“Ik hoop dat ik ooit genoeg te eten heb zodat ik kan stoppen met deze te eten.” Zegt Marie Noel, een 40 jarige marktverkoper uit Haïti. “Ik weet dat het niet goed voor me is.” Je zou misschien denken dat ze het over fastfood heeft, maar ze bedoelt eigenlijk haar ‘zandkoekjes’. Het recept? Gedroogde gele modder, wat groente en wat zout. Het is in Haïti een remedie tegen de honger die veroorzaakt wordt door de voedselcrisis van de afgelopen tijd.

Maar de huidige voedselcrisis is niet uniek voor Haïti, zo worden de gevolgen van de voedselcrisis ook in andere delen van de wereld gevoeld. Van Afrika tot de Filippijnen breken protesten uit tegen de hoge voedselprijzen en ook in Europa zijn de prijzen van de boodschappen er niet bepaald goedkoper op geworden.

Chinezen moeten afvallen

Voor een deel worden de hogere voedselprijzen veroorzaakt door grotere vraag naar landbouwproducten. Landen wiens landbouw vroeger genoeg opbracht voor de hele bevolking kunnen nu niet langer de gehele bevolking voorzien. Zodoende moeten ze een deel van hun voedsel uit het buitenland halen. Waardoor de vraag naar voedsel stijgt, waardoor de voedselprijzen stijgen.

Door de hogere vraag van voedsel uit China en India geven sommige landen hun de schuld voor de voedselcrisis. Maar zoals de Cubaanse vicepresident opmerkte zou “dit een  racistische en discriminerende boodschap met zich meebrengen, die het als een probleem ziet dat miljoenen mensen toegang zouden hebben (…) tot fatsoenlijke en gezonde voeding”.

De hoge heren te hulpIn ieder geval is de voedselcrisis zo ernstig dat het ook de aandacht krijgt van de G8, de Wereldbank en het IMF. Op een gezamenlijke zitting met de Wereldbank verklaarde het IMF in april dat “de consequenties zo zullen zijn dat er zich verstoringen zich kunnen voordoen in de economische omgeving” en waarschuwde verder voor de politieke instabiliteit die vaak veroorzaakt wordt door honger.

De Wereldbank heeft daarom rijke landen opgeroepen om 500 miljoen dollar te besteden aan voedselhulp. Daarnaast heeft de Wereldbank gezegd dat het plannen heeft om de leningen, besteed voor landbouw in Afrika, te verdubbelen.

Een gegeven paard in de bek kijken

Los van de vraag of woord bij daad wordt gevoegd, is het zo dat een soortgelijke hulp in het verleden desastreuze gevolgen heeft gehad. Doordat Amerikaanse en Europese landbouwoverschoten voor hele lage prijzen werden gedumpt in Afrika zijn veel Afrikaanse boeren failliet gegaan. Het gevolg is dat locale boereneconomie vernietigd werd en landen die vroeger zelfvoorzienend waren, nu voedsel uit het buitenland moeten importeren.

Daarbovenop wordt het leven van de kleine Afrikaanse boeren nog moeilijker doordat de overheid hen geen steun mag geven. Er mag dus ook geen subsidie worden geven om voedsel goedkoper te maken. De reden waarom dit niet mag is omdat dit volgens de Wereldbank en het IMF geen vrije markt zou zijn. Omdat deze landen vaak afhankelijk zijn van leningen van het IMF en de Wereldbank hebben ze geen keuze dan te luisteren. Zo zei de Haïtiaanse minister van commercie en industrie eind vorige jaar “We kunnen niet ingrijpen en de prijzen vastzetten omdat we moeten gehoorzamen aan de regulaties van de vrije markt.”

Biobrandstoffen: zo schoon nog niet

Ook de hoge olieprijzen dragen bij aan de hogere prijzen voor voedsel. Omdat er ook olie nodig is voor de productie van voedsel, zoals voor transport, stijgen de prijzen van veel producten, waaronder voedsel. Daarnaast wordt een belangrijk deel van de stijging van de voedselprijzen veroorzaakt doordat er veel voedsel (zoals graan en sojabonen) worden gebruikt om er biobrandstoffen van te maken. In de VS werd in 2007 zo 20% van de totale graanproductie gebruikt voor het produceren van biobrandstoffen.

Doordat zoveel voedsel door westerse landen wordt gebruikt als brandstof in plaats van eten, zal er een kleiner aanbod zijn van voedsel terwijl de vraag naar voedsel ongeveer dezelfde blijft. Zo zullen de voedselprijzen dus stijgen. Het resultaat is dat veel mensen hun voedsel niet meer kunnen betalen terwijl er eigenlijk wel voldoende is.

Voedsel als inzet

Doordat de voedselprijzen stijgen wordt het voor speculanten interessant om grote hoeveelheden voedsel op te kopen. De hoop van deze speculanten is dat als de prijs is gestegen, dit voor een hogere prijs te kunnen verkopen. Maar doordat de speculanten de voedsel in grote hoeveelheden opkopen wordt de vraag naar voedsel alleen nog maar groter en dus de prijs van voedsel nog hoger.

Om te kunnen profiteren van de prijsstijgingen hebben beleggers flink meer geïnvesteerd in voedsel. Zo is er in het afgelopen jaar vijf keer meer geïnvesteerd in graan en vlees. Het totaal aan investeringen in deze producten komt nu dan ook uit op 47 miljard dollar. Tegelijkertijd zien ook veel grote landbouwbedrijven hun kans schoon om van de hogere voedselprijzen te profiteren. Met geval dat zij hun winsten flink zien stijgen.

De balans

De Cubaanse vicepresident maakte laatst de balans op van de voedselcrisis: “In 2005 betaalden we $250 om één ton rijst te importeren; nu betalen we $1050, vier keer zo veel. Voor een ton tarwe, betaalden we $132; nu betalen we $330, twee en een half keer meer. Voor 1 ton maïs, betaalden we $82; nu betalen we $230 bijna drie keer meer. Voor 1 ton melkpoeder betaalden we $2200; nu is het $4800” Deze prijzen hebben als resultaat dat veel mensen nog meer moeite hebben om hun boodschappen te kunnen betalen.Deze hoge prijzen worden vervolgens weer gebruikt door de politieke en economische leiders van de wereld om landen de ‘vrije markt’ door de keel te drukken. Daarnaast betekent een stijging in de voedselprijzen gouden tijden voor speculanten en landbouwbedrijven. Het gevolg is dat mensen die amper genoeg geld hebben om überhaupt eten te kopen uiteindelijk de speculanten hun winst betalen.