Joram de Leeuw

Op en 9 en 10 juni gaf L.S.K.O. (Leids studenten koor en orkest) Collegium Musicum een paar concerten in Rotterdam en Leiden waarbij zowel stukken van de Britse componist Britten  als van de Sovjet componist Shostakovitsj werden opgevoerd. In de advertentiemiddelen die door Collegium Musicum zijn gepubliceerd naar aanleiding van deze concerten wordt Shostakovitsj zijn tiende symfonie aangekondigd met: “In dit stuk komt het beeld van de communistische onderdrukking sterk naar voren. In de symfonie is de tirannie van het regime binnen de Sovjet-Unie dan ook duidelijk terug te horen.“ Een sterk staaltje anti-communistische propaganda, dat wel vaker te horen is. Nu neem ik Collegium Musicum niks kwalijk, dit komt denk ik eerder uit naïviteit dan kwaadwillendheid, maar het geeft me een goed aanknopingspunt om te kunnen schrijven over Shostakovitsj en hoe over hem wordt geschreven in de burgerlijke media.

Veelal wordt Shostakovitsj in de burgerlijke media afgeschilderd als een tragische kunstenaar die constant vervolgd werd. Veelal hoort men: “Hij kon natuurlijk geen kritiek leveren, maar in zijn muziek hoort men toch die aanklacht tegen het Sovjet regime.” Een verhaal wordt opgezet waarin bij wijze van spreken Shostakovitsj sliep met een koffertje onder zijn bed zodat hij elk moment kon vluchten. Het is nog net niet zo dat er beweerd wordt dat Stalin hem persoonlijk met een pistool tegen het achterhoofd dwong de vijfde symfonie te componeren. Dit beeld is grotendeels gestoeld op de “memoires” die zogenaamd uit de mond van Shostakovitsj zijn opgetekend door Solomon Volkov. Maar Volkov is een fantast die zijn getuigenis uit de duim heeft gezogen voor roem en geld.

Een verhaal wordt opgezet waarin bij wijze van spreken Shostakovitsj sliep met een koffertje onder zijn bed zodat hij elk moment kon vluchten

Gelukkig zijn er inmiddels genoeg getuigenissen opgedoken die Volkovs verhaal compleet weerspreken. Irina Antonovna, de weduwe van Shostakovitsj, heeft verklaard dat Volkov Shostakovitsj maar drie of vier keer heeft ontmoet, en nooit lang genoeg om al de informatie in de memoires te delen. (Fay, 1999) Shostakovitsj schreef, in een levenslange brievenwisseling met zijn goede vriend Isaac Glickman, toen professor aan het conservatorium van Leningrad, over van alles: familie, gezondheid, voetbal, de kritiek op zijn werk, maar nooit over zijn memoires. Sterker nog, hij wilde niet dat zijn memoires werden opgesteld: “Luistert u maar naar mijn werk, daarin wordt alles gezegd.” Zo zei hij zelf. (Shostakovitsj & Glickman, 2001) Daarbovenop zijn er nog talloze andere getuigenissen van vrienden en leerlingen van Shostakovitsj als ook experts die de memoires van Volkov afschrijven als flauwekul.

Niks uit Shostakovitsj zijn leven, niet zijn daden of zijn uitspraken, bevestigen dan ook het beeld van een door repressie getergde componist. Hij was een vijfvoudig winnaar van de Stalinprijs. Hij wilde, ondanks dat hij geweigerd werd zijn slechte gezondheid, tijdens de slag om Leningrad zo graag meevechten met het Rode Leger dat hij uiteindelijk zich bij de brandwacht aansloot. In vele van zijn stukken brengt hij hulde aan de Sovjetstaat. Hij was voor het grootste deel van zijn leven lid van de opperste sovjet van Rusland en later de Sovjet Unie. Nooit is hij veroordeeld, gevlucht of verbannen zoals dissidenten als Aleksander Solzjenitsin en Andrei Sacharov. (Mommerency, 2006)

“Wij in de USSR zijn gewend aan de volledige vrijheid: we zijn vrij van de onderwerping aan de miljonairs, vrij van steekpenningen, vrij van uitgevers (…). Wij Sovjet musici hebben diepe waardering voor de geestelijke vrijheid die we hebben in onze kunst die verworven is door het werkende volk. We hebben een hoog verantwoordelijkheidsgevoel tegenover het volk waarvoor we onze muziek schrijven (…)”

Het spreekt boekdelen over de anticommunistische propaganda in de burgerlijke media dat ondanks deze weelde van bewijs, de memoires van Volkov, en de boeken over Shostakovitsj die hij daarna schreef (hij wist wel hoe hij een bestseller kon uitmelken), nog steeds de basis vormen van het beeld dat over Shostakovitsj bestaat. Is het werkelijk ondenkbaar dat kunstenaars tot hun recht konden komen en buitengewone kunst konden maken in de Sovjet Unie? Of past dat niet in het zorgvuldig opgebouwde imago van het kapitalisme als ultieme baken voor de artistieke vrijheid? Vraag het anders Shostakovitsj zelf: “Wij in de USSR zijn gewend aan de volledige vrijheid: we zijn vrij van de onderwerping aan de miljonairs, vrij van steekpenningen, vrij van uitgevers (…). Wij Sovjet musici hebben diepe waardering voor de geestelijke vrijheid die we hebben in onze kunst die verworven is door het werkende volk. We hebben een hoog verantwoordelijkheidsgevoel tegenover het volk waarvoor we onze muziek schrijven (…) . Ik ben geen kunstenaar tegengekomen die geen behoefte heeft aan adviseurs uit de maatschappij en haar vertegenwoordigers, van de partij en de gemeenschap van de muzikanten.” (Lukyanova, 1985)

Bronnen:

  • Fay, Laurel E. (1999). Shostakovitch – A Life. New York: Oxford University Press.
  • Lukyanova, M.V. (1985). Shostakovich: His Life and Times. Neptune City, N.J.: Paganiniana Publications.
  • Mommerency, Marine (2006). Shostakovitsj: een kritische kijk. https://www.slideshare.net/FransDeMaegd/dmitri-sjostakovitsj-een-kritische-kijk (geraadpleegd op 4/07/2017)
  • Shostakovitsj, D. & Glickman, I. (2001). Story of a Friendship: The Letters of Dmitry Shostakovich to Isaak Glikman, 1941–1975. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press.