“Werkgevers zitten momenteel te springen om mensen.” Oja, denk ik dan. Wijs mij eens zo’n werkgever aan. Misschien geldt dit in bepaalde uithoeken van de arbeidsmarkt, maar bij een beetje enthousiaste starter zinkt al snel de moed in de schoenen na een zoveelste afwijzing. Aan werk op zich kun je nog wel komen. Het probleem is wat voor soort werk, tegen wat voor soort loon, onder wat voor soort omstandigheden, en vooral voor hoe lang.
Annabelle Schouten*
Deze onzekerheden zijn precies wat alle arbeiders te wachten staat. Tenminste, als de plannen van de commissie Bakker – of moeten we zeggen: het onderdeel flexicurity uit het Lissabon-verdrag – worden doorgevoerd. Een vaste baan, een goede cao, een fatsoenlijk loon zijn zekerheden waar deze EU van af wil. Het is een last voor de grote Europese concerns in hun race met de VS om de monopoliepositie op de wereldmarkt. Alles wat met arbeidsverworvenheden te maken heeft, moet teruggebracht worden tot een absoluut minimum. Werknemers worden wegwerpwerkers: je kunt ze snel kopen en snel weer weggooien.
In sommige kringen wordt geroepen dat het huidige arbeidsrecht ‘achterhaald’ is. Het zou diegenen met een vaste baan bevoordelen, en starters en werklozen benadelen. Hier wordt geprobeerd om arbeiders te verdelen in insiders en outsiders, simpel gezegd: mensen met een vast contract en mensen zonder. Om dat recht te trekken zou het arbeidsrecht voor iedereen gelijk moeten worden. Dat klinkt heel nobel, maar feitelijk betekent het een bijstelling naar beneden: insiders worden makkelijker outsiders.
Deze schijntegenstelling verhindert een gezamenlijke strijd voor behoud en uitbreiding van het arbeidsrecht. Gezamenlijk opkomen hiervoor is makkelijk gezegd. Een arbeider met een vast contract zal minder of helemaal niet geneigd zijn solidair te zijn met een uitzendkracht. Elk van hen heeft op de korte termijn andere belangen, maar op de lange termijn, en zeker op het moment dat aan het arbeidsrecht getornd wordt, komen deze belangen samen.
De aanvallen op onze arbeid, loon en rechten zullen in een stroomversnelling komen en verharden, naarmate de kapitalistische crisis vordert. Komt die crisis dan? Nee, die is er al en dat gaan we met zijn allen steeds meer merken, te beginnen bij het tankstation, op de energierekening en in de supermarkt.
Het is heel erg de vraag wat voor toekomst ons als jongeren, al dan niet afgestudeerd, te wachten staat. We klappen nu in onze handjes voor dat uitzendbaantje waar we over een paar maanden weer uit geschopt worden. We hebben nog hoop binnenkort die vaste baan te vinden zodat we ons leven kunnen opbouwen. We breken ondertussen wel ons hoofd waar we moeten wonen: voor sociale huurwoningen bestaan immers jarenlange wachtlijsten en voor koopwoningen moet je … jawel, een vast contract hebben. Moeten we trainingen gaan volgen: hoe overleef ik als wegwerpwerker in de jungle die arbeidsmarkt heet?
Misschien kan zo’n training handig zijn. Maar meer nog moeten we werken aan bewustwording, organisatie en strijd. Dat eerste gaat in een stroomversnelling: als het maatschappelijke zijn wordt aangevallen, komt het maatschappelijke bewustzijn in opstand. Het woord klassenstrijd valt hier en daar alweer. De Nederlandse stakingsschuwheid wordt langzamerhand overwonnen. Organisatie en strijd zijn de uitdagingen waar we met zijn allen voor staan, te beginnen in de grootste massaorganisatie die opkomt voor alle arbeiders: de vakbond.
Tijdens de bouwstaking van april 2003 verwoordde een bestuurder van FNV Bouw het treffend in een interview voor Voorwaarts! (destijds het papieren CJB-blad, tegenwoordig het CJB-webmagazine: www.voorwaarts.net). Hij zei dat de vakbond vooral bezig is verslechteringen proberen tegen te houden en minder of te weinig met concrete verbeteringen te bereiken. Inderdaad, bij elke cao-onderhandeling is het een overwinning als na acties een klein beetje loonsverhoging wordt bereikt en de cao niet verder wordt uitgekleed, kortom, als de arbeider er niet verder op achteruit gaat.
De tijd is nu rijp om niet alleen maar reactief te zijn, maar proactief. Arbeidsplaatsen weg? Nee: vuist op tafel. Die blijven en moeten uitgebreid worden zodat iedereen een echte baan heeft. Arbeidsrecht afbreken? Nee: de straat op. Die blijft en moet verder ontwikkeld worden zodat iedereen bestaanszekerheid en vrijheid heeft. Verzekerd zijn van een echte baan, verzekerd zijn van je bestaan, de vrijheid hebben om je te organiseren en te ontplooien, dit alles zou vanzelfsprekend moeten zijn. En dat is het ook, maar niet in het kapitalisme, wel in een socialistisch alternatief.
* Overgenomen uit Manifest (nr. 8, 24 juli 2008)