuwe milieuproblemen. Kenmerkend is dat in verschillende Europese landen op grote schaal bossen en zelfs beschermde natuurgebieden worden vernietigd om plaats te maken voor windmolen- en zonnepanelenparken, terwijl de mijnbouw voor lithium voor accu’s van elektrische auto’s onmetelijke vervuiling voortbrengt – dat is hoe de zogenaamde ‘groene transitie’ plaatsvindt onder de anarchie van de markt.

Achter de hypocriete verkondigingen over de ‘groene transitie’ schuilt een hele andere kwestie. De kapitalistenklasse zit met een groot probleem, namelijk de overaccumulatie van kapitaal. Er is te veel kapitaal opgestapeld dat niet op een winstgevende manier aangewend kan worden in de productie. Dat is nu eenmaal hoe het kapitalisme werkt. De enige oplossing daarvoor is een grootschalige vernietiging van kapitaal, wat regelmatig plaatsvindt via kapitalistische economische crises zoals in 2008 en 2020 en via oorlogen. Maar het kapitaal probeert ook op gecontroleerde wijze kapitaal te ontwaarden en tegelijkertijd nieuwe investeringsmogelijkheden te creëren. Dat is het daadwerkelijke doel van het afschrijven van oude industrieën, gebouwen en auto’s, terwijl er via de eerdergenoemde belastingen miljarden aan het kapitaal beschikbaar worden gesteld voor nieuwe investeringen.

De maatregelen die de regering en de EU nemen onder het voorwendsel van klimaatverandering hebben weinig te maken met daadwerkelijke maatregelen voor de bescherming van de natuur en de mens. Allerlei politieke partijen en krachten, zoals liberalen, conservatieven en sociaaldemocraten, maar ook krachten die zich ‘groen’, ‘progressief’ of ‘links’ noemen, strijden voor maatregelen die niet verder gaan dan het kopen van tijd. Vaak komt men met slogans als ‘de vervuiler betaalt’, waarvan we eerder gezien hebben wat dat in de praktijk betekent. De achterliggende logica, dat als we het maar duurder maken de vervuilers dan vanzelf schoner zullen worden, verraadt een verrassend vertrouwen in de werking van de markt. Andere voorstellen zijn gericht op beleidskeuzes binnen de grenzen van de burgerlijke politiek. Maar met een beetje bijsturen door middel van belastingen en subsidies komen wij er niet, dan waren we er nu namelijk al geweest. Zulke voorstellen en leuzen zijn in wezen pogingen om de milieubeweging voor het karretje van het kapitaal te spannen.

Burgerlijke politieke krachten, of ze zich nu rechts of links noemen, kunnen het klimaatprobleem en de aantasting van het milieu door het kapitalisme niet bezweren, net zoals zij geen einde kunnen maken aan armoede, ongelijkheid, honger en oorlog. Onze relatie met de natuur is niet afhankelijk van het bijsturen van beleid of van eenvoudige wet- en regelgeving. Het gaat om de wijze waarop productie is georganiseerd.

De maatregelen die burgerlijke krachten voorstellen, staan in schril contrast met het socialistische perspectief, het enige perspectief met de oplossing van de milieuproblemen waar de mensheid mee wordt geconfronteerd. Het klimaatprobleem, de ongekende aantasting van het milieu en de gevolgen daarvan voor de arbeidersklasse en andere onderdrukte lagen van de bevolking wereldwijd, is een crisis van het kapitalisme, het socialisme-communisme is onze weg eruit!

 

Voetnoten

[i] Karl Marx, ‘Hoofdstuk 1. De waar’, in Het Kapitaal boek 1, 1867, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1867/kapitaal/1.htm.

[ii] Marx.

[iii] Karl Marx, ‘Hoofdstuk 13. Machinerie en grootindustrie’, in Het Kapitaal boek 1, 1867, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1867/kapitaal/13.htm.

[iv] Karl Marx, ‘Hoofdstuk 47. Het ontstaan van de kapitalistische grondrente’, in Het Kapitaal boek 3, 1894, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1894/kapitaal-3/47.htm.

[v] Marx, ‘Hoofdstuk 13. Machinerie en grootindustrie’.

[vi] Friedrich Engels, ‘De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens’, in Dialectiek van de Natuur, 1976, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1883/natuur/8.htm.

[vii] Engels.

[viii] Engels.

[ix] Engels.