Redactie

17 Maart zijn er weer tweede kamerverkiezingen in Nederland. Zoals vaker, zeker in tijden van crisis, gaat dat gepaard met sociaaldemocratische partijen die zich voordoen als “links” anti-kapitalistisch, of zelfs marxistisch. Zeker nu dat er geen communistische partij meedoet aan de verkiezingen, kan dat de vraag oproepen wat we van zulke partijen kunnen verwachten. In dit stuk proberen we deze vraag te beantwoorden door uiteen te zetten wat het opportunisme is en waarom de illusies rondom deze partijen een gevaar zijn voor de arbeidersklasse als geheel.

Illusies bij het ‘radicaal-linkse’ Syriza

Laten we om te beginnen kijken in de recente geschiedenis, toen een partij zich met succes voordeed als een links alternatief. In 2015 won Syriza (Coalitie van Radicaal-Links) de Griekse parlementsverkiezingen met een bijna absolute meerderheid. Dit op een platform van anti-bezuinigingen, progressieve hervormingen en anti-corruptie, maar ook anti-kapitalistische retoriek. In de congresstukken van Syriza, die slechts 2 jaar voordat de partij aan de macht kwam waren vastgesteld, stonden vol met marxistische retoriek over afschaffing van het kapitalisme, van de uitbuiting, en over socialisme en gemeenschappelijk eigendom van de productiemiddelen.

De verkiezingsbeloften dat er een einde zou komen aan de bezuinigingen en er een sociale politiek gevoerd zou worden waren logischerwijs enorm populair onder de Griekse bevolking, die leed onder de door bezuiniging programma’s die de rekening van de kapitalistische economische crisis bij de werkende klasse neerlegden. Bovendien dachten veel mensen dat als Syriza daadwerkelijk een linkse regering zou vormen, die stappen zou kunnen maken richting het socialisme.

In juli schreef de Syriza-regering een referendum uit over de bezuinigingen die door de EU werden voorgesteld. Meer dan 60% van de Griekse bevolking stemde tegen een akkoord tussen de Griekse regering en de EU waarbij noodsteun gegeven werd aan de Griekse burgerij in ruil voor de verdere afbraak van de verworvenheden van de Griekse arbeidersklasse. Een akkoord dat nota bene vanuit de EU werd geleid door de Nederlandse sociaaldemocraat en minister van economische zaken, Jeroen Dijsselbloem (PvdA).

Voor sommigen was het een verrassing dat Syriza de stem van het volk slechts enkele dagen later naast zich neerlegde en een akkoord sloot met nog slechtere voorwaarden dan degene waarover net in het referendum gestemd was. Ruim een maand later werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven, waarmee de Syriza-regering goedkeuring zocht voor het afbraakbeleid dat eraan kwam. Mede dankzij de historisch lage opkomst veroorzaakt door de desillusie van het Griekse volk wist Syriza ook die verkiezingen te winnen. Deze verkiezing kon vervolgens als excuus worden gebruikt door Syriza om het afbraakbeleid voort te zetten. De sociaaldemocratische zusterpartij van Syriza in Nederland (de SP) feliciteerde natuurlijk Syriza met deze overwinning,[1] wetend dat Syriza hetzelfde onmenselijke beleid zou voeren waar deze partij in Nederland beweerde tegen te zijn. Ze probeerde deze steun te verkopen door de illusie te scheppen dat bij de vernietiging van Griekse sociale rechten door Syriza de allerarmsten misschien zouden worden ontzien, flauwekul natuurlijk.

De regering van Syriza was zeer nuttig voor het grootkapitaal. De traditionele politieke partijen stuitten op massaal verzet van de bevolking tegen de bezuinigingen. Het lukte de zogenaamd ‘radicaal-linkse’ Syriza beter om de bezuinigingen door te voeren en de arbeidersbeweging te verzwakken, omdat veel mensen teleurgesteld raakten en dachten dat er geen alternatief was. Gelukkig had de Communistische Partij van Griekenland (KKE) dit voorzien en had zij gestreden tegen de illusies bij Syriza, wat eraan bijgedragen heeft dat de strijd wordt voortgezet. We kunnen hiervan leren dat een partij ondanks allerlei radicale leuzen geen daadwerkelijke verbeteringen kan brengen indien dat geprobeerd wordt binnen de kaders van het kapitalisme en imperialistische verbonden zoals de EU.

Geschiedenis van het opportunisme

De “draai” van Syriza was geen verrassing voor degenen die bekend zijn met de geschiedenis van het opportunisme binnen de arbeidersbeweging. Om te begrijpen wat opportunisme inhoudt, is het nuttig om terug te gaan naar het uiteenvallen van de Tweede Internationale in 1916. Want hoewel het opportunisme als stroming wel al bestond, verduidelijkt deze gebeurtenis eens te meer de aard van het opportunisme.

De Tweede Internationale was een samenwerkingsverband van arbeiderspartijen die bestond uit zowel revolutionaire (communistische) als reformistische (sociaaldemocratische) organisaties. Maar bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog keerden de sociaaldemocraten de arbeidersklasse massaal de rug toe en kozen ze de zijde van de burgerij uit eigen land. Ze steunden de oorlog die van miljoenen arbeiders kanonnenvuur maakte voor het wedstrijdje van de kapitalisten om de herverdeling van koloniën, markten en grondstoffen. Dat terwijl ook de sociaaldemocraten nog geen vier jaar eerder in het zogenaamde manifest van Bazel niet alleen waarschuwden voor een komende wereldwijde imperialistische oorlog, maar ook onderstreepten dat die bestreden moest worden met de internationale solidariteit van het proletariaat. In dat manifest uit 1912 werd zelfs een clausule toegevoegd dat een imperialistische wereldoorlog juist als mogelijkheid moest worden gebruikt om de kapitalistenklasse in zijn geheel aan te vallen en te strijden voor een socialistische revolutie. Beloftes die de opportunistische partijen dus vrijwel meteen in de prullenbak lieten verdwijnen toen puntje bij paaltje kwam.

Daarin ligt dan ook de kern van wat wij als marxisten opportunisme noemen. Het is het opofferen van de belangen van de arbeidersklasse aan de belangen van het kapitaal. Het opportunisme is het resultaat van de invloed van burgerlijke en kleinburgerlijke ideologie binnen de arbeidersbeweging. Op theoretisch niveau wordt het opportunisme gekenmerkt door het overboord gooien van principes, vaak onder het mom dat ze verouderd zouden zijn of dat het tactisch nodig zou zijn (revisionisme), maar evengoed ook het dogmatisme. Het reformisme van de partijen die zich ‘links’ noemen, die de illusie wekken dat het kapitalisme te hervormen is tot een rechtvaardige maatschappij, is een van de voornaamste verschijningsvormen van het opportunisme.

Binnen de arbeiders- en vakbeweging wordt het opportunisme vooral vertegenwoordigd door bevoorrechte werkers waarvan de belangen verstrengeld zijn met die van het grootkapitaal.  Dat komt vervolgens vooral naar voren in tijden van crisis: waar opportunisten in tijden van voorspoed beweren te strijden voor de belangen van de armsten, draaien ze als de winsten van de kapitalisten in gevaar komen. Dat was zo tijdens de eerste wereldoorlog, waar opportunisten de burgerij en de imperialistische oorlog steunden, maar ook nu. Zie maar hoe gemakkelijk sociaaldemocratische partijen, ook in Nederland, sociale voorzieningen afbreken in de afgelopen decennia en in het bijzonder sinds de kapitalistische crisis van 2008.

Het reformisme in Nederland

In Nederland uitte het opportunisme zich op verschillende manieren. In het begin van de twintigste eeuw werden revolutionaire socialisten uit de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP) gezet. De opvolger van deze partij, de Partij van de Arbeid (PvdA), steunde de bloedige en criminele oorlog tegen Indonesië. Een onafhankelijk Indonesië bedreigde natuurlijk de winsten van de Nederlandse burgerij, en was dus onacceptabel voor opportunisten. Dezelfde sociaaldemocraten braken de afgelopen tientallen jaren de rechten van de arbeidersklasse af die na de Tweede Wereldoorlog waren opgebouwd dankzij de strijd van de werkende klasse en de druk van het reëel bestaande socialisme.

In de jaren ‘90 schudde de traditionele partij van de naoorlogse sociaaldemocratie (PvdA) haar ideologische veren af en werd het kapitalisme nog openlijker omarmd. Daarvoor streefde ook de PvdA op papier naar de afschaffing van het kapitalisme en de opbouw van het socialisme. De sociale zekerheid werd uitgehold, staatsbedrijven werden geprivatiseerd en de woningbouw vermarkt. Dit alles onder leiding van een sociaaldemocratische minister-president. Dit gaf ruimte voor de opkomst voor nieuwe partijen die ondanks hun linkse leuzen in wezen het kapitalisme in stand wilden houden. Menig opportunistische partij heeft imperialistische interventies en oorlogen gesteund in Afghanistan, Syrië, Irak en elders. Geen principe is heilig volgens het opportunisme wanneer de winsten van het grootkapitaal in gevaar komen.

En nu?

Op het moment van schrijven zijn er een reeks partijen vertegenwoordigd in de Tweede Kamer en na de verkiezingen zal waarschijnlijk nog een nieuwe partij haar intrede doen. De partijen kennen wat nuanceverschillen: de ene richt zich meer op sociaal-economische vraagstukken, de ander meer op racisme en discriminatie, de derde legt meer nadruk op klimaat en dieren. Maar op de voornaamste punten vallen ze samen.

Ondanks dat de ene partij zich profileert als pro-europa en de andere eurosceptisch, hebben ze allemaal het standpunt dat ze de EU die nu te ‘neoliberaal’ is gaan hervormen tot een ‘sociale en rechtvaardige EU’ (iets wat Syriza ook zou doen). Geen een van de partijen kan een revolutionaire beweging opbouwen in Nederland, geen een van de partijen kan het kapitalisme omverwerpen en het socialisme-communisme bouwen. Ze richten zich op de onmogelijke opgave om verbeteringen te bewerkstelligen binnen het kapitalisme, met behoud van het private eigendom over de productiemiddelen en de kapitalistische uitbuiting. Ze richten zich niet op de strijd tegen imperialistische verbonden zoals de EU, maar de onmogelijke opgave om die te hervormen in het belang van de arbeidersklasse. Zolang ze in de oppositie zitten roepen ze allerlei radicale leuzen, maar als puntje bij paaltje komt nemen ze genoegen met concessies die ten goede komen aan het kapitaal en niet de arbeidersklasse. Een spel waar de communistische partijen honderd jaar geleden al mee hebben afgerekend.

Voor mensen die daadwerkelijk verandering willen, die geen genoegen nemen met de kapitalistische maatschappij met armoede, ongelijkheid, onrecht, oorlog en uitbuiting, is het van belang dat er geen illusies zijn bij de ‘linkse’ partijen die zich verkiesbaar gesteld hebben. Of het nu een oude sociaaldemocratische partij is die beweert terug te keren naar haar oude marxistische wortels, of een nieuwe partij die zich aanprijst als iets helemaal nieuws, de geschiedenis van de arbeidersbeweging laat zien dat zulke partijen niet consequent kunnen opkomen voor de belangen van de werkende klasse, laat staan de arbeidersklasse leiden in de strijd tegen het kapitalisme en de opbouw van het socialisme. Een politieke partij kan stickers plakken waarop staat dat ze antikapitalistisch is, kan kleren verkopen met het beeltenis van Marx erop en op demonstraties socialistische leuzen scanderen, maar als de praktijk van haar politiek opportunistisch is, dan kan zo’n partij niet consequent de strijd van de werkende klasse voor haar rechten en voor een betere wereld aanvoeren.

Nog belangrijker is echter het besef dat de strijd niet in de eerste plaats gevoerd wordt op 17 maart, maar juist daarna. Na de verkiezingen zal de nieuwe aanval op de rechten en verworvenheden van de werkende klasse worden geopend, ongeacht wie de verkiezingen winnen. Het is de enige manier waarop het kapitaal uit de crisis kan komen. Voor de arbeidersklasse is strijd de enige weg om het afbraakbeleid een halt toe te roepen, verbeteringen af te dwingen en op den duur de weg vrij te maken voor een andere, socialistische maatschappij.

Voor die strijd zullen ook de NCPN en CJB zich inspannen. Uiteindelijk kan de strijd tegen het kapitalisme alleen consequent gevoerd worden door de werkende klasse zelf en haar eigen partij, de communistische partij. De enige partij die echt met het kapitalisme wil afrekenen. Het is daarom van essentieel belang dat iedereen die wil vechten voor een rechtvaardige samenleving zich aansluit bij de CJB en NCPN en deze versterkt. Verandering komt niet voort uit het stemmen op ‘linkse’ partijen die een dag na de verkiezingen vooraan staan om hun verkiezingsprogramma’s in de prullenbak te gooien in ruil voor regeringsdeelname. Strijd is de enige weg voor de werkende klasse dus sluit je aan!

 

Voetnoten en leesaanbevelingen