Commissie Antiracisme en Antifascisme

Een hele reeks artikelen in de Volkskrant, het Parool, Trouw, de NOS, berichtten vol ophef over het verzetsmuseum eind vorig jaar. De aanleiding was een vernieuwd Verzetsmuseum dat “accenten wilde verleggen” en “zichzelf wilde vernieuwen”. Het bleek te gaan om het tentoonstellen van Nazi’s en collaborateurs naast verzetsmensen. Daarnaast waren er heftige reacties omdat ‘verzetshelden’ niet meer als helden genoemd zouden worden in het museum – dit laatste bleek verkeerde informatie. Het museum had al jarenlang het woord “verzetshelden” niet meer gebruikt. De verzetsmensen uit die tijd vonden zichzelf immers geen helden – aldus de directeur van het museum. De storm aan reacties van kinderen van verzetsmensen, opiniemakers en journalisten bleek dus wat aan de late kant. Desalniettemin is de vraag die zich opdringt: wat zou er in een Verzetsmuseum eigenlijk besproken moeten worden? De CJB ging op onderzoek in het museum.

De vernieuwde tentoonstelling

De vernieuwde tentoonstelling is de vaste collectie en wordt dus een permanent onderdeel van het museum. Het museum werd in 1985 opgericht door grotendeels communisten die vonden dat er een museum moest komen voor het Nederlandse verzet. De CPN pleitte al voor een verzetsmuseum sinds 1953[1] en vanaf de jaren 80 werd dit nieuw leven ingeblazen. In behandeling van de voorstellen om racisme, fascisme en antisemitisme in Amsterdam te bestrijden gaf wijlen Roel Walraven aan dat het verzetsmuseum vooral gericht moest zijn op onderwijs.[2] Het is inmiddels wel duidelijk geworden dat het museum meer afstand neemt van een “educatieve rol” zoals Roel Walraven had gehoopt. De NOS schreef bijvoorbeeld:

“Van der Horst [directeur verzetsmuseum] wil af van wat ze het hokjesdenken noemt over de Tweede Wereldoorlog. Dat gaat verder dan de simpele tweedeling in ‘goed’ en ‘fout’. “Het was gewoon niet zo dat mensen óf slachtoffer waren, óf collaborateur, óf omstander. In de praktijk liep dat door elkaar heen. We hebben er bewust voor gekozen dat naar voren te brengen. (…) Dat is uiteindelijk ook leerzamer. Als je doet alsof het aan de ene kant demonen zijn en aan de andere kant helden, dan kun je je met beide niet identificeren. Wij willen inzicht geven, en uitleg.”[3]

Deze benadering is een goed voorbeeld van hoe in de huidige tijd gekeken wordt naar politiek-sociale kwesties op een “neutrale” wijze vanuit het oogpunt van het individu in plaats van de politiek. Niemand heeft blijkbaar de vraag gesteld of het wel een goed idee is om mensen zich te laten identificeren met een Nazi. Veelal worden overkoepelende politieke analyses afgedaan en wordt er meer aandacht besteed aan de individuele opvatting – analyses worden geminimaliseerd tot een opsomming van “ervaringen” of “feitjes” die geïsoleerd naast elkaar bestaan. Er worden bijvoorbeeld duidelijker verwijzingen gemaakt naar kolonialisme[4], minderheden[5] en seksualiteit[6] qua persoonlijke achtergronden. Zoals van der Horst zelf ook al aangaf: ze hopen écht dat bezoekers zich meer gaan identificeren met de personen die ze laten zien in de tentoonstelling. Het wekt de vraag: kan je door verhalen van individuen centraal te stellen wel echt een coherent beeld van het verleden laten zien?

Wat het museum uiteindelijk teweegbrengt is het volgende: “de waarheid is in ogen van de aanschouwer”, zullen we maar zeggen. Wat je laat zien als museum toont nog veel duidelijker aan wat je vooral niet laat zien. Een paar kwesties die bijvoorbeeld niet benoemd worden zijn het Engelandspiel waarin communistische verzetsmensen door geallieerde geheime diensten werden uitgeleverd aan de Gestapo; dat de koninklijke familie overtuigd Nazi sympathisanten waren; dat na de oorlog NSB en Nazi sympathisanten gewoon weer aan het werk konden, sommigen zelfs in de naoorlogse-regering zoals Jan de Quay, Louis Einthoven en Pieter Oud[7]; of dat de geallieerden bewust gewacht hadden met het openen van een tweede front om de Sovjet-Unie te verzwakken. Wat verloren gaat in een opsomming van individuele verhalen is duidelijkheid over het karakter van de Tweede Wereldoorlog als een imperialistische oorlog tégen de arbeidersbeweging en de Sovjet-Unie. Uit voorgaande voorbeelden bleek onder meer dat de heersende klasse in Nederland een groot belang had bij het meewerken met de Duitse bezetter en het buitenspel plaatsen van communisten en arbeidersorganisaties. Op die manier werd de oorlog gebruikt om winsten veilig te stellen, de arbeidersbeweging onschadelijk te maken en het grootste voorbeeld voor de werkende klasse, de Sovjet-Unie, ernstig te verzwakken.

Hoe bestudeer je geschiedenis?

Hoe moeten we er dan voor zorgen dat een onderzoek naar het verleden uitkomt op een consequente analyse? Achter de handelingen, wil en ideeën die in elke periode bestaan, staan verschillende klassen. De sociale klassen hebben in elke periode een objectieve positie in de maatschappij. De klassenstrijd wordt op haar beurt weer bepaald door de economie.

Voor het verklaren van een historisch feit, moeten we dus allereerst nagaan welke ideeën met elkaar in botsing zijn, vervolgens welke klassen achter deze standpunten staan, en tenslotte bepalen door welke economische verhoudingen deze klassen gekenmerkt worden.

Vernieuwen of verdraaien?

In onze ogen is het een schandaal dat nazi’s en collaborateurs überhaupt ruimte krijgen om te laten zien hoe ze dachten over verzetsstrijders. Het museum duwt zo haar oorsprong als verzetsmuseum verder naar de achtergrond. Waarom zou je misdadigers aan het woord laten? Al gebeurt dit vandaag de dag ook vaak wanneer het gewelddadige kolonialisme wordt besproken. Het bagatelliseren v an politiek-economische omstandigheden tot een kwestie van persoonlijke opvatting is hier onlosmakelijk mee verbonden.

Ten slotte heeft het museum ook enkele taalkundige kwesties aangepast, zoals bijvoorbeeld de Sovjet-Unie als term te vervangen door ‘Rusland’.[8] Zo maakt het museum de rol van de Sovjet-Unie als beslissende antifascistische bondgenoot en inspiratie voor het verzet haast onzichtbaar en verdraaid de werkelijkheid door een multi-etnische arbeidersfederatie als “Rusland” aan te duiden. Verder vertroebelt het museum op deze manier het begrip van de oorlog als inter-imperialistische oorlog tot slechts een oorlog tussen “landen”.

Waar komt deze “vernieuwde” houding vandaan?

De CJB heeft in een artikel over de term ‘totalitarisme’ (zie Manifest nummer 8 in 2022, red. of klik hier) heel helder laten zien wat de origine van het anticommunisme in Europa is en hoe het de politieke discussie leidt; vooral in de geschiedschrijving over de Sovjet-Unie. Wat het verzetsmuseum betreft schreven we in 2017 al een artikel over diens houding t.o.v. dit anticommunisme.[9] Een citaat uit dit artikel:

“Het verzetsmuseum vergeet haar rol in het blootleggen van de verzetsgeschiedenis van Nederland en de solidariteit met de Sovjet-Unie die haar verzetsstrijders in grote mate belichaamden. Het verzetsmuseum sluit zich naadloos aan bij de belangen van de kapitalisten om het communisme te demoniseren en gelijk te stellen aan het fascisme.

Zeker in het jaar 2017, waarin we de Oktoberrevolutie vieren en herdenken, zijn de burgerlijke schrijvers erop uit om de nalatenschap van de Sovjet-Unie kapot te maken. Zonder de Sovjet-Unie was het nazi-fascisme mogelijkerwijs niet verslagen, wat uiteindelijk wel mogelijk bleek dankzij de strijd van de bevolking van de Sovjet-Unie onder leiding van de communistische partij, desalniettemin met enorme offers. Dat het verzetsmuseum dit niet op de voorgrond stelt geeft aan in hoeverre zij de geschiedenis trachten te vervalsen.”

Deze houding is bijzonder problematisch in een tijd dat extreemrechtse partijen steeds groter worden en hun openlijk racistische uitingen ook door andere partijen wordt overgenomen. Sinds 2021 is er met JA21 naast PVV en Forum voor Democratie een derde extreemrechtse partij in de Tweede Kamer gekomen. Daarnaast zijn deze partijen en hun lokale varianten in de laatste gemeenteraadsverkiezingen ook sterker geworden. Internationaal gezien worden fascisten en nazi’s al veel langer ondersteund door imperialisten bij bloederige interventies en coups. Sinds de oorlog in Oekraïne worden openlijke nazi’s met miljarden aan belastinggeld gefinancierd en als Oekraïense vrijheidsstrijders neergezet. Daarmee worden de misdaden die deze nazi’s sinds 2014 in Oekraïne begaan witgewassen samen met de gruweldaden van het fascisme tegen de volkeren van de Sovjet-Unie.

Illusies loslaten maar nooit zwijgen!

We moeten de illusie loslaten dat het verzetsmuseum een museum zal blijven dat een consequent, klasse-georiënteerd verhaal zal vertellen over het Nederlandse verzet – ook al is het opgericht door grotendeels communisten. Het is pijnlijk dat een museum met een dergelijke oorsprong juist de fout maakt ‘neutraal’ te willen zijn door de bezoekers zelf oordelen te laten vellen. Het museum trapt in dezelfde liberale val als elke andere die het individuele perspectief boven de politiek economische analyse stelt.

Als communisten verwachten we al niet dat een museum onder kapitalistische verhoudingen het juiste verhaal zal vertellen. Dit kan ook niet wanneer stelselmatig in burgerlijke analyses over fascisme de financiering van de nazi’s door het grootkapitaal achterwege wordt gelaten. Alle grote Duitse bedrijven die destijds al bestonden profiteerden van de nazi’s. Ook Nederlandse multinationals als Shell en Philips hadden innige banden met de nazi’s aangezien dwangarbeid als gevolg van de onderdrukking van de arbeidersbeweging en haar strijdorganisaties zoals vakbonden hun gigantische winsten opleverden. Media zoals De Telegraaf en het moederbedrijf van RTL, Bertelsmann, propagandeerden met alle liefde nazi-gedachtengoed.[10]

We zullen als communisten echter wel altijd consequent moeten bepalen waarom er dan zoveel mankeert aan de historische opvattingen van bijvoorbeeld de EU, Nederlandse musea en andere instituten.[11]

Dat het perspectief van het Nederlandse verzet dat grotendeels kwam van de arbeidersklasse en werd geïnspireerd door de klassenstrijd voor de omverwerping van het kapitalisme en een socialistische toekomst wordt losgelaten is een museum dat zijn eigen oorsprong uitwist. De geringe aandacht die het museum besteedt aan de Februari- en April-Meistakingen is dan ook niet toevallig.

Het enige wat overblijft is een oorlogsmuseum dat een lauwe opsomming van feitjes en personen geeft die “iets” deden in een andere tijd – je mag er zelf van maken wat je ervan vindt.

Laat in het vervolg het woord “verzet” maar uit de naam. De arbeidersklasse zal zelf haar eigen verzetshelden weer moeten eren en niet laten beheren door burgerlijke figuren die kapitalisme verheerlijken, de bron van het fascisme.

 

Bronnen:

[1] Ongepast. “De waarheid”. Amsterdam, 17-07-1953, p. 1.

De bestemming van de Hollandse Schouwburg Ook Joodse kringen gekant tegen verhuur aan Israël. “De waarheid”. Amsterdam, 21-07-1953, p. 2.

[2] Roel Walraven in Amsterdamse raad: „Richt een verzetsmuseum in”. “De waarheid”. Amsterdam, 08-05-1981, p. 7.

[3] Teuwissen, ‘Oorlogsmisdadigers in Verzetsmuseum: ‘Nieuwe accenten’’, NOS.

[4] Anton de Kom heeft een aparte ruimte gekregen in de nieuwe opzet van het museum. De rol van Suriname tijdens de oorlog wordt hier toegelicht.

[5] Er is een voorbeeld te zien van Marokkaanse krijgsgevangenen die belandden in Zeeland vanwege hun rol in het Franse leger dat vocht tegen Nazi-Duitsland; het museum beschrijft een vriendschap tussen een Zeeuwse familie en Marokkaanse gevangenen.

[6] De homoseksuele Willem Arondeus die aanslagen pleegde op het persoonsarchief om te voorkomen dat meer Joodse burgers werden opgepakt en afgevoerd wordt bijvoorbeeld genoemd.

[7] Hugo van Langen, 2019. Arbeidersverzet tijdens de Duitse bezetting. Pag. 22.

[8] Het museum geeft als verantwoording dat het een “moeilijk woord” zou zijn en daarom weggehaald is. Geallieerden als term is wel blijven bestaan. Groot-Brittannië is bijv. vervangen door “Engeland”.

[9] ‘Anticommunisme in de praktijk: verzetsmuseum Amsterdam’, voorwaarts.net

[10] ‘Bertelsmann admits Nazi past’, BBC.

[11] We toonden dit kort geleden ook al aan in onze kritiek op de Nederlandse excuses voor het slavernijverleden, zie Manifest nummer 9 van 2022.