Redactie Voorwaarts
De Communistische Internationale werd 100 jaar geleden opgericht op het 1e Congres van 2 tot 6 maart 1919. De Communistische Internationale, ook wel bekend als Komintern of Derde Internationale, heeft een zeer belangrijke bijdrage geleverd aan de strijd van de werkende bevolking over heel de wereld voor een betere toekomst. Een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van de Communistische Internationale is ongetwijfeld de organisatie van de Internationale Brigades tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Enkele tienduizenden mensen, waaronder vele Nederlanders, streden destijds in Spanje tegen de fascistische legers. De Communistische Internationale bestond van 1919 tot 1943 en staat symbool voor internationale solidariteit.
De CJB hecht er waarde aan dat de rol van de Communistische Internationale wordt erkent. Bovendien is het van belang dat jonge communisten vandaag de dag de geschiedenis van de internationale communistische beweging leren kennen en daar lessen uit trekken die relevant zijn om onze strijd vandaag beter te voeren.
De Eerste, Tweede en Derde Internationale
Zoals de benaming ‘Derde Internationale’ doet vermoeden, kwam deze niet uit de lucht vallen. Karl Marx en Friedrich Engels hadden in hun tijd al bijgedragen aan de oprichting van de Internationale Arbeidersassociatie of Eerste Internationale (1864-1876), die door een reeks factoren werd opgeheven na de val van de Parijse Commune in 1871 (de eerste keer in de geschiedenis dat de arbeiders de macht grepen) en de hevige repressie van de arbeidersbeweging die volgde.
In 1889 werd de Tweede Internationale (1889-1916) opgericht. Daarin streed Friedrich Engels, en later anderen zoals V.I. Lenin en Rosa Luxemburg, voor de revolutionaire, communistische lijn. Dit in contrast met diverse opportunistische stromingen, voornamelijk het reformisme. De reformisten streefden in woorden naar socialisme, maar in werkelijkheid wilden ze het kapitalisme met wat kleine ‘correcties’ in stand houden en waren ze dus bereid eindeloos concessies te doen aan het grootkapitaal.
Met de Eerste Imperialistische Wereldoorlog (1914-1918) werd echter duidelijk dat de opportunistische standpunten de overhand hadden gekregen in de Tweede Internationale. De meeste partijen steunden namelijk de nationale bourgeoisie in de oorlog. Maar het was een oorlog waarin miljoenen levens werden opgeofferd in de strijd van de kapitalisten om koloniën, grondstoffen en markten. Het was een imperialistische oorlog voor de winsten van de monopolies. De meeste partijen van de Tweede Internationale waren dus omgevormd tot sociaaldemocratische, burgerlijke partijen, die de bloedige imperialistische oorlog steunden en sommige partijen namen zelfs deel aan burgerlijke regeringen. De Tweede Internationale hield praktisch op te functioneren tegen 1916.
Meer lezen over wat er precies misging met de Tweede Internationale?
Link: Lenin (1915), Het bankroet van de Tweede Internationale
Maar niet alle arbeiderspartijen hadden het reformisme omarmt. De bolsjewieken in Rusland verdedigden het marxistische standpunt dat de werkende mensen enkel via de revolutionaire weg de macht in handen kunnen krijgen. De socialistische Oktoberrevolutie in 1917 bewees hun gelijk.
De oprichting van de Communistische Internationale
Het verraad van de sociaaldemocratie en vooral het succes van de bolsjewieken inspireerde de revolutionaire arbeidersbeweging wereldwijd. Werkers kwamen in opstand in Finland (1918), Duitsland (1918-1923), Hongarije (1919) en andere landen. In landen waar de arbeiderspartij was omgevormd tot een sociaaldemocratische partij, werden revolutionaire communistische partijen opgericht. Het is in dit kader dat de Derde Internationale in maart 1919 werd opgericht.
Aan het oprichtingscongres namen 52 vertegenwoordigers deel van 35 organisaties uit Europese,
Amerikaanse en Aziatische landen. De Communistische Partij van Nederland (CPN) werd enkele maanden na de oprichting lid. In november werd de Communistische Jeugd Internationale opgericht in Berlijn, die zich onder andere focuste op de strijd van de jeugd in het onderwijs, op het werk en tegen het militarisme, dat indertijd grote invloed had op de jeugd.
De belangrijke rol van de Communistische Internationale
De Komintern droeg bij aan de opbouw en versterking van communistische partijen wereldwijd, en aan de strijd van de partijen om een revolutionaire strategie te vormen. In het kader van de Derde Internationale vonden scholingen plaats en werd informatie uitgewisseld over de ontwikkelingen in de verschillende landen. Ook steunde de Komintern vervolgde revolutionairen uit de hele wereld.
Van groot belang was het 2e Congres van de Communistische Internationale in Rusland (6-25 juli 1920), waarin de statuten en bepaalde resoluties werden aangenomen. Bijzonder relevant zijn de 21 voorwaarden die werden opgesteld om toegelaten te worden tot de Komintern en die werden ingeleid door Lenin. Enkele van die voorwaarden zijn het opgeven van sociaaldemocratische en reformistische standpunten en het handhaven van het democratisch centralisme binnen elke partij. Ter gelegenheid van dit Congres schreef Lenin ook het bekende werk De linkse stroming. Daarin uit hij kritiek op de op sektaristische en links-opportunistische (radicalistische) tendensen, die bijvoorbeeld ten onrechte de deelname van communistische partijen aan het parlement onder alle omstandigheden weigerden.
Noemenswaardig is de aandacht van de Communistische Internationale aan de strijd voor vrouwenemancipatie, in het bijzonder van het Internationaal Secretariaat voor Vrouwen van de Komintern met aan het hoofd Clara Zetkin, lid van de Communistische Partij van Duitsland en symbool voor de strijd voor vrouwenrechten en het proletarisch feminisme.
Strategische discussies in de Derde Internationale in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog
Vanaf het 3e Congres (1921) waren er binnen de Komintern discussies over strategische vraagstukken, dus over hoe de communisten te werk moeten gaan in de arbeidersbeweging en ook meer specifiek in de vakbeweging. Een belangrijk discussiepunt was de relatie met de sociaaldemocratie, die nog altijd grote invloed had op het bewustzijn van de volksmassa’s (meer specifiek was er discussie over de betekenis van het zogenoemde Arbeiderseenheidsfront).
Eind jaren ‘20 en in de jaren ’30 was er een hevige kapitalistische economische crisis. De tegenstellingen tussen imperialistische machten namen toe en tegelijkertijd was er een opgang van het fascisme. Op het 6e Congres (1928) en het 7e Congres (1935) stonden oorlog en fascisme dan ook steeds meer centraal. Er waren verschillende opvattingen over de juiste strategie. De aankomende Tweede Wereldoorlog werd aanvankelijk gezien als een imperialistische oorlog, oftewel een oorlog om de herverdeli
ng van de koloniën, de controle over grondstoffen en markten. In overeenstemming met de Leninistische standpunten en de ervaringen van de socialistische Oktoberrevolutie was het idee aanvankelijk dat de communisten in de aankomende oorlog niet de nationale bourgeoisie moesten steunen. De strijd tegen fascisme en/of buitenlandse bezetting kan alleen consequent gevoerd worden als deze verbonden werd met de strijd voor het socialisme.
Vanaf het 7e Congres, en vooral na de invasie van de Sovjet-Unie in 1941, kregen bepaalde verkeerde standpunten de overhand om een reeks historische redenen. De oorlog werd van de kant van Engeland en Frankrijk, die indertijd enorme koloniale rijken waren, niet langer als imperialistisch gezien (maar enkel als antifascistisch) en de strijd tegen fascisme en/of de strijd voor nationale bevrijding werd losgekoppeld van de strijd voor het socialisme. Het gevolg van deze en andere verkeerde standpunten was o.a. dat verschillende communistische partijen niet in staat waren om gebruik te maken van revolutionaire situaties die ontstonden tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. In plaats van te strijden voor het socialisme, namen veel communistische partijen deel aan burgerlijke regeringen na de oorlog (ook in Nederland werd dat aan de CPN voorgesteld, al ging dit niet door).
Op 15 mei 1943, te midden van de imperialistische Tweede Wereldoorlog, werd de Communistische Internationale opgeheven op voorstel van het Presidium van de Komintern. Na de opheffing van de Komintern vond samenwerking in de internationale communistische beweging plaats middels het Cominform (1947-1956) en verschillende internationale bijeenkomsten van communistische partijen. Ook vandaag de dag vinden internationale bijeenkomsten plaats waarin communisten ervaringen, informatie en standpunten uitwisselen. De NCPN en CJB dragen daar geregeld aan bij. Zo is er de jaarlijkse Internationale Bijeenkomst van Communistische en Werkers Partijen (IMCWP) die sinds 1998 plaatsvindt. Daarnaast is er een Europese Communistische Bijeenkomst in Brussel dat plaatsvindt op initiatief van de Communistische Partij van Griekenland. Ook vindt jaarlijks een Vierlandenconferentie plaats van de Duitse, Luxemburgse en Belgische partijen, waartoe de NCPN ongeveer anderhalve decennium geleden het initiatief heeft genomen. Dit jaar vindt de Vierlandenconferentie plaats op 9 en 10 maart in Brabant. De CJB draagt bij aan de Bijeenkomst van Europese Communistische Jongerenorganisaties (MECYO).
De positieve en negatieve ervaringen van de Communistische Internationale kunnen belangrijke lessen bieden voor de strijd vandaag tegen het kapitalisme, de antifascistische strijd, de strijd voor vrouwenemancipatie, etc. Uitvoerige studie van de geschiedenis van de communistische beweging in Nederland maar ook wereldwijd is noodzakelijk om te leren, om onze theorie te verrijken en om onze praktijk te verbeteren. Ondanks de gebreken en tekortkomingen is de Communistische Internationale een symbool van internationale solidariteit en proletarisch internationalisme. In de geschiedenis van de Communistische Internationale weerklinkt een bijzonder mooie en actuele leus:
Proletariërs aller landen verenigt u!
Meer weten?
- Lenin (1915), Het bankroet van de Tweede Internationale.
- Lenin (1919), The Third International and Its Place in History.
- Lenin (1920), Terms of Admission into Communist International.
- Lenin (1920), De linkse stroming: een kinderziekte van het communisme.