Redactie Voorwaarts

De oorlog begon in Spanje

De Spaanse burgeroorlog werd op 20 april 2018 herdacht in Amsterdam-Noord. Het bijzondere van deze herdenking is dat er steeds meer mensen aan meedoen en laten zien dat de boodschap van strijd, tegenover fascisme en uitbuiting, nog steeds noodzakelijk is. Ongeveer 150 mensen verzamelden zich in de Nieuwe Havo waarna er kransen werden gelegd op het plein Spanje ‘36- ‘39. Om de achtergrond van het conflict beter te begrijpen gaan we in dit stuk verder in op de tegenstellingen van de burgeroorlog.

Aan het einde van de ‘20er jaren van de vorige eeuw kwamen de kapitalistische staten met name in Europa en Noord-Amerika onder druk te staan. De beurzen waren ingestort en een wereldwijde crisis hield de wereldmarkt in haar greep. Daarnaast was de eerste socialistische revolutie van 1917 een feit, het ijs was gebroken. Het kapitaal was zich bewust van de mogelijkheid tot andere socialistische revoluties zoals die bijvoorbeeld in Duitsland in 1919 plaatsvond. In Spanje stonden de verhoudingen net zo op scherp als dat ze dat in andere Europese staten was. Overal doken fascistische bewegingen op die het kapitalisme tot het uiterste wilden verdedigen, met de meest verschrikkelijke en verscheurende middelen die zij tot hun dienst hadden. 

De poging van het Europees kapitaal om zich te verdedigen tegen de oprukkende communisten in heel Europa werd dan ook direct een internationale aangelegenheid, Italiaanse en Duitse fascisten schoten in Spanje meteen te hulp toen er blijk was van een burgeroorlog tussen revolutionairen en fascisten als voorhoede van het kapitaal.

De staatsgreep en de burgeroorlog

De Spaanse Burgeroorlog was een staatsgreep, georganiseerd door Emilio Mola en aanvankelijk geleid door José Sanjurjo. Deze laatste overleed echter drie dagen na aanvang in een vliegtuigongeluk, waarop Fransisco Franco het stokje overnam. Maar de aanloop hiernaartoe is eigenlijk al vanaf eind jaren ’20. In die tijd was Spanje nog een koninkrijk, onder leiding van koning Alfons XIII. Deze koning maakte zich niet populair bij zijn bevolking door de regering te ontslaan en voortaan te handhaven met behulp van het leger. Hij werd door de bevolking afgezet 1931, waarna de Tweede Spaanse Republiek begon.

Vanaf hier ontstond er een enorme splitsing in het politieke spectrum. Waar eerst een gemeenschappelijke tegenstander verbroederde, gaf de republiek ruimte voor tegenstellingen in links en rechts, en binnen die kanten nog veel meer tegenstellingen. Dit klinkt misschien onbenullig, maar bedenk het even vanuit een gewone Spanjaard. De bakker, van wie jij twee jaar geleden een gratis pistoletje kreeg omdat je vertelde dat je ook tegen de koning was, weigert je nog te bedienen.

De vormende fronten werden vanuit binnen- en buitenland versterkt. In het begin was er een linkse meerderheid. In 1932 pleegde José Sanjurjo een (mislukte) staatsgreep. Hij durfde dit, omdat hij toezegging had van niemand minder dan Benito Mussolini, dat deze hem zou steunen wanneer de staatsgreep een succes zou blijken. Een jaar later wonnen de rechtse partijen de verkiezingen. Een verbond met Mussolini bleek alsnog mogelijk. Ditmaal kwam er vanuit linkse hoek een opstand, aangewakkerd door Largo Caballero. Deze socialistische leider gaf aan dat het tijd werd voor een revolutie van de massa’s. Er kwam een opstand, waarin onder andere Catalonië zich onafhankelijk verklaarde (op totaal andere gronden dan op 27 oktober jl. ook gebeurde!), de noodtoestand werd uitgeroepen en de politie smoorde elke vorm van opstand hardhandig in de kiem.

Reeds tweemaal binnen drie jaar zien wij een vorm van protest tegen het gekozen gezag. Maar de hevigste moest nog komen. In 1936 werd de Frente Popular, het Volksfront, opgericht, bestaande uit verschillende linkse partijen. Het Volksfront won de verkiezingen en zette de linkse koers van 1931 voort. Het land was echter wederom rumoerig: vechtpartijen, stakingen en vanaf april aanslagen maakten dat de Tweede Spaanse Republiek schudde op haar grondvesten. De Falange, een fascistische beweging, pleegde een aantal aanslagen en zorgde elke politieke beweging voor een proces van bewapening. Een uitwisseling van politieke moorden en knokpartijen was het gevolg: ideologieën stonden loodrecht tegenover elkaar, en de aanhangers ook.

Op dit moment was er al voldoende bloed gevloeid om een herdenking te kunnen laten plaatsvinden. Maar op 17 juli 1936 werd er een staatsgreep in gang gezet van ongekende grootte: generaal Fransisco Franco leidde een groot aantal soldaten vanuit het zuiden steeds verder het land in. Stad na stad viel, gebied na gebied werd door de nationalisten overgenomen en gezuiverd van republikeinse idealen. Het totale aantal doden tijdens de burgeroorlog wordt geschat op 633.000.

Om alle veldslagen, gebeurtenissen en politieke besluiten in die drie jaar hier op te schrijven, is onbegonnen werk. De nationalisten werden (of liever gezegd, Franco werd) gesteund door nazi-Duitsland en Italië,

terwijl de republikeinen op steun konden rekenen van de Sovjet-Unie en Mexico. Vooral aan de Sovjet-Unie heeft Spanje een hoop van zijn verzet te danken.  Onder invloed van de communisten heeft het leger een flinke groei gekend, waardoor Barcelona het tot januari 1939 heeft volgehouden tegen de nationalisten.

De tegenstellingen die er in de Spaanse burgeroorlog naar voren kwamen waren vooral die van klassentegenstellingen. In welke vorm de heersende klasse zich verdedigd liet zich zien in de koning, de kapitalisten en uiteindelijk de fascisten. Alles om te voorkomen dat de werkenden de macht in handen zouden hebben! Het comité  ‘36- ‘39 beschrijft dan ook op hun website: “de oorlog begon in Spanje“. Het offensief tegen de communisten van het Europese kapitaal werd inderdaad afgetrapt in Spanje, waar Duitse bommenwerpers Guernica Lumo bombardeerden, Italiaanse wapens communisten en anarchisten neerschoten en internationale brigades de principes van de republiek en de socialistische wereld verdedigden.

————————————————————————————————————–