Ontwikkelingshulp is een op zichzelf in levend houdende instantie die alleen maar kan bestaan zolang er onderdrukking en armoede is. Zonder dit, dus zonder de kapitalistische markteconomie kunnen zij niet voortbestaan, en daarom is het voor hun de eerste prioriteit om ervoor te zorgen dat ontwikkelingshulp altijd nodig is. Daarnaast vormt de hulp een uitlaatklep voor zendingsdrang, ‘hulpzucht’ en superioriteitsgevoelens.

Martin Hardenbol

Men wil het probleem niet bij de wortel aanpakken!…het monopoliekapitaal(vrije marktwerking). In eerste instantie lijkt het nobel, maar ze verslechteren juist de situatie van de nodigen, vanwege het feit dat ontwikkelingshulp niets, maar dan ook niets aan de situatie verandert. Het is precies zoals het gezegde: geef de man een vis en hij leeft voor een dag, geef de man een hengel en kan zichzelf in leven houden……de vis is in principe de ontwikkelingshulp en de hengel is het enige eerlijke systeem, het socialistische systeem.

img517450519

Het is frustrerend en schijnheilig om te zien dat westerse landen maar al te graag, aan ontwikkelingshulp geld geven, om de schijn op te houden voor hun eigen bevolking en zodat men de kapitalistische markteconomie in stand kan houden ten behoeve van hun zelf. De ontwikkelingslanden hebben onze ontwikkelingshulp alleen maar nodig omdat Amerika en hun slaafse meelopers hen geen eerlijke kans willen geven om hun eigen land op te kunnen bouwen. De landen die hulp ontvangen worden onder druk gezet om economische hervormingen door te voeren, waarin de privatisering van de publieke sector een belangrijke rol speelt. Zo voerden Latijns-Amerikaanse landen na de orkaan ‘Mitch’ in 1998 op grote schaal privatiseringen door, onder druk van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Tegelijk worden landen vaak gedwongen om hun markt te openen voor buitenlandse bedrijven, waardoor ook het democratische gehalte van desbetreffende landen wordt ondermijnd aangezien ze worden gedwongen om het beleid van de donoren uit te voeren.

Tot in de jaren zeventig hadden Afrikaanse landen te maken met stijgende levensverwachting, dalende kindersterfte en dalend analfabetisme. Deze ontwikkeling verslechterde in de jaren tachtig toen op aandringen van de Wereldbank en het IMF werd gesneden in publieke voorzieningen.

De niet-socialistische wereld wordt beheerst door machtige ondernemingen, het z.g. monopoliekapitaal. Sinds dit kapitaal onze planeet beheerst, houdt het de meerderheid van de mensheid in armoede. De kleine groepder machtigste landen, waar dit kapitaal vandaan komt, verdeelt onderling elders gemaakte winsten. Het hoge levenspeil hier berust op hun ellende. Om het inkomen van onderontwikkelde volkeren te verhogen, moet men dus strijden tegen het imperialisme.

Imperialisme is nu eenmaal wat ‘Imperia’ doen. Het is het proces waarbij de machthebbers van één land zich de grond, de natuurlijke rijkdommen, de arbeidskracht, het kapitaal en de markten van een ander land toe-eigenen. Dat proces van onteigening blijft meestal buiten beeld. Maar dat is wel de inzet van alle vrijhandelsakkoorden: het openbreken van de zogenaamde ontwikkelingslanden.

De term ‘ontwikkelingslanden’ is een misleidende en foute benaming. Ten eerste omdat die landen zich niet écht aan het ontwikkelen zijn. Ten tweede omdat de term suggereert dat hun oorspronkelijke toestand er één was van totale armoede, terwijl veel van de armoede in werkelijkheid is opgelegd door het imperialisme. Het allerlaatste dat imperialistische machthebbers willen in eigen land zijn goed geïnformeerde, goed opgeleide, goed doorvoede, zelfbewuste, goed georganiseerde burgers. Hoe armer en hongeriger ze je kunnen maken, hoe harder je zal werken voor steeds minder geld. En het laatste dat ze willen op wereldvlak zijn zelfbewuste, zichzelf ontwikkelende naties. Daar is het het imperium om te doen: andere landen arm en hongerig en zwak maken. Eén van de mechanismen om dat te bereiken is het opleggen van vrijhandelsakkoorden.

Wij kunnen niet onverschillig blijven tegenover gebeurtenissen elders in de wereld. Het in de praktijk brengen van het proletarisch internationalisme is niet alleen een plicht van de volken die voor een betere toekomst vechten!

Our country produces enough to feed us all. We can even produce more than we need.
Unfortunately, for lack of organization, we still need to beg for food aid. This type of assistance is counterproductive, and has kept us thinking that we can only be beggers who need aid.

I am asked ” Where is Imperialism ?” – Just look into your plates: you see imported corn, rice or minnet…this is imperialism. Let’s not look any further.

Thomas Sankara
Afrikaans Marxist uit Burkina Faso, ook wel bekend als “Afrikaanse Che Guevara”