Eirini

Een poosje geleden kwam ik iemand tegen die geïnteresseerd was in de CJB. Deze persoon bestudeerde de statuten van onze organisatie en maakte de volgende opmerking: “Ik merk dat het bijwonen van afdelingsvergaderingen tegelijkertijd een recht maar ook een plicht is. Is dit een foutje?” Het was een interessante opmerking, en het is begrijpelijk dat men die op het eerste gezicht niet meteen begrijpt. In dit artikel wil ik dieper ingaan op de burgerlijke opvatting van rechten en plichten. Daartegenover plaats ik de marxistische opvatting van deze begrippen, en hoe deze zijn concrete uitwerking vindt in het democratisch centralisme.

De CJB (en haar moederpartij, de Nieuwe Communistische Partij van Nederland) hanteren het democratisch centralisme. Artikel 5, paragraaf 1 van de statuten van de CJB luidt: “De organisatie en het functioneren van de CJB zijn gebaseerd op het democratisch centralisme, dat stelt dat er vrijheid van discussie is tot een besluit is genomen, maar dat iedereen gebonden is aan de realisering van de democratisch genomen besluiten. Het democratisch centralisme is niet slechts een formele kwestie. Het is een eigenschap van de communistische partij en jongerenorganisatie die essentieel is om de rol te kunnen vervullen als voorhoede van de arbeidersklasse.” De rest van de statuten gaan in op de concrete uitvoering van het democratisch centralisme in de CJB. Want, leuk dat we noemen “vrijheid van discussie, eenheid in actie”, maar wat doen wij om dit principe daadwerkelijk in de praktijk te hanteren en te realiseren?

Een onderdeel daarvan is het feit dat alle leden het recht hebben om de vergaderingen van hun afdeling (want elk lid is ook automatisch lid van een afdeling) bij te wonen, daar hun mening te geven en een stem te hebben in de besluitvorming. Tegelijkertijd heeft het lid ook de plicht om dit, voor zover mogelijk, te doen. Sterker nog, het kan alleen maar een recht zijn als het ook een plicht is. Als de afdelingsvergadering niet bijgewoond wordt door andere leden, verliest deze haar betekenis. Hoe anders kunnen kritiek en zelfkritiek effectief plaatsvinden, standpunten besproken worden met de hele organisatie, controle uitgeoefend worden op hogere organen, ervaringen in de klassenstrijd worden gedeeld etc.? Als het bijwonen van afdelingsvergadering iets totaal vrijblijvends zou zijn, kan slechts een klein gedeelte van de organisatie deze dingen doen. Afdelingsvergaderingen zouden betekenisloos worden, waardoor ook het ‘recht’ op het bijwonen van de afdelingsvergadering geen betekenis meer zou hebben.

Het is echter niet raar dat dit misverstand is ontstaan. Onder het kapitalistisch systeem worden we kapot gebombardeerd met allerlei ‘rechten’, waarbij we vooral het systeem dankbaar zouden moeten zijn dat we deze hebben. Echter zijn dit stuk voor stuk pure formaliteiten. Het zijn rechten op papier. Er wordt vaak niks gedaan om deze rechten voor iedereen daadwerkelijk maatschappelijke rechten te maken. 

We hebben bijvoorbeeld het recht op gelijke behandeling en om niet gediscrimineerd te worden. Artikel 1 van de grondwet zegt dat iedereen “in gelijke gevallen gelijk behandeld” wordt. Wat wordt er gedaan om dit recht te waarborgen? Helemaal niks, zoals te merken aan het feit dat discriminatie tegen vrouwen en minderheden structureel voorkomt in Nederland. Ook krijgen ze systematisch minder betaald. Niet alleen wordt dit ‘recht’ in de praktijk niet gewaarborgd, maar de staat werkt die discriminatie soms zelfs in de hand. Bijvoorbeeld door etnisch profileren of het toeslagenschandaal. Een ander voorbeeld komt uit het Europees Sociaal Handvest: “Eenieder heeft recht op huisvesting”. Uit de huidige situatie in Nederland blijkt dat dit recht enkel op papier bestaat. De realiteit is dat honderdduizenden geen, of geen geschikte, woning kunnen vinden voor een bedrag dat ze redelijkerwijs kunnen betalen. 

Als we specifiek kijken naar de rechten van vrouwen, dan hebben vrouwen formeel het recht om in loondienst te werken en bijvoorbeeld om kinderen te krijgen of juist abortus uit te laten voeren. De realiteit is echter net iets anders. Want, hoe kan iemand serieus stellen dat vrouwen het recht hebben om in loondienst te werken, als ze daar worden geconfronteerd met seksueel geweld en discriminatie van de baas (ruim 60% van de werkende vrouwen wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie)? En met de realiteit dat er van hen impliciet of expliciet gevraagd wordt om het krijgen van kinderen uit te stellen, zodat ze op hun carrière kunnen focussen, en geen (duur voor de werkgever) zwangerschapsverlof kunnen opnemen? Of geconfronteerd te worden met het feit dat zelfs met twee inkomens het moeilijk is om een geschikte woning te vinden en financieel stabiel genoeg te zijn om een kind in het leven te brengen? Hebben we het dan wel over rechten, of hebben we het over de mindere van twee kwaden te moeten kiezen?

De situatie wordt nog schrijnender als we kijken naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Daarin staat bijvoorbeeld in Artikel 26 paragraaf 1: ”Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.” Klinkt helemaal niet slecht eigenlijk. Maar wat moet er precies gedaan worden om dit voor iedereen waar te maken? Het antwoord op die vraag ontbreekt in dit document. 

Het is niet toevallig dat het antwoord op de vraag ontbreekt. Dit raakt namelijk de essentie van het kapitalistische systeem. De rechten worden gezien als individuele rechten, en dus is het ook je eigen verantwoordelijkheid om deze rechten waar te maken. Terwijl dit eigenlijk onmogelijk is, omdat productie – die de voorwaarden moet creëren om deze rechten te realiseren – maatschappelijk is, en niet individueel. 

Het idee van individuele in plaats van maatschappelijke rechten, is een weerspiegeling van het wereldbeeld van de kapitalist. De kapitalist, die als eigenaar van productiemiddelen duizenden, in sommige gevallen zelfs honderdduizenden, arbeiders onder de duim heeft. De kapitalist wordt, over de rug van de arbeiders, rijk. Dit stelt de kapitalist in staat stelt om te genieten van het recht op een levensstandaard, huisvesting, het wel of niet krijgen van kinderen, en alle andere rechten die we formeel hebben. Maar voor de arbeidersklasse bestaan veel rechten enkel op papier, omdat de maatschappij niet voorziet in de voorwaarden om die rechten ook betekenis te geven in de praktijk.

Met andere woorden vinden we hier weer de fundamentele tegenstelling van het kapitalisme, de tegenstelling tussen het maatschappelijke karakter van de productie en de private toe-eigening van de vruchten van deze productie! Maatschappelijke rechten los zien van de maatschappelijke plichtendie nodig zijn om deze voor iedereen waar te maken, staat dus volledig in het voordeel van de bourgeoisie. Dit is nauw verbonden met de individualistische blik op de wereld die kenmerkend is aan de burgerlijke ideologie, de bijbehorende wereldbeschouwing, en houding die in dat kader gepromoot wordt. Geen wonder dat deze houding ook doorsijpelt naar het dagelijkse handelen van mensen in de kapitalistische maatschappij.

In tegenstelling tot de kapitalistische maatschappij, was dit heel anders in de landen waar in de 20e eeuw het socialisme is opgebouwd. Als we kijken naar de Sovjet-Unie bijvoorbeeld, was de blik op rechten en plichten heel anders. Iedereen in de Sovjet-Unie had bijvoorbeeld het recht op goedkope huisvesting, voedsel, kleding, gezondheidszorg, (hoger) onderwijs en nog veel meer. Aan deze maatschappelijke rechten waren ook maatschappelijke plichten verbonden. De wetenschappelijke centrale planning moest ervoor zorgen dat deze werden gewaarborgd. Om de planning te ondersteunen was het niet toegestaan om werkloos te zijn (tenzij men om gezondheidsredenen niet in staat was om te werken). Rechten en plichten bleven geen holle frases, maar konden zich ontwikkelen vanaf een werkelijke basis. De plicht om te werken, was tegelijkertijd een maatschappelijk recht, dat onder andere tot de uitbanning van werkloosheid leidde. Aan dit recht hing dan weer de maatschappelijke plicht dat er altijd voldoende werkgelegenheid moest zijn.

Een ander voorbeeld uit de Sovjet-Unie is de verworvenheden van vrouwen. In artikel 122 van de grondwet van de USSR die in 1936 aangenomen werd staat: ‘De vrouwen in de U.S.S.R. krijgen dezelfde rechten als mannen op alle gebieden van het economische, staats-, culturele, sociale en politieke leven. De mogelijkheid om deze rechten uit te oefenen wordt aan vrouwen gegarandeerd door hun een gelijk recht op arbeid, betaling voor werk, rust en vrije tijd, sociale zekerheid en onderwijs toe te kennen, en door de bescherming van de belangen van moeder en kind door de staat, het volledig doorbetaalde zwangerschaps- en bevallingsverlof en de terbeschikkingstelling van een uitgebreid netwerk van kraamklinieken, kinderdagverblijven en kleuterscholen.’ De Nederlandse grondwet zegt alleen: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Het verschil in benadering is alleen uit de tekst al duidelijk – in het geval van de Sovjet-Unie werden specifieke verplichtingen gedefinieerd die de maatschappij moest voldoen om bepaalde maatschappelijke rechten waar te kunnen maken, die de specifieke situatie van vrouwen in acht neemt en de specifieke zaken die in acht genomen moeten worden om gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen te realiseren. In het geval van de Nederlandse grondwet wordt er alleen heel abstract gesproken over het recht om gelijk behandeld te worden. Maar de realiteit is natuurlijk heel anders – de kapitalist heeft het recht om met een vrouwelijk arbeider een lager loon te onderhandelen, de kapitalist heeft alle macht om haar niet aan te nemen als hij vermoedt dat ze binnenkort van plan is om kinderen te krijgen, of als ze transgender is en een medische ingreep van plan is te ondergaan die haar misschien van haar werk kan halen. Want al deze dingen worden door de maatschappij als een kostenpost gezien. Dit is de enige ‘gelijke behandeling’ die het kapitalistisch systeem kan garanderen. En dit verschil tussen de communistische beschouwing en de burgerlijke-individualistische benadering heeft ook bewezen effect gehad. Vrouwen konden massaal deelnemen aan de productie, konden posities in de politiek en de overheid innemen, hoger onderwijs volgen en banen uitoefenen met een hoge mate van specialisatie. Kenmerkend is dat zelfs bijna 80 jaar later, in een tijdperk waar de objectieve wetenschappelijke voorwaarden (ontwikkeling van computers, productiecapaciteit etc.) ongekende mogelijkheden bieden voor vrouwen in Nederland, er hier nog steeds niet dezelfde niveaus van participatie in de economie zijn bereikt. En in Rusland zelf moesten veel vrouwen, die eerder als ingenieur, wetenschapper of lerares werkten, na de val van de Sovjet-Unie noodgedwongen hun lichaam verkopen als prostituee, of werken als secretaresse waar ze vaak alleen een baan kreeg met als criterium haar fysiek uiterlijk.

Voor communisten zijn rechten en plichten dus geen begrippen die los van elkaar staan: “geen recht waar plicht is opgeheven; geen plicht, leert zij, waar recht ontbreekt” – zo luidt De Internationale. Het democratisch centralisme kan niet los gezien worden van dit idee. Hoe kun je namelijk daadwerkelijke democratie in een organisatie hebben, als beslissingen niet collectief genomen en ook niet collectief uitgevoerd worden? In andere woorden, wat betekent het recht om een stem te hebben, als daar niet ook een plicht aan vast zit om allemaal bij te dragen aan de discussie, elke stem serieus te nemen, gezamenlijk tot een besluit te komen, en vervolgens ook dat besluit gezamenlijk uit te voeren? Democratie en discipline zijn, net als rechten en plichten, geen concepten die los van elkaar staan, maar zitten juist in een onlosmakelijke, dialectische verhouding. Zonder discipline bestaat er geen echte democratie. Besluiten kunnen dan namelijk niet collectief tot stand komen, of democratische besluiten kunnen niet collectief uitgevoerd worden. Tegelijkertijd wordt discipline blinde gehoorzaamheid als de democratie ontbreekt. Dat is waarom democratisch centralisme niet los gezien kan worden van de communistische houding naar de wereld en de strijd voor het socialisme-communisme.

* Eirini is lid van het afdelingsbestuur van de afdeling Amsterdam van de CJB en verantwoordelijke voor de Commissie Vrouwenstrijd.