Nu de kapitalistische crisis de ‘echte’ economie treft, wordt duidelijk wie er profiteert van flexibele arbeidscontracten. Duizenden uitzendkrachten worden bij onder andere Heineken, DAF en Scandia de deur gewezen terwijl de bedrijven waarvoor ze werken miljoenen winsten maken.

Edwin Vissinga

Door de kapitalistische crisis zien de bedrijven de vraag naar hun producten dalen waardoor er minder geproduceerd hoeft te worden. De vaste arbeiders zijn door de ontslagrechtregeling (nog) goed beschermd tegen ontslag, maar dit is niet zo voor de uitzendkrachten. Deze kunnen door hun zo goed als rechteloze positie zomaar worden ontslagen.

Doordat uitzendkrachten worden ontslagen hebben zij minder of geen inkomsten. Ze zullen dus wel tweemaal nadenken voordat ze iets uitgeven en zullen dus een stuk zuiniger worden. Deze mensen zullen minder producten kunnen kopen en de vraag naar producten zal dus verder afnemen. De flexcontracten hebben dus veel meer een versterkende werking op de crisis dan de gewone ontslagrechtregelingen.

De flexcontracten zijn dus uiteindelijk ook schadelijk voor de bedrijven zelf. Iedere kapitalist wil zoveel mogelijk winst wil maken. Dat betekent dat hij niet kiest voor een goede ontslagrechtregeling die hij immers zelf moet betalen, maar voor datgene wat hem het meeste oplevert: flexwerk.

Maar voor de arbeiders die opgescheept zijn met flexcontracten betekent dit dat ze op elk moment plotseling ontslagen kunnen worden. Je wordt dus steeds geconfronteerd met het risico van wegvallende inkomsten en met onzekerheid. Daarbij word je misschien weer afhankelijk van de hulp van familie en vrienden: ondanks dat je geen inkomsten meer hebt, moet je nog altijd eten en je huur betalen.

Hoewel de bedrijven waarvoor de uitzendkrachten werken dit jaar nog winstcijfers presenteerden van 400 miljoen euro of meer, krijgen de uitzendkrachten nu stank voor dank. Dit alles terwijl hun aandeelhouders slapend rijk worden. Hiermee wordt maar weer eens duidelijk wie het meest van de flexcontracten profiteert.