Lessen van de Oktoberrevolutie en de strijd van de bolsjewieken voor vandaag
Bijdrage AB CJB aan evenement NCPN-CJB “Betekenis Oktoberrevolutie 1917 voor nú, 2017 – 25 jaar NCPN”, 25 november 2017 te Amsterdam.
Het is 100 jaar geleden dat in 1917 in Rusland de socialistische Oktoberrevolutie plaatsvond. Het was de eerste keer dat de werkende mensen erin slaagden hun lot in eigen hand te nemen en de basis te leggen voor de opbouw van het socialisme. De reden dat we vandaag hierbij stilstaan en dat de NCPN en CJB de afgelopen tijd ook elders in het land activiteiten over de Oktoberrevolutie hebben georganiseerd is niet alleen omdat het historisch van belang is. Maar in de eerste plaats ook omdat we ervan overtuigd zijn dat de Oktoberrevolutie lessen kan bieden die voor vandaag relevant zijn.
Om die lessen te kunnen trekken moeten we wel begrijpen: wat gebeurde er precies in 1917? Wat waren de oorzaken? Wat waren de gevolgen, in Rusland en internationaal? Het is natuurlijk onmogelijk om al die vragen vandaag te beantwoorden. Wat we wel kunnen doen is een aantal vraagstukken naar voren brengen waarvan we denken dat die een beter begrip kunnen geven van wat er in 1917 gebeurde en wat we daar als communisten vandaag van kunnen leren.
We beginnen met een korte schets van de historische achtergrond, gevolgd door een beknopte beschrijving van de ontwikkelingen in de periode vanaf de eerste revolutie in 1917 in februari, de burgerlijk-democratische revolutie die leidde tot de afzetting van de tsaar, tot aan de socialistische revolutie in oktober die leidde tot de omverwerping van de kapitalisten. Vervolgens zullen we stilstaan bij welke omstandigheden en voorwaarden eigenlijk een revolutie mogelijk maken, en enkele aspecten uit de ontwikkeling van de theorie en strategie door de bolsjewieken die het mogelijk maakte dat ze succesvol leiding gaven in de revolutie en die ook vandaag relevant zijn.
Historische context: ontwikkeling kapitalisme en overblijfselen feodalisme
Vóór de revoluties van 1917 was de macht in Rusland in handen van de adel en de tsaar. Zij zijn de grootgrondbezitters die de macht hebben in het feodalisme, het systeem dat in Rusland en veel andere landen aan het kapitalisme vooraf ging.
Er was enerzijds een klasse ontstaan van eigenaren van de bedrijven en banken: de kapitalisten of de burgerij. Anderzijds was er ook een klasse van miljoenen mensen die geen eigendom van grond of andere productiemiddelen had: de arbeidersklasse.
Tegen het eind van de 19e eeuw ontwikkelen zich echter steeds sterker de kapitalistische verhoudingen in de productie. De handel en de bankensector groeiden. Er worden ruim 50.000 km aan spoorwegen aangelegd. De kolenmijnen en de staal- en machine-industrie ontwikkelden zich snel. De steden groeiden en daarmee ook sectoren als de textielindustrie.
In het begin van de 20e eeuw waren er dus al in belangrijke mate kapitalistische verhoudingen ontstaan in de productie. Er was enerzijds een klasse ontstaan van eigenaren van de bedrijven en banken: de kapitalisten of de burgerij. Anderzijds was er ook een klasse van miljoenen mensen die geen eigendom van grond of andere productiemiddelen had: de arbeidersklasse.
De bourgeoisie had belang bij de groei van de kapitalistische productieverhoudingen, bijv. ook in de landbouw. Maar de staat en de tsaar dienden de belangen van de adel, die de feodale verhoudingen in stand wilde houden. Zo namen de tegenstellingen tussen de burgerij en de adel toe naarmate de kapitalistische productie zich verder ontwikkelde.
Naast deze tegenstelling tussen de adel en burgerij, groeit ook de tegenstelling tussen de burgerij en de arbeiders, die onder ellendige omstandigheden leven door de kapitalistische uitbuiting. In 1898 ontstaat de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij.
De burgerlijk-democratische Februarirevolutie
Ze eisen brood, een einde aan de oorlog, weg met de tsaar. Begin maart komen de arbeiders in opstand. Soldaten lopen over naar de kant van de werkers. Het is duidelijk dat het tsarisme de toestand niet meer in de hand kan houden.
In 1914 begint de imperialistische Eerste Wereldoorlog. Een oorlog tussen kapitalistische landen over de hele wereld om de grondstoffen, transportroutes en markten. Aanvankelijk was er enthousiasme onder de mensen, maar na de nederlagen en de tekorten aan wapens, munitie en voedsel begon de onrust in Rusland toe te nemen.
In januari 1917 staken 250.000 mensen, 400.000 in februari. Ze eisen brood, een einde aan de oorlog, weg met de tsaar. Begin maart komen de arbeiders in opstand. Soldaten lopen over naar de kant van de werkers. Het is duidelijk dat het tsarisme de toestand niet meer in de hand kan houden.
Ondertussen zijn ook de burgerij en haar Engelse en Franse bondgenoten het vertrouwen in het tsarisme kwijt. De tsaar wordt afgezet en er wordt een Voorlopige Regering gevormd, mede uit angst dat de werkende mensen de toestand in eigen hand zouden nemen. De burgerlijk-democratische revolutie van februari 1917 is daarmee voltooid. De macht is overgegaan van de adel naar de kapitalisten.
De Voorlopige Regering en de houding van de bolsjewieken
In de loop van de Februarirevolutie werden er sovjets of raden gevormd van de werkers en de soldaten, die bewapend waren. De Voorlopige Regering was nog niet sterk genoeg om de sovjets te ontbinden. Lenin sprak daarom in de periode na de Februarirevolutie van een “duale macht”: enerzijds de burgerlijke Voorlopige Regering, en anderzijds de sovjets. Hij voorzag dat deze toestand niet lang kon standhouden. Of de dictatuur van het kapitaal zou volledig overwinnen, of de arbeidersklasse zou de burgerlijke staat omverwerpen en haar eigen macht vestigen.
Maar de opportunistische krachten, die op dat moment een meerheid hebben in de sovjets, steunen de Voorlopige Regering en verspreiden de illusie dat de regering haar beloftes zal nakomen en de problemen van het volk zal oplossen, dat de Voorlopige Regering brood, vrede, land voor de arme boeren en vrijheid zal brengen.
De Russische kapitalisten die belang hadden bij de voortzetting van de oorlog plaatsen de eis van het volk voor vrede bij het oud vuil.
De bolsjewieken vielen niet in deze valkuil. Zij begrepen dat de kapitalisten er helemaal geen belang bij hadden om de oorlog te stoppen of om de grond opnieuw te verdelen. Op 4 april presenteert Lenin de bekende Aprilstellingen. Daarin stelde Lenin dat de bolsjewieken geen enkele steun moesten geven aan de Voorlopige Regering en dat ze alle illusies moesten onthullen over dat de burgerlijke regering de belangen van het volk zou kunnen dienen; dat het enkel mogelijk is om werkelijk een democratische vrede te bereiken als de macht van het kapitaal omver geworpen wordt en de werkende mensen hun eigen macht vestigen.
In mei 1917 verzekert de Voorlopige Regering haar westerse bondgenoten ervan dat Rusland de imperialistische Eerste Wereldoorlog zal voortzetten. De Russische kapitalisten die belang hadden bij de voortzetting van de oorlog plaatsen de eis van het volk voor vrede bij het oud vuil.
De opportunistische krachten, de mensjewieken en sociaalrevolutionairen, besluiten zelf deel te nemen aan de Voorlopige Regering en de voortzetting van de imperialistische oorlog te steunen.
In de maanden erna zijn er grote demonstraties in Petersburg. De Voorlopige Regering geeft het bevel om de leiders van de bolsjewieken op te pakken. Er volgen hevige vervolgingen, arrestaties en moorden op de bolsjewieken. Maar de arbeidersbeweging had zijn eigen gewapende groepen gevormd om zich tegen het geweld van de burgerij te verdedigen, zoals de Rode Garde van Arbeiders in Petersburg. In steeds meer sovjets krijgen de bolsjewieken de meerderheid.
De socialistische Oktoberrevolutie
In de avond van 24 oktober schrijft Lenin: “de toestand is uitermate kritiek. Het is nu volledig duidelijk, dat iedere verdere uitstel van de opstand waarlijk gelijk staat met de dood.” Met de leus “alle macht aan sovjets!” roepen de bolsjewieken op voor de gewapende opstand en de omverwerping van de Voorlopige Regering en het kapitalisme.
“de toestand is uitermate kritiek. Het is nu volledig duidelijk, dat iedere verdere uitstel van de opstand waarlijk gelijk staat met de dood.”
Op de ochtend van 25 oktober nemen de Rode Garde van de arbeiders en andere revolutionaire groepen van soldaten en matrozen de strategische punten in Petersburg in. De radiostations, treinstations, ministeries en de centrale bank worden bezet. Om 2 uur ’s nachts op de 26e van oktober 1917 wordt het winterpaleis ingenomen. De Voorlopige Regering wordt gearresteerd.
Ondertussen was het tweede congres van de sovjets begonnen, die besluit dat alle macht overgaat naar de sovjets. De Oktoberrevolutie is voltooid. De arbeidersklasse heeft de macht van de kapitalisten omver geworpen.
Maar de strijd is nog lang niet afgelopen. In 1918 wordt Rusland binnengevallen door legers uit Oostenrijk en Duitsland, Hongarije, Turkije, Engeland, Frankrijk, Japan, de VS en andere landen. Dat versterkte ook de binnenlandse contrarevolutionaire krachten. De burgerij, tsaristische generaals, maar ook opportunistische groepen (zoals de mensjewieken en sociaalrevolutionairen) mobiliseren al hun krachten tegen de jonge arbeidersstaat. Het is werkelijk indrukwekkend, bijna ongelofelijk, dat het Russische gewone volk er onder leiding van de bolsjewieken toch in slaagde te overwinnen. Dit is natuurlijk niet de prestatie van een paar mensen. Zoal Lenin zei: “Het Rode Leger is onoverwinnelijk omdat het miljoenen werkende boeren verenigde met de arbeiders, die hadden geleerd te vechten, die kameraadschappelijke discipline hadden verworven, die bij nederlagen niet de moed verliezen maar juist gestaald worden, en die steeds dapperder marcheren tegen de vijand…”
Revolutionaire omstandigheden
Op dit punt willen we stilstaan bij enkele aspecten van deze geschiedenis. Allereerst merken we op dat een revolutie niet op een toevallig moment plaatsvindt. We willen daarom stilstaan bij de vraag welke omstandigheden een de revolutie mogelijk maken.
Ten eerste zijn er objectieve factoren die een rol spelen. De Eerste Wereldoorlog en de economische crisis waren belangrijke factoren die bijdroegen aan het creëren van een situatie in 1917 waarin een revolutie mogelijk was. Zo’n situatie noemde Lenin revolutionaire omstandigheden. De belangrijkste kenmerken van zo’n situatie zijn: ten eerste dat de heersende klassen hun heerschappij niet op de oude manier kunnen handhaven, ten tweede dat de onderste lagen geconfronteerd worden met een grote toename van de ellende, en als laatste dat als gevolg van dit alles zoals Lenin zei: “er een aanzienlijk toenemende activiteit van de massa’s [is] die zich in ‘vreedzame’ tijden rustig laten uitplunderen…”
Revolutionaire omstandigheden ontstaan net zo onvermijdelijk in het kapitalisme als economische crises en oorlogen.
Dit is goed te zien in Rusland in de periode van februari tot en met oktober 1917. Door de crisis en de oorlog gingen de arme mensen er hard op achteruit en wilden ze verandering, terwijl tegelijkertijd de oorlog en crisis de heersende macht hadden verzwakt.
Lenin benadrukt dat revolutionaire omstandigheden objectief ontstaan. Ze kunnen niet worden gecreëerd door de wil van een partij of zelfs van een klasse. Revolutionaire omstandigheden ontstaan net zo onvermijdelijk in het kapitalisme als economische crises en oorlogen.
De subjectieve factor
De revolutionaire omstandigheden op zich zorgen er niet automatisch voor dat er ook daadwerkelijk een revolutie plaatsvindt, en al helemaal niet dat de revolutie lukt. Want een cruciale rol spelen ook de mensen zelf, de massa’s en de leiding daarvan, de communistische partij. Oftewel: naast de revolutionaire omstandigheden die objectief ontstaan, is er ook een subjectieve factor nodig.
Iemand zou zich kunnen afvragen: aangezien revolutionaire omstandigheden objectief ontstaan, moeten we dan maar afwachten tot die komen? Heeft de communistische partij niets te doen onder niet-revolutionaire omstandigheden?
tijdens niet-revolutionaire omstandigheden leert de arbeidersklasse te vechten, in de strijd voor hoger loon, betere werkomstandigheden, sociale zekerheid, enzovoort.
Niets is minder waar. Want tijdens niet-revolutionaire omstandigheden leert de arbeidersklasse te vechten, in de strijd voor hoger loon, betere werkomstandigheden, sociale zekerheid, enzovoort. Ook het vermogen van de communistische partij om ontwikkelingen te begrijpen en steeds weer de juiste lijn van handelen te bepalen, om banden te hebben met de werkende mensen en om leiding aan ze te geven, wordt in de niet-revolutionaire omstandigheden verworven. De Oktoberrevolutie had nooit kunnen plaatsvinden als de bolsjewieken en de Russische werkers niet alle ervaringen hadden uit de strijd van de voorafgaande periode.
De rijping van de subjectieve factor: de ontwikkeling van de theorie en strategie door de bolsjewieken
Om nog iets verder in te gaan op het belang van de subjectieve factor, willen we een aantal punten noemen met betrekking tot de ontwikkeling van de theorie en de strategie van de bolsjewieken in de hele periode die aan 1917 vooraf ging. We zien dan dat de bolsjewieken steeds weer op basis van de feitelijke ontwikkelingen hun begrip van de situatie en hun strategie aanpasten. Zo verreikte de praktijk de theorie, en kon de theorie dienen als “leidraad voor het handelen”. Op die manier konden de bolsjewieken de juiste strategie uitstippelen en de Russische werkers naar de overwinning leiden.
Een eerste aspect heeft betrekking op de houding van de bolsjewieken ten aanzien van de burgerlijke staat. Het feit dat de bolsjewieken niet in de val trapten om steun te geven aan de Voorlopige Regering, zoals de opportunistische krachten wel deden, had namelijk veel te maken met hun begrip van de staat. Zij begrepen dat de staat nooit neutraal is, dat de staat altijd de belangen van een specifieke klasse vertegenwoordigd. De burgerlijke staat zal altijd het private kapitalistische eigendom in de productie verdedigen, en kan niet gebruikt worden om het socialisme op te bouwen. De werkende mensen moeten hun eigen machtsorganen vormen die de productie en de hele organisatie van de maatschappij kunnen vormgeven.
Zij begrepen dat de staat nooit neutraal is, dat de staat altijd de belangen van een specifieke klasse vertegenwoordigd. De burgerlijke staat zal altijd het private kapitalistische eigendom in de productie verdedigen, en kan niet gebruikt worden om het socialisme op te bouwen.
Daarmee samenhangend is een tweede aspect dat de bolsjewieken niet kozen voor het ene of andere kamp van imperialisten die tegen elkaar streden in de Eerste Wereldoorlog. Dit in tegenstelling tot veel sociaaldemocratische en opportunistische partijen in die periode, die hun nationale burgerij steunden in de imperialistische oorlog. De bolsjewieken zeiden tegen de gewone mensen van het begin af aan juist dat de oorlog enkel gaat om de belangen van verschillende delen van het kapitaal, en dat alleen het socialisme daadwerkelijk de bevolking van oorlog kan verlossen.
Een derde aspect in de ontwikkeling van de theorie is dat de bolsjewieken aantoonden dat het mogelijk is dat de socialistische revolutie overwint in aanvankelijk één land of een kleine groep landen. Dat heeft o.a. te maken met de ongelijkmatige ontwikkeling van kapitalistische landen, maar omwille van de tijd zullen we daar nu verder niet uitgebreid bij stil staan. De geschiedenis zelf heeft de juistheid van deze leninistische stelling bewezen.
De verworvenheden onder het socialisme en de strijd vandaag
In de decennia die volgden na de revolutie hebben de Russische werkers veel bereikt. De werkende mensen in de Sovjet Unie hadden veel rechten en voorzieningen waar we vandaag niet eens van durven te dromen. Werkloosheid en armoede waren vanaf halverwege de jaren 30 verleden tijd. Iedereen had werk. Voor iedereen was er gratis toegang tot goede gezondheidszorg, onderwijs, cultuur, sport en vakantie. Er werden grote stappen gemaakt in de democratische rechten, gelijke rechten voor minderheden en de emancipatie van vrouwen. En natuurlijk mogen we niet vergeten te noemen dat de Sovjet Unie een beslissende bijdrage leverde aan het verslaan van de fascisten in de Tweede Wereldoorlog.
Werkloosheid en armoede waren vanaf halverwege de jaren 30 verleden tijd. Iedereen had werk. Voor iedereen was er gratis toegang tot goede gezondheidszorg, onderwijs, cultuur, sport en vakantie. Er werden grote stappen gemaakt in de democratische rechten, gelijke rechten voor minderheden en de emancipatie van vrouwen.
Wat een contrast met vandaag, waarin ze proberen jongeren ervan te overtuigen dat het niet anders kan dan dat ze steeds meer inleveren en bedelen om een baan zonder contract en zonder rechten. De verworvenheden die de werkende mensen in het socialisme kenden lijken vandaag de dag dan ook een utopie in zelfs de meest ontwikkelde kapitalistische landen. Dat is ook waarom de burgerij middels het onderwijs, de media en de wetenschap zo tekeer gaat tegen het communisme. Want al die verworvenheden waren enkel mogelijk dankzij het feit dat de productie centraal gepland werd op basis van wat de bevolking nodig had i.p.v. wat de meeste winsten oplevert voor een kleine minderheid. Met andere woorden, het was mogelijk dankzij het maatschappelijk eigendom over de productiemiddelen.
Onze partij probeert lessen te trekken uit de ervaringen van de Oktoberrevolutie en de opbouw van het socialisme in de vorige eeuw. Dit moeten we doen op basis van de feiten, zonder te idealiseren maar ook zonder mee te gaan in de anticommunistische propaganda. We kunnen leren van zowel de goede kanten als de fouten, die uiteindelijk ook geleid hebben tot de val van de socialistische landen aan het eind van de 20e eeuw.
Geen enkel systeem heeft zich echter in één keer gevestigd. Na het ontstaan van kapitalistische verhoudingen in de 14e eeuw in Noord-Italië, duurde het eeuwen voordat de burgerij erin slaagde haar heerschappij te vestigen middels de burgerlijke revoluties vanaf de 19e eeuw.
Vroeg of laat zullen nieuwe revolutionaire omstandigheden zich voordoen en zal de werkende klasse een maatschappij opbouwen verlost van werkloosheid, armoede, onderdrukking, oorlogen en uitbuiting. En dit keer zijn we bewapend met de lessen van alle ervaringen van de Oktoberrevolutie en de opbouw van het socialisme in de vorige eeuw.
Zoals Lenin zei over de Oktoberrevolutie: “Deze eerste overwinning is nog geen definitieve overwinning en onze Oktoberrevolutie heeft haar [de overwinning] kunnen behalen (…) onder ongekende lasten en moeilijkheden, onder ongehoorde kwellingen, vergezeld van de grootste tegenslagen en fouten onzerzijds. Alsof het mogelijk zou zijn voor een (…) volk om zonder tegenslagen en zonder fouten de overwinning te behalen op de imperialistische oorlogen van de machtigste en meest ontwikkelde landen ter wereld! Wij zijn niet bang onze fouten te erkennen en wij zullen ze nuchter onder het oog zien om ervan te leren en ze te corrigeren. (…) Wij zijn dit werk begonnen. Wanneer precies, binnen welke termijn de proletariërs van de een of andere natie dit werk ten einde zullen voeren, is niet van wezenlijk belang. Doorslaggevend is het feit, dat het ijs is gebroken, dat de weg is gebaand, dat de weg is gewezen.”
Vandaag in 2017 lijkt het kapitalisme misschien onoverwinnelijk. Maar onder de oppervlakte nemen de tegenstellingen van het systeem toe. Vroeg of laat zullen nieuwe revolutionaire omstandigheden zich voordoen en zal de werkende klasse een maatschappij opbouwen verlost van werkloosheid, armoede, onderdrukking, oorlogen en uitbuiting. En dit keer zijn we bewapend met de lessen van alle ervaringen van de Oktoberrevolutie en de opbouw van het socialisme in de vorige eeuw. Dat is waar de NCPN en CJB voor strijden.