Dit artikel is gebaseerd op de inleiding van onze publicate “De Rode Erfenis”; een verzameling van publicaties uit ons magazine “Voorwaarts” met oude partijgenoten, waarvan sommigen zich helaas niet meer onder ons bevinden. De levenservaringen van communisten die nooit de strijd hebben opgegeven – ondanks zware tegenslagen, zwartmaking, en wanhoop. Hun ervaringen lopen uiteen van strijd tegen fascisme tot vakbondsstrijd en buurtwerk, maar het gaat ook over omgaan met tegenslagen, verraad, defaitisme en gemakszucht. Ons doel als CJB is om hun strijd niet te vergeten, en lessen te trekken uit hun ervaringen.

Vandaag de dag, met dagelijkse anti-communistische indoctrinatie in media en onderwijs – is het makkelijk om als communist de geschiedenis in de kast te stoppen en het wiel opnieuw uit te vinden. Echter moeten wij al marxisten de geschiedenis altijd wetenschappelijk blijven analyseren en lessen er uit trekken – vooral onze eigen geschiedenis. Velen willen de geschiedenis van de communistische beweging, in ons land en de rest van de wereld, wegzetten als een “gefaald project”– vaak gebaseerd op vervalsingen en verdraaiingen. Het is aan ons om ons eigen verleden te schrijven, ontdaan van interpretaties die anti-communisme als doelstelling hebben. Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd dezelfde fouten te maken; daarom schrijven wij hem, en zullen wij deze geschiedenis en de heldhaftige strijd van onze voorgangers niet weggooien. Wij dragen hun fakkel verder

Een korte geschiedenis van de communistische jeugd in Nederland

Nederland kent een rijke communistische traditie, die maar al te vaak vergeten of verdraaid wordt. Voor ons als CJB is het van groot belang om inzicht te krijgen in de strijdervaring van onze voorlopers. Veel problemen die jongeren in ons land nu ervaren vanwege de kapitalistische crisis komen niet uit de lucht vallen; de pogingen van het kapitaal om winstmaximalisatie te behalen, het uiteen spelen van de werkende klasse kennen verschillende verschijningsvormen in de geschiedenis, maar de hoofdmoot blijft hetzelfde. Strijd en organisatie tegen die uitbuiting kent eveneens gelijkenissen met nu, en vooral waardevolle lessen voor ons.

De geschiedenis van de communistische beweging in Nederland, voor ons specifiek die van de jongeren, is groot en complex – echter we proberen hier een korte schets te geven van onze voorgangers.

Een rumoerig begin: Revolutie of Reformisme?

Leden van jeugdorganisatie “De Zaaier” – afdeling Den Haag (1909)

In 1901 werdt de “Bond voor jonge arbeiders en arbeidsters in Nederland” opgericht, ook wel “De Zaaier” genoemd, en was de eerste jeugdorganisatie van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP), de voorganger van de huidige PvdA. In deze tijd was de sociaal democratische en communistische beweging nog een geheel, maar door de interne verdeeldheid over het vraagstuk “revolutie of reformisme” ontstond er langzaam een tweesplitsing. In 1909 sneed de reformistische leiding van de SDAP de banden met De Zaaier door en werd de bond de jeugdorganisatie van de Sociaal Democratische Partij (SDP), een afsplitsing van de SDAP van dat zelfde jaar. De Zaaier en de SDP geloofden dat alleen strijd een andere maatschappij kon afdwingen, en dat dat niet mogelijk zou zijn via parlementaristische hervomingen.

Het kapitalisme zou dat immers niet zonder slag of stoot toelaten. Deze splitsingen in de sociaal-democratie deden zich over heel Europa voor. In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit, en delen van de reformistische sociaal-democratie in Europa wierpen zich zelf op als “verdedigers van het vaderland”. De opportunistische sociaal-democraten steunden hierbij hun nationale bourgeoisie. De marxisten o.a. onder leiding van Lenin verzetten zich tegen de oorlog, waarbij de bourgeoisie arbeiders naar het front stuurde die elkaar moesten afslachten voor hún winsten. De sociaal-democratie had zich opgeworpen tot verdediger van het imperialisme, en verdeelde arbeiders in Europa in het belang van de “nationale economie” (parallelen met de hedendaagse situatie in de EU zijn dan ook niet toevallig). In het kielzog van die oorlog – door oorlogsmoeheid, honger en woede – braken in Rusland en Duitsland socialistische revoluties uit. Die in Duitsland faalde door onder andere de bloedige onderdrukking door de sociaal-democratie, maar in Rusland was zij een succes. De Bolsjewieken, onder leiding van Vladimir Lenin, hadden het tsaristische regime verdreven en richtten uit de as van het  Russische Rijk de Sovjet-Unie op; de eerste arbeidersstaat ter wereld was een feit. Dit inspireerde marxisten wereldwijd, het was het bewijs dat door strijd, theorie, organisatie en volharding een andere wereld mogelijk was.

Dit was het begin van wat sindsdien de internationale communistische beweging werd genoemd. In 1918 veranderde de SDP haar naam in “Communistische Partij in Nederland” en vervolgens in 1919 in “Communistische Partij sectie Holland van de Comintern (CPH)”. Zo ook veranderde de “De Zaaier” in “Communistische Jeugdbond (CJB)”. Beiden maakte respectievelijk deel uit van de “Communistische Internationale” en de “Communistische Jeugd Internationale”.

Rode wind uit het oosten

Propagandaposter van de Zaaier.
“Tegen jeugduitbuiting. In fabriek, werkplaats en atelier. Jonge arbeider geef je op als lid”

Na de geslaagde revolutie in Rusland stuurden de imperialisten, bang voor revolutie in eigen land, hun legers naar de jonge Sovjet-Unie, en steunden reactionaire krachten om de revolutie neer te slaan. Ook in Nederland keek de werkende bevolking met bewondering naar de ontwikkelingen in het oosten. Dit zorgde er voor dat vakbonden, socialisten en communisten strijdbaarder werden voor hun eisen, waaronder de 8 uurige werkdag en het vrouwenkiesrecht. Het kapitaal deed veel toezeggingen onder deze druk, en gebruikte de sociaal-democraten en progressieve wetgeving om de macht van de communisten in te perken.

Dit was een succes, en de revolutionaire golf van begin jaren 20 nam langzaam af. Het kapitalisme bleef echter geteisterd door crisis. De opgerichte communistische partijen wereldwijd hadden zich echter wel geworteld in de arbeidersbeweging en hadden aanzienlijke steun onder grote delen van de werkende bevolking en intellectuelen. De SovjetUnie, onder zware omstandigheden, transformeerde een semi-feodaal land binnen een decennium tot een geïndustrialiseerd land en was niet geteisterd door deze economische crisis. Maar met de kapitalistische crisis kwam ook een nieuw gevaar in beeld – het fascisme.

Als de fascist ademt dan liegt hij

Het fascisme, de openlijk terroristische dictatuur van het groot kapitaal, openbaarde zich vol schijntegenstellingen, woedend nationalisme en anticommunisme. Met leugens en bedrog probeerden de fascisten delen van de arbeidersklasse af te houden van de klassenstrijd en terroriseerden zij de bevolking ter ondersteuning van de belangen van de bourgeoisie. Het kapitalisme gebruikte het fascisme om de arbeidersbeweging, met aan kop de communisten, een doodsteek toe te brengen.

Hierbij viel het fascisme ook de sociaal-democraten aan. Veel sociaal-democraten begonnen in te zien dat hun bondgenoten bij de communisten te vinden waren, en zo ontstonden er in veel Europese landen eenheidsfronten tegen het opkomende fascisme – in landen waar de vernietiging van heel links nog niet een feit was zoals in Nazi  Duitsland en Italië. In Spanje, waar zo een front een gekozen coalitieregering gevormd had met vergaande socialistische maatregelen, pleegden fascistische generaals een staatsgreep en veroorzaakten een burgeroorlog.

De Nederlandse communisten, onder leiding van de sinds 1935 “Communistische Partij Nederland (CPN)” genaamde partj. hebben vanaf dag één een heldhaftige strijd tegen het fascisme gevoerd, zo ook veel CJB’ers. Eerst in Spanje waar honderden vakbondslieden, socialisten en communisten vrijwillig vochten in de Internationale Brigades aan de zijde van de Republiek tegen de fascistische bende van generaal Franco die gesteund werd door Italië en Duitsland. Echter was de strijd in 1939 verloren, en de “neutrale” landen keken apathisch toe hoe het fascisme in Europa beetje bij beetje macht veroverde.

Ondergronds en ontverzettelijk

In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Nazi Duitsland begint zijn roofoorlogen en bezetting, in tandem met die van Japan. De eerste slachtoffers in de bezette landen zijn de communisten, de vakbonden en de sociaaldemocraten – alsmede etnische minderheden, en joden. Veel joden speelden een grote rol in de democratische en communistische bewegingen, en werden mede daarom doelwit van het fascisme. Ook in ons land barst de barbarij los; Rotterdam wordt met de grond gelijk gebombardeerd, en er ontstaat een gigantische klopjacht onder leiding van de fascistische collaborateurs van de NSB en WA. De CPN en haar jongerenorganisatie moet de illegaliteit in en organiseert als leidende kracht het verzet in Nederland – en verspreide haar boodschap via haar krant “De Waarheid”. De CPN zit niet stil en organiseert op 25 februari 1941 de “Februaristaking” in Amsterdam; een massale staking tegen de vervolgingen van de joodse landgenoten. Wij trekken hier dan ook in het bijzonder inspiratie uit jonge communistische verzetslieden als Hannie Schaft en Jan Bonekamp – die op jonge leeftijd gesneuveld zijn in de strijd tegen de fascistische bezetter.

Vooral door het heldhaftige verzet van de vele communistische en  andere verzetsstrijders in de wereld – en de gigantische offers van het Rode Leger, wisten we het fascisme te overwinnen en was Nederland op 5 Mei 1945 bevrijd. Niet nagelaten de grote offers van onder andere de Amerikaanse, Britse en Canadese soldaten die aan onze bevrijding hebben bijgedragen – wordt de rol van de westerse geallieerden tegenwoordig zwaar overschat, vooral als gevolg van de koude oorlog; de dominante rol van de communisten in de bevrijding is een doorn in het oog van burgerlijke anti-communistische geschiedenisschrijvers – en werd daarom verdoezeld.

Vrij!

Logo van het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV)

Na de tweede wereldoorlog werd de communistische jeugd in Nederland georganiseerd in het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (ANJV) en had als doel de oprichting van één brede socialistische jeugdbeweging om alle progressieve en socialistische jongeren te organiseren. Organisatorisch gezien was het ANJV zelfstandig, maar politiek gezien was het gelieerd aan de CPN. Ook ging de Communistische Jeugdinternationale over in de “Wereld Federatie van Democratische Jeugd (WFDY)”, een organisatie die vandaag de dag nog bestaat (en de huidige CJB waarnemend lid van is), en nam ook andere anti-koloniale en anti-imperialistische jongerenorganisaties wereldwijd in haar rangen op. Het doel van een brede jeugdbeweging stamde uit het idee van klasse eenheid van de arbeidersbeweging in de strijd tegen het fascisme, maar met de naderende koude oorlog bleek dat vaak in de praktijk een onmogelijkheid te zijn; veel van de sociaal-democratische partijen namen hun rol als klassenverzoeners weer op. In ruil voor toegevingen binnen het kapitalisme voerden ze vaak een anti-communistische politiek, om de invloed van het vergrote socialistische machtsblok in de wereld tegen te gaan.

Doorgewinterde communisten

De CPN wist zich staande te houden ondanks een zeer vijandig anti-communistisch klimaat tijdens de koude oorlog, dat net als de Nederlandse koloniale bezetting van Indonesië plaats had onder de leiding van de VS. Het ANJV en de CPN hebben onder andere strijd gevoerd voor de onafhankelijkheid van Indonesië en het verzet van de bevolking daar actief gesteund.

De koude oorlog was een moeilijke periode voor veel westerse communisten; er waren veel uitsluitingen, pesterijen en regelrechte vervolgingen. Door de imperalistische onderdrukking van de bevrijdings- en anti-imperialistische bewegingen in Zuid-Amerika, Azië en Afrika was de wereld in een constante staat van spanning en waren er vele indirecte confrontaties via marionettenregimes van de VS en de bevrijdingsbewegingen gesteund door het socialistisch blok. Door de uitvinding van kernwapens en de wederzijdse angst voor totale vernietiging waren directe confrontaties uitgesloten.

Ondanks alles kende de periode na de jaren 60 veel strijdmomenten voor het ANJV, en leverde grote bijdragen aan de sociale strijd onder jongeren in Nederland; vakbondsstrijd voor bijvoorbeeld het afschaffen van het jeugdloon, studentenstrijd voor betaalbaar en democratischer onderwijs, vredesstrijd tegen kernwapens en imperialisme, gelijke rechten voor vrouwen en tegen uitsluiting op basis van seksuele geaardheid, en de strijd tegen opnieuw opkomend racisme en fascisme. Ook kende het ANJV vele culturele en sociale initiatieven waaronder sportevenementen, solidariteitsbrigades, buurtcentrums, studenten huisvesting, cabaretgroepen, kunst collectieven, milieuorganisaties, bands, koren, vrouwenbewegingen, en zelfs een motorclub. Hierdoor was het ANJV niet alleen een politieke jongerenbeweging, maar bood ook een groot sociaal-cultureel leven aan werkende en studerende jongeren met weinig inkomen. Mede onder invloed van de veranderende koers van de partij, legde het ANJV steeds meer de focus op sociaal-cultureel leven, en langzaam begon politiek de ondertoon te voeren.

Teloorgang: Eerst als tragedie, dan als klucht

In de jaren ‘80 brak er weer een kapitalistische economische crisis uit – en begon een nieuw offensief van het kapitalisme; de opkomst van “neo-liberalisme”. Dit onder leiding van de VS met Ronald Reagan en Groot-Brittannië met Margaret Tatcher. Dit ging gepaard met gigantische privatiseringen in het westen, het keihard neerslaan van de vakbonden zoals met de mijnwerkersstakingen in Engeland, en rabide strijd tegen het socialistisch blok door middel van het steunen/manipuleren van nationalistische en religieuze bewegingen. Dit gecombineerd met de economische en politieke stagnatie in het socialistisch blok, en de gigantische last van de wapenwedloop met de VS en NAVO, verzwakte veel socialistische landen, met als gevolg dat sinds 1989 deze stuk voor stuk instortten. De specifieke oorzaken van de omverwerping van de socialistische staten destijds zijn een complex onderwerp, en kennen zowel interne als externe factoren. Maar over dat onderwerp valt op zich zelf al een heel boekwerk te schrijven. Het belangrijke is om hier lessen uit te trekken – een belangrijke taak voor de huidige internationale communistische beweging.

Dit had ook gevolgen voor de communistische partijen wereldwijd, en zo ook voor CPN en ANJV. De CPN zag het aantal stemmen dalen en er gingen geluiden op om het roer om te gooien. Sinds eind jaren 70 voerde de CPN een steeds gematigdere koers en focuste zich steeds meer op parlementarisme – en vooral op losse issues als emancipatie binnen het kapitalisme (zoals de homobeweging, milieu, en feminisme), maar steeds meer zonder gezamenlijke grondslag die deze deelterreinen verenigden in de strijd voor het socialisme. De opvatting dat de partij een “brede sociale beweging” moest zijn begon invloed te winnen, wat  er voor zou zorgen dat de leninistische partijopvatting van “vrijheid van discussie – eenheid van actie” vervangen zou worden door fracties die allemaal hun eigen lijn konden uitzetten, om de partij laagdrempelig toegankelijk te maken voor nieuwe leden. Het gevolg hiervan was dat de partij steeds meer haar communistische karakter begon te verliezen – en het ANJV meer een algemene club voor jongeren werd dan een communistisch georiënteerde jongerenbeweging.

Een deel van de partijleden was ontstemd dat de CPN weg bewoog van haar marxistisch-leninistische beginselen en zich omvormde tot een reformistische actiegroep voor enkel maatschappelijke vooruitgang binnen het kapitalistische systeem. In 1982 richtte een groep het “Horizontaal Overleg van Communisten (HOC)” op, een pressiegroep binnen de CPN om het reformisme tegen te gaan. Iets meer dan een jaar later werd het “Verbond van Communisten in Nederland” opgericht, dat buiten de CPN opereerde – en richtten zij ook hun eigen jongerenbeweging op; de Communistische Jongerenbeweging (CJB). In dat jaar verloor de CPN veel van haar zetels in de tweede kamer, en besloot samen met andere linkse partijen, die ook electoraal in de slop zaten, een coalitie te vormen. Dit waren de Pacifistische Socialistische Partij (PSP), Evangelische Volks Partij (EVP) en de Politieke Partij Radicalen (PPR). Eerst ging deze coalitie door het leven als “De Regenboog”, maar in 1991 gingen deze partijen samen op in een nieuwe partij: GroenLinks – een partij die tegenwoordig zichzelf “sociaal-liberaal” noemt en vaak regelrechte neoliberale bezuinigingsagenda’s aanmoedigt. Het ANJV besluit niet te fuseren met de nieuwe jongerenorganisatie van GroenLinks (DWARS) omwille een onafhankelijke jongerenorganisatie te zijn die nog enigsinds een socialistische grondslag had. Echter ontplooit zij geen nieuwe activiteiten meer en is sinds 2006 de-facto opgeheven. De stichting van het ANJV, en haar kantoor in Amsterdam, functioneren vandaag de dag als breed politiek-cultureel centrum.

In 1992, tevens ook het jaar dat de Sovjet-Unie instortte, kwamen CPNérs die het niet eens waren met de fusie in GroenLinks, samen met  het VCN om de krachten te bundelen in een nieuwe partij: de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN).

Overleven

De periode na de ineenstorting van het socialistisch blok was voor veel communisten zwaar. Er heerste defaitisme, twijfel, en uitzichtloosheid – maar ondanks dat kozen de meest vastberaden communisten er voor toch door te gaan en de strijd niet op te geven. Veel van de oude CPN aanhang die zich ook niet in GroenLinks kon vinden zocht hun heil in de Socialistische Partij (SP), een voormalig maoïstische partij die zijn wortels ook in de CPN had. In 1994 had die partij haar doorbraak in de tweede kamer. Het lokaal betrokken en activistische karakter van de SP sprak mensen aan, en het focuste zich vooral op nationale populistische problematiek zonder de ‘ballast’ te hebben van een marxistische grondslag, en het daarbij komende anti-communisme te moeten bestrijden. Beide partijen, GroenLinks en de SP in meer of mindere mate, streven vandaag steeds meer naar parlementaire concessiepolitiek, en laten anti-kapitalisische strijd links liggen.

De jaren ‘90 waren een periode van overleven en hergroeperen voor de internationale communistische beweging. Een periode van analyseren wat er mis ging, concessies doen, maar vooral ook van het incasseren van keiharde aanvallen op de verworvenheden van heel de arbeidersbeweging. Nu het kapitaal zich niet meer druk hoefde te maken over het “rode gevaar” in het oosten, trokken de sociaal-democratie en reformistische ex-communistische partijen ook aan het kortste eind; er was nu geen reden meer om concessies te doen aan de arbeidersklasse, en het multinationale grootkapitaal had vrij spel om alle sociale wetgevingen op te doeken – soms zelfs onder leiding van diezelfde sociaaldemocraten. Hele nationale economieën werden geprivatiseerd en losgelaten in de jungle van de vrije markt. De invloedrijke burgelijke ideoloog Francis
Fukuyama kondigde “het einde van de geschiedenis aan” waar er geen plaats meer was voor “ideologie” – behalve het kapitalisme dan. De slogan was “TINA” (There Is No Alternative) – en iedereen moest door de knieën voor de “onzichtbare hand van de vrije markt”.

In 1999 werd er binnen de NCPN een jongerenafdeling opgericht genaamd “NCPN Jongeren”. In 2003 kristalliseerde zich dat uit tot de organisatorisch zelfstandige, maar politiek gelieerd aan de NCPN, Communistische Jongerenbeweging (CJB), onze huidige organisatie en de 3e CJB in de Nederlandse geschiedenis.

Marx had en heeft nog altijd gelijk

Het kapitalisme en imperialisme roofde ondertussen ongestoord door middel van verschillende instituties zoals de NAVO, de EU, en het IMF. Maar zoals Karl Marx haarscherp analyseerde, is het kapitalisme een systeem dat zelf constante cyclussen van crisis schept die steeds in hevigheid toenemen naar mate deze opgelost proberen te worden door de werkende bevolking steeds verder uit te knijpen. Hoe meer kapitaal er in handen komt van een steeds kleiner groepje rijken, des te groter de armoede wordt aan de andere kant – en zo nemen ook de klassentegenstellingen voortdurend toe.

De wezenlijke voorwaarde voor het bestaan en voor de heerschappij van de bourgeoisklasse is de opeenhoping van rijkdom in de handen van privaatpersonen, de vorming en vermeerdering van het kapitaal; de voorwaarde van het kapitaal is de loonarbeid. De loonarbeid berust uitsluitend op de concurrentie van de arbeiders onder elkaar. De vooruitgang van de industrie, wier willoze en verzetsloze drager de bourgeoisie is, stelt in de plaats van de isolering van de arbeiders door de concurrentie hun revolutionaire vereniging door de associatie.

Met de ontwikkeling van de grootindustrie wordt dus onder de voeten van de bourgeoisie de bodem zelf weggetrokken, waarop zij produceert en zich de producten toe-eigent. Zij produceert voor alles haar eigen doodgraver. Haar ondergang en de zege van het proletariaat zijn even onvermijdelijk.

Karl Marx
Het Communistisch Manifiest (1847)

De fundamentele crisis van het kapitalisme uitte zich in 2008 in een enorme economische crisis waar wij ons nu nog steeds in bevinden. Overal ter wereld zien we onrust, armoede, werkloosheid, wanhoop, en toenemende werkdruk. Met het gebrek aan een sterke arbeidersbeweging in veel landen zien we dat mensen pogen oude strijdmiddelen te herontdekken, zoals de kracht van vakbewegingen – of de oude illusies over hervormingen als einddoel aan te grijpen met de harde les die ze er van leren als het blijkt dat het kapitalisme helemaal niet zo democratisch is als je daadwerkelijk de rijkdom in de samenleving probeert te herverdelen.

Kapitalisme in crisis neemt ondemocratische en gewelddadige maatregelen om zijn winsten te beschermen – oorlog, inperking van politieke rechten, militaire coups, noem maar op. We zien zelfs in veel Europese landen openlijk fascistische partijen steeds groter worden, wat gepaard gaat met racisme en vluchtelingenhaat. Met het kapitaal valt niet meer te onderhandelen – en de geschiedenis bewijst maar weer dat elke hervorming, hoe basaal dan ook, is afgedwongen door strijd – en niet door onderhandelen.

We moeten ervan leren, maar nooit vergeten!

Wat kunnen wij als jonge communisten dan leren van deze ervaringen? Het belangrijkste is dat wij de geschiedenis blijven analyseren vanuit een wetenschappelijk (historisch materialistisch) oogpunt. Veel van de voorgaande geschiedenis is een hele beknopte chronologische weergave, en veel zaken komen er uiteraard niet aan bod – daarover is al veel geschreven, maar nog lang niet genoeg. Wij zijn onze geschiedenis nog aan het schrijven, en we kunnen niet te snel conclusies trekken – maar dit is een eerste stap. Wij stellen ons tot doel niet klakkeloos zaken over te nemen uit gemakzucht, maar daadwerkelijk lessen te trekken uit fouten en successen, de beste tradities overnemen. Inzicht blijven vergaren over ons verleden, toetsend aan het heden – de beste ideeën overleven.