Flexibiliteit op de arbeidsmarkt is het credo van de heren en dames in Den Haag en Brussel. Een vaste baan? Bestaanszekerheid? Arbeidsrechten? Nee, allemaal socialistische dogma’s die in het huidige Europa absoluut niet thuishoren. Jobhoppen, onzekerheid en een uitgeklede cao: dat is tenminste modern! Jongeren hebben hier nu al volop mee te maken. Neem de uitzendkrachten, flexwerkers bij uitstek. Lage lonen, weinig kansen op een vaste baan, onveilige werkzaamheden is een greep uit de misstanden in de uitzendwereld. De cao laat veel te wensen over.
Annabelle Schouten
FNV Jong presenteerde in maart een zwartboek over de omstandigheden waarin uitzendkrachten werken. De jongerenorganisatie van de vakbond komt na veldonderzoek in Amsterdam en Utrecht tot de conclusie dat uitzendkrachten vaak weinig kennis hebben hun rechten, vastgelegd in de cao voor uitzendkrachten, afgesloten met de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU). Niet alle uitzendbureaus zijn daarbij aangesloten; daar zijn flexwerkers volledig overgeleverd aan de willekeur van een dergelijke onderneming.
In strijd met cao
Knelpunten die uit het onderzoek naar voren kwamen, zijn grofweg te verdelen in schendingen van de cao aan de ene kant en ‘creatieve’ toepassing van de cao. Tot de eerste categorie behoren de misstanden op administratief gebied. Loon wordt te laat uitbetaald, extra uren worden niet uitbetaald en er is onduidelijkheid over de uit het loon opgebouwde reserveringen voor vakantiegeld. Ook de 1,02% brutoloon op jaarbasis die verplicht gereserveerd is voor scholing van uitzendkrachten komt niet terecht waar het terecht zou moeten komen, waardoor het leven-lang-leren-principe om te kunnen overleven op de arbeidsmarkt dubbel en dwars geschonden wordt.
Oneindig in fase A
De manier waarop uitzendbureaus het fasesysteem invullen is een voorbeeld van ‘creatieve’ toepassing van de cao, maar dan wel zo dat de uitzendbureaus zelf er het meest bij gebaat zijn. Alle uitzendkrachten beginnen in fase A (de meest rechteloze periode in het fasesysteem). 78 weken ofwel anderhalf jaar zijn ze dan in dienst van het uitzendbureau. Na 78 weken treedt fase B in werking, die maximaal twee jaar kan duren en die uitzendkrachten wat meer rechten biedt. Ze krijgen bijvoorbeeld een contract voor bepaalde tijd aangeboden. Fase C geeft een contract voor onbepaalde tijd. Maar heel weinig uitzendkrachten komen in deze laatste fase terecht. Sterker nog, uitzendbureaus lijken er met name op uit te zijn om uitzendkrachten zo lang mogelijk in fase A te houden. Doorstroming wordt bemoeilijkt door allerlei hindernissen, waarvoor in de cao de weg eigenlijk al is vrijgemaakt.
Functie-onderwaardering
De organisatie van de functie-indeling zoals die verwoord staat in de cao, laat eveneens ruimte voor een eigen interpretatie door uitzendbureaus. Er is nu geen of nauwelijks controle op de juistheid van deze indeling. Op basis van hun werk worden uitzendkrachten, ongeacht leeftijd, door het uitzendbureau ingedeeld in een van de negen functiegroepen die opgesteld zijn aan de hand van de aard van het werk, de vereiste kennis en vaardigheden en de mate van zelfstandigheid. 1 is voor zeer eenvoudig werk waarvoor geen vakkennis en een geringe zelfstandigheid vereist zijn, terwijl 9 voor specialistisch/organisatorisch werk is waarvoor ten minste hbo-niveau en een grote zelfstandigheid vereist zijn. Aan elke groep hangt een ander prijskaartje: het bruto-uurloon. Voor jongeren onder de 23 jaar die te maken hebben met het schandelijke fenomeen van jeugdloon, geldt dat zij zoveel procent van dit bruto-uurloon moeten verdienen. Ook zij hebben dus te maken met de functie-indeling. Hoewel dit alles goed beschreven staat in de cao laat de praktijk heel wat anders zien. Uitzendbureaus neigen er nogal eens toe om uitzendkrachten, ongeacht de functie, zo laag mogelijk of te laag in te delen, zodat loon maar evengoed functie-waardering ook (te) laag uitvallen. Het verhaal van Malou van der Brug, ‘Ervaringen van een flexwerker (1)’, is een tekenend voorbeeld van zo’n functie-onderwaardering.
Meer rechten!
Dit is nog maar een greep uit de wondere wereld der uitzendpraktijken. Een hoop werk aan de winkel dus voor de vakbeweging en voor iedereen die voor zijn rechten wil opkomen. FNV Jong doet in haar onderzoek een aantal belangrijke aanbevelingen: meer voorlichting over cao en arbeidsomstandigheden en betere naleving van cao’s door middel van verplichte certificering van uitzendbureaus en meer inzet van ‘cao-politie’. Het zwartboek is bekendgemaakt aan de politiek en wordt meegenomen in de cao-onderhandelingen die beginnen op 14 april. In de aanloop naar deze onderhandelingen heeft FNV Bondgenoten een Flexbijeenkomst georganiseerd en een enquête gehouden.
Het allerbelangrijkste is dat uitzendkrachten meer rechten krijgen, vooral in fase A omdat daar de meeste uitzendkrachten in (blijven) zitten. Schendingen van de cao moeten hard aangepakt worden, maar ook de vele gaten in de cao moeten gedicht worden. Wat FNV Jong terecht aanbeveelt: de controle op uitzendbureaus moet flink aangescherpt worden. Zero tolerance! En niet te vergeten moet er gewerkt worden aan bewustwording van rechten. Kennen uitzendkrachten die niet, dan kunnen ze ook niet opkomen voor zichzelf. Voorwaarts! probeert een bescheiden bijdrage te leveren aan meer bewustwording en zal dan ook vaker hierop terugkomen.