“Is ontbossing dubbel negatief, ja of nee?” Dit discussiepunt kwam weer op de voorgrond tijdens de onderhandelingen in Cancun (de zogenaamde REDD+besprekingen) om de bossen op te nemen in het systeem van emissiekrediethandel. Mijn stelling is dat ontbossing dubbel negatief is. Omdat ten eerste de opgeslagen koolstof vrijgemaakt wordt en ten tweede omdat de capaciteit om CO2 vast te leggen blijvend verminderd wordt.
Wiebe Eekman
Dat tweede punt werd door mijn gesprekspartner, een specialist in emissiehandel, ontkend en bestreden. Hij stelt dat na circa 50 jaar een bos in evenwicht is en dan evenveel CO2 uitstoot als het vastlegt. Een dergelijke redenering past in het REDD-kader waar plantages van oliepalmbomen gelijkgesteld worden aan écht bos. Dat leidt tot neokoloniale praktijken, waarbij de inheemse bevolking verdreven wordt. Zie voor de kritiek op die REDD+onderhandelingen de website: redd-monitor.org
Kun je een volwaardig bos bekijken als een chemisch bemeste maïsakker? Ik denk het niet. Dat zou natuurlijk wel op maat zijn van de hele handel in emissiekredieten. Maar tegelijk ontneemt die redenering ons één van de belangrijkste maatregelen om op korte termijn de klimaatontaarding milder te maken. Onder andere heeft het Belgische ‘Natuurpunt’ (te vergelijken met de Nederlandse Natuurmonumenten) omstandig beargumenteerd dat echte natuurlijke bosvegetatie de effecten van de klimaatontaarding milder kan maken.
Een volwaardig bos is een plantengemeenschap en evolueert voortdurend en kan niet los van elkaar worden gezien, maar wel in wisselwerking met de dierenwereld, het bodemleven en de minerale ondergrond. Eveneens in wisselwerking met de mensenwereld. Als je dat allemaal beschouwt is het onzinnig te zeggen dat alle opgeslagen koolstof door afsterven van de bomen terug in atmosferische CO2 omgezet wordt. Dat afgeven van alle koolstof terug naar de atmosfeer gebeurt natuurlijk wel bij bosbrand. Een reden te meer om sociale en organisatorische maatregelen te nemen om bosbrand te voorkomen. Wie er dieper op ingaat ziet dat de bosbranden vorig jaar in Griekenland en Rusland alleen zo uitgebreid konden zijn door het beheer op kapitalistische basis. Zie daarvoor de artikelen geschreven door onze communistische kameraden in Griekenland en Rusland.
De meeste van onze bomen worden natuurlijk ook veel ouder dan 50 jaar. Al die tijd blijven ze aangroeien in dikte van stam en twijgen. Het herstellen van een ecologisch volwaardig bos vanuit pioniersvegetatie kan zonder hulp een paar eeuwen duren. Een volwaardig bos bestaat uit een plantengemeenschap in verschillende lagen: hoogstam bomen, laagstam bomen, struiken, ruige onderbegroeiing, bodembedekkers en tenslotte aangepaste schimmels in de bodem. Elk van die lagen slaat koolstof op. Het langzaam ontstaan van de aangepaste schimmels die in symbiose met de boomwortels en struikwortels leven is één van de kenmerken van een ecologisch volwaardig bos.
Bomen die afsterven, vergaan niet zo maar tot CO2. Ze blijven jarenlang rechtop staan of ter plaatse liggen en worden stilletjes afgebroken door schimmels en paddestoelen en klein dierlijk leven, bacteriën en microscopisch kleine insecten. Die zijn op hun beurt weer de voedselbron voor andere insecten en insecten-etende vogels en kleine zoogdieren. Daarop leven dan weer de grotere roofdieren en roofvogels. Een belangrijk deel van de opgeslagen koolstof in de afgestorven boom gaat dus over in de biomassa van levende dieren. (En bij uitbreiding ook op vele plaatsen in de biomassa van de mensen die van het bos leven.)
Bladeren en twijgjes vallen op de grond, evenals zaad. Heel dat boeltje gaat niet zomaar op in CO2, maar wordt door schimmels, bacteriën, en microscopische kleine insecten omgezet in humuscomplexen. Die humuslaag dikt steeds verder aan. Regenwormen en mieren brengen organisch materiaal veel dieper in de bodem. Plantenwortels zoeken de grondwaterspiegel op en met hen reizen de micro-organismen mee naar beneden. Er is géén reden waarom dat proces zou stoppen. Juist dat voortdurend aandikken van bodemleven en plantenleven maakt het ook mogelijk om op ecologisch verantwoorde manier uit een bos te oogsten.
Ook de wisselwerking met de dierenwereld en de menselijke activiteit maakt dat een bos blijvend koolstof opslaat. Mensen halen hakhout weg om te stoken of voor andere activiteiten, de bomen groeien weer aan. Dieren begrazen het bos en omgeving, waardoor ook steeds verjonging optreedt. Zaden blijven in het algemeen ook veel langer in de bodem bewaard dan ander organisch materiaal. Daardoor kan na brand de vegetatie weer omhoogschieten.
Het verrijken van de bodem met koolstof gebeurt nagenoeg overal. In Burkina Faso leerden ze mij dat de termieten daar de rol van de regenwormen bij ons overnamen en plantaardig materiaal tot vele meters diep de grond in brachten, waar ze ook verder door schimmels verteerd werden. De planten volgden met hun wortels. Waar het grondwater hoog staat ontstaat veen, niet alleen in onze landen maar ook in bijvoorbeeld Indonesië: planten groeien op plantenresten en deze laag dikt steeds verder aan, tot vele meters.
Zie de veengebieden in onze streken, waar het turf vijf tot acht meter diep afgegraven werd in vorige eeuwen. En turf is de voorloper van bruinkool en steenkool. Hoe zou dat kunnen als bossen evenveel CO2 zouden uitstoten als ze opnamen?
Hoe de werking van de minerale bodem en uitspoeling naar het grondwater plaatsvindt weet ik niet precies, maar dat zal ook wel zijn inbreng hebben. Wat ik wel weet is dat in bijna alle bodems micro-organismen voorkomen die levend materiaal afbreken en tegelijk micro-organismen die olieachtige substanties verwerken. Ik heb er in mijn werk als milieucoördinator op de petroleumraffinaderij handig gebruik van gemaakt om zwaar vervuilde grond door composteren en behandeling met plantengroei te zuiveren tot landbouwgrond met een hoge humuswaarde. De olievervuiling werd niet alleen omgezet tot CO2, zoals de universitaire theorie het wilde, maar vooral tot humuscomplexen. Tot grote verwondering van al die jonge milieudeskundigen, vers van de schoolbanken, die daar niets over hadden geleerd.
Wiebe Eekman, 25 februari 2011, bereikbaar onder 0032-477 89 21 89.
Overgenomen van: Manifest – maart 2011