Redactie
De anticommunistische hetze van de EU wordt naar een nieuw level getild met de resolutie die het Europees Parlement 19 september heeft aangenomen ‘over het belang van Europese herinnering voor de toekomst van Europa’. Daarin wordt het communisme en het fascisme aan elkaar gelijkgesteld en wordt de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog volledig verdraaid. De resolutie gaat zelfs zover dat het de Sovjet-Unie voorstelt als een bondgenoot van Nazi-Duitsland en dat de Sovjet-Unie beschuldigd wordt medeverantwoordelijk te zijn voor de Tweede Wereldoorlog. Met de resolutie wordt opgeroepen communistische symbolen, monumenten en communistische partijen te verbieden en te bestrijden. De NCPN en CJB hebben deze resolutie veroordeeld, die haaks staat op de historische feiten en die het fascisme juist in de hand werkt. Het doel van het anticommunisme van de EU is om elke strijd tegen haar asociale afbraakbeleid en voor het socialisme de kop in te drukken.
Hoe de EU de geschiedenis vervalst
Laten we allereest nader bekijken wat er precies in de resolutie staat en wat de historische feiten zijn.
De resolutie stelt “dat de Tweede Wereldoorlog, de meest verwoestende oorlog in de Europese geschiedenis, is begonnen als onmiddellijk gevolg van het beruchte niet-aanvalsverdrag tussen de nazi’s en de Sovjet-Unie van 23 augustus 1939, ook bekend als het Molotov-Ribbentroppact en zijn geheime protocollen, waarbij twee totalitaire regimes met het oog op de verovering van de wereld, Europa in twee invloedssferen verdeelden”.
In de resolutie wordt dus gewezen op het Molotov-Ribbentroppact, om te beweren dat de Sovjet-Unie de weg opende voor de Tweede Wereldoorlog en samenwerkte met de nazi’s. Dit is een volledige verdraaiing van de geschiedenis. Juist de Sovjet-Unie was de enige grote macht die op elke mogelijke wijze probeerde de oorlog te voorkomen.
Laten we niet vergeten dat de internationale communistische beweging de oorlog allang had zien aankomen en actief bezig was met de strijd voor vrede en tegen oorlog. Al in 1928 nam het 6e Congres van de Communistische Internationale een uitgebreide resolutie aan over ‘De strijd tegen imperialistische oorlog en de taken van de communisten’.
Op 25 november 1936 sloten Duitsland en Japan een pact tegen de Communistische Internationale: het bekende Anti-Kominternpact. Hun doel was om in elk land de communistische partij te bestrijden en internationaal om de Sovjet-Unie te vernietigen. Later sloten fascistisch Italië, Hongarije, Spanje, Denemarken, Finland, Slowakije, Roemenië, Kroatië, Bulgarije en andere landen zich aan bij dat pact tegen het communisme en de Sovjet-Unie.
Toen Tsjechoslowakije in 1938 werd binnengevallen door de nazi’s was de Sovjet-Unie het enige land dat bereidheid toonde Tsjechoslowakije te verdedigen indien Tsjechoslowakije om hulp zou vragen. Op de Conferentie van München op 29 en 30 september 1938, waar de Sovjet-Unie en Tsjechoslowakije zelf niet waren uitgenodigd, werd echter bepaald door het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, nazi-Duitsland en fascistisch Italië dat Hitler Sudetenland kon krijgen (Sudetenland was het veroverde gebied in Tsjechoslowakije). Op 30 september kwam er bovendien een niet-aanvalsverklaring van Hitler en de Britse premier Chamberlain. Op 6 december tekenden de Franse minister van buitenlandse zaken Bonnet en zijn Duitse collega Ribbentrop ook zo’n verklaring. Met andere woorden: het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hadden een jaar voor het Molotov-Ribbentrop pact reeds niet-aanvalsverklaringen met Nazi-Duitsland ondertekend.
De Sovjet-Unie startte in maart 1939 onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk voor een gezamenlijke vuist tegen de nazi’s. Deze onderhandelingen liepen op niets uit, omdat het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk eisen stelden aan de Sovjet-Unie die haar onvermijdelijk in oorlog zouden brengen met Duitsland, terwijl het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zelf geen enkele verplichting bereid waren aan te nemen jegens de Sovjet-Unie in het geval van een Duitse invasie.
Op 22 mei versterkten nazi-Duitsland en fascistisch Italië hun bondgenootschap met de ondertekening van het Staalpact. Ondertussen had de Sovjet-Unie ook te maken met agressie van Japan in Oosten. Het is onder deze omstandigheden, nadat het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk de voorstellen voor samenwerking met de Sovjet-Unie hadden geweigerd en niet-aanvalsverklaringen met Nazi-Duitsland ondertekenden, dat het Molotov-Ribbentroppact werd ondertekend. Het doel van dat pact was om tijd te winnen voor de noodzakelijke voorbereiding op de Duitse invasie, die op dit punt praktisch onafwendbaar was geworden, mede dankzij de houding van de westerse imperialistische machten.
Als de resolutie van het Europees Parlement de Sovjet-Unie wil voorstellen als een bondgenoot van Hitler met als argument het Molotov-Ribbentroppact, dan ‘vergeet’ de EU dus dat dit pact werd ondertekend nadat het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk ook niet-aanvalsverklaringen met nazi-Duitsland hadden ondertekend en de voorstellen van de Sovjet-Unie om een gezamenlijk front tegen Hitler te vormen waren afgewezen. Met het niet-aanvalsverdrag won de Sovjet-Unie 21 maanden tijd, die noodzakelijk was voor de voorbereiding op de Duitse invasie.
De resolutie van het Europees Parlement stelt daarnaast ook dat het Molotov-Ribbentroppact de “rechtstreekse aanleiding” zou zijn geweest “voor de invasie van de Poolse Republiek – eerst door Hitler en twee weken later door Stalin, waardoor de Poolse onafhankelijkheid werd opgeheven en het Poolse volk in een ongeziene tragedie werd gestort”.
Ook hier wordt gepoogd de geschiedenis te herschrijven. Op 1 september valt nazi-Duitsland Polen binnen en begint formeel de Tweede Wereldoorlog. Het Verenigd Koninkrijk en Franrijk, die garant stonden voor de Poolse onafhankelijkheid, verklaarden de oorlog aan Duitsland, maar deden verder helemaal niets (die toestand hield een jaar aan). Nadat de Poolse regering de hulp van de Sovjet-Unie weigert, ondanks dat het Poolse leger volledig verslagen werd (op 15 september wordt de hoofdstad Warschau al belegerd), en nadat de Poolse regering niet langer in Polen opereert en de overgebleven troepen praktisch beveelt zich terug te trekken, trekt het Rode Leger op 17 september 1939 de grens over om de nazi’s een halt toe te roepen. Zelfs Churchill stelde indertijd dat deze actie “duidelijk noodzakelijk [was] voor de veiligheid van Rusland tegenover de nazi-dreiging”.
Op deze manier worden ook een reeks andere historische feiten in de resolutie van het Europees Parlement opzettelijk uit de historische context gehaald en volledig verdraait. Daarom heeft de resolutie het ook gemunt op “de voortdurende aanwezigheid in sommige lidstaten van monumenten en gedenktekens in de publieke ruimte (parken, pleinen, straten enz.) ter verheerlijking van het Sovjetleger”. De geschiedenis kan echter niet herschreven worden. Hoeveel anticommunistische resoluties de EU ook schrijft en hoeveel monumenten ze ook vernietigen, feit blijft dat de Sovjet-Unie de beslissende bijdrage leverde aan het verslaan van de nazi’s, waarbij miljoenen mensen hun leven opofferden. De bewering dat de Sovjet-Unie zou hebben samengewerkt met de nazi’s is absurd. Feit blijft ook dat in alle landen de communistische partijen voorop stonden in de strijd tegen fascisme en onderdrukking. In Nederland stond de Communistische Partij van Nederland (CPN) voorop in de organisatie van het verzet tegen de fascistische bezetting. Het is een schande dat de EU probeert de communisten gelijk te stellen aan de nazi’s, de verzetsstrijders aan de bezetters, de slachtoffers aan de daders.
De EU lijkt ook te ‘vergeten’ dat de westerse burgerlijke ‘democratieën’ (Verenigd Koninkrijk, VS, Frankrijk) miljoenen investeerden in de Duitse economie en de Duitse agressie jarenlang tolereerden, zolang die maar niet op het westen gericht was (de zogenaamde ‘appeasementpolitiek’). Het tweede front openden ze pas op 6 juni 1944 (D-Day), toen de Sovjet-Unie reeds de overhand had gekregen en de nazi’s zich aan het terugtrekken waren.
Hypocriete houding tegenover fascisme en racisme door de EU
In de resolutie van het Europees parlement vinden we een hoop antifascistische en antiracistische retoriek. Zo uit de EU in de resolutie haar zorgen over “de verheerlijking van nazicollaborateurs in sommige EU-lidstaten” en de “terugkeer van fascisme, racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van onverdraagzaamheid”. Ook roept de resolutie op te veroordelen dat “politieke leiders, politieke partijen en rechtshandhavingsinstanties contacten onderhouden met de radicale, racistische en xenofobe bewegingen”.
Dat dit niets anders is dan retoriek en hypocrisie, wordt duidelijk uit het feit dat onder de voorstanders en zelfs de initiatiefnemers van deze resolutie juist veel van deze extreemrechtse partijen te vinden zijn die nazicollaborateurs ophemelen. Het daarbij vooral om regerende partijen van landen uit het Baltische gebied en de Visegrádgroep, waar de vervolging van communisten gepaard gaat met het ophemelen van nazicollaborateurs.
De resolutie, die zogenaamd racisme en xenofobie veroordeelt, wordt gesteund door nagenoeg alle extreemrechtse en nationalistische partijen in de EU die het racisme verspreiden en meer of minder openlijk fascistische standpunten aannemen. Zo wordt de resolutie gesteund door het Nederlandse Forum voor Democratie, maar ook het Franse ‘Rassemblement National’ (de partij van Marine Le Pen die tot voorkort ‘Front National’ heette), de Italiaanse ‘Lega Nord’, de ‘Vrijheidspartij van Oostenrijk’, de ‘Deense Volkspartij’, ‘Vrijheid en Directe Democratie’ (Tsjechië), ‘Griekse Oplossing’ en een reeks andere reactionaire partijen.
Voor de meeste extreemrechtse partijen is het geen probleem om de resolutie te ondertekenen waarin het nazisme wordt veroordeeld, want zij verspreiden hun racistische en andere extreemrechtse opvatten nu immers onder andere symbolen dan de swastika. Juist daarom is de houding van de EU gevaarlijk: het fascisme wordt alleen formeel veroordeeld zoals het verscheen rond de Tweede Wereldoorlog, terwijl de huidige verschijningsvormen ervan vrij spel krijgen.
Anticommunisme als kernwaarde van de EU
Deze resolutie van het Europees Parlement komt niet uit de lucht vallen. Het is een vervolg op de anticommunistische verklaring van Praag in 2008 en een reeks anticommunistische besluiten van de EU sinds 2009. Dat het anticommunisme een kernwaarde is in de ideologie van de EU is niet vreemd. De EU is immers een imperialistisch bondgenootschap van kapitalistische landen, wat wil zeggen dat het in dienst staat van de belangen van de grote bedrijven. De EU-wetgeving bevordert flexibilisering van arbeidsverhoudingen (flexwerk) en het duurder maken en uithollen van het onderwijs. De EU bevordert de afbraak en privatisering van het sociale zekerheidsstelsel (waaronder de pensioenen) en de publieke gezondheidszorg. Mensen moeten steeds meer werken voor minder, terwijl het grootkapitaal enorme winsten maakt over de rug van de werkende bevolking.
De communisten staan voorop in de strijd van de arbeidersbeweging en de studentenbeweging tegen het afbraakbeleid en voor verbeteringen. Het doel van de anticommunistische resolutie is dan ook om elk wezenlijk verzet tegen het asociale beleid van de EU de kop in te drukken. De EU wil koste wat kost verhinderen dat mensen (en vooral jongeren) zich organiseren in de strijd voor het socialisme-communisme, een wereld zonder uitbuiting, armoede en oorlog.
De resolutie roept daarom in wezen op communistische partijen “te bestrijden” en “doeltreffend te verbieden” (op dit punt wordt gesproken van verenigingen die totalitarisme loven, maar het is duidelijk dat daarmee communistische partijen wordt bedoeld). In de resolutie wordt ook de bezorgdheid van de EU geuit omdat “symbolen van het Sovjetregime nog steeds worden gebruikt in de publieke ruimte”. De EU probeert zo het verbod op communistische symbolen en partijen dat geldt in een reeks landen van de EU te legaliseren en als voorbeeldbeleid te stellen.
In de resolutie wordt gepleit “voor een gemeenschappelijke cultuur van gedenken,” waarbij communistische opvattingen “scherp worden afgekeurd om zo weerbaarder te worden tegen moderne dreigingen voor de democratie, met name onder de jongere generaties”. Dit toont nogmaals precies het doel van de EU met deze resolutie: het communisme zwartmaken voor de bescherming van de burgerlijke democratie – dat wil zeggen het kapitalisme en het recht van de grote bedrijven om de werkende mensen uit te buiten. Het is dus niet verassend dat de anticommunistische propaganda door de EU goed gesubsidieerd wordt. De EU heeft 3,7 miljoen euro beschikbaar gesteld in de periode 2014-2020 met het programma ‘Europa voor de burger’, waarmee allerlei evenementen worden georganiseerd die de EU ophemelen en het anticommunisme verspreiden.