Redactie
Al 75 jaar strijdt het Wereldvakverbond (WVV) en de vakbonden die daarbij zijn aangesloten voor de rechten en belangen van de werkende klasse. Het Wereldvakverbond (in het Engels bekend als World Federation of Trade Unions of WFTU) is een internationale, klassengeoriënteerde organisatie van vakbonden. Sinds de oprichting op het eerste congres van 3 t/m 8 oktober 1945 in Parijs, strijdt het voor de belangen van mensen in loondienst, tegen de uitbuiting en onderdrukking van de werkende klasse, tegen imperialistische oorlogen en interventies, voor vrede en voor de internationale samenwerking en solidariteit tussen vakbonden en werkers.
Tot op de dag van vandaag vertolkt het Wereldvakverbond de belangen van arbeiders in scherpe analyses en internationale oproepen tot actie, zoals onlangs nog wat betreft thuiswerken.[1] De geschiedenis van het Wereldverbond kan veel inzichten bieden die onmisbaar zijn om vandaag stappen te zetten in het versterken van de vakbeweging in Nederland en wereldwijd.
Strijd tussen de klassengeoriënteerde en reformistische lijn in de vakbeweging
Een rode draad die de hele geschiedenis van vakbeweging doorloopt is dat er altijd strijd plaatsvindt tussen de klassengeoriënteerde en de reformistische lijn. De eerste stelt de belangen van de werkers voorop en beschouwd de vakbond als een strijdorganisatie van de arbeidersklasse om haar uitbuiting te overwinnen. De reformistische lijn vertegenwoordigt de belangen van het kapitaal binnen de vakbeweging en heeft niet de klassenstrijd maar juist de klassenverzoening op het oog: werkers, werkgevers en de burgerlijke regeringen worden gezien als ‘sociale partners’.
Kenmerkend voor de reformistische lijn is het sluiten van compromissen die in het belang zijn van de kapitalisten, het beperken van de vakbondsstrijd tot economische eisen zoals beter loon en arbeidsvoorwaarden (en dus geen politieke eisen), het omvormen van vakbonden van massale strijdorganisaties op de werkvloer tot lobbyorganisaties, en natuurlijk ook het anticommunisme. De reformistische lijn wordt onder andere bevordert door goedbetaalde figuren in de vakbeweging die nauwe banden hebben met de werkgevers (Lenin noemde dat de arbeidersaristocratie).
Het Wereldvakverbond: de periode 1945-1990
Het Wereldvakverbond werd opgericht toen het fascisme net was verslagen in de Tweede Wereldoorlog. Toen het WVV werd opgericht sloten uit Nederland de Eenheidsvakcentrale (EVC) en het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV, voorloper van de FNV) zich aan. De vakbonden die bij het WVV waren aangesloten droegen bij aan de klassenstrijd en het verwerven van sociale en politieke rechten in kapitalistische landen, maar ook aan de opbouw van het socialisme in de landen die in deze periode het socialisme opbouwden. Het WVV streed ook tegen het kolonialisme en droeg bij aan de nationale bevrijdingsstrijd van de koloniën. De klassengeoriënteerde lijn had grote invloed in het WVV.
Het WVV was vanaf het begin een doorn in het oog van de kapitalisten wereldwijd. In 1949 splitsten enkele reformistische vakbonden zich af (waaronder het NVV). Ze vormden het zogenaamde Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV, Engels: ICFTU) als een instrument van het grootkapitaal en de regeringen van de imperialistische landen. Het WVV, met indertijd honderden miljoenen leden, bleef echter de doorslaggevende rol spelen.
Bij de Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties kaartte het WVV in de periode 1945-1990 allerlei onderwerpen aan, zoals sociale zekerheid, vrouwenrechten, kinderarbeid, arbeidstijden, CAO’s etc. Honderden besluiten en conventies werden genomen die de verworvenheden van de arbeidersklasse in de 20ste eeuw uitdrukten. Dit staat in contrast met de activiteit van het IVVV, die af en toe een beetje meedeed met voorstellen van WVV en verder vooral bezig was met anticommunisme.
De poging om het Wereldvakverbond op te heffen in de jaren 1990-1994
In 1990 veranderde de situatie drastisch, naar aanleiding van de contrarevoluties in de socialistische landen. Er deed zich internationaal een diepe crisis voor in de arbeidersbeweging. De oorzaak van die crisis ligt echter niet enkel (of misschien niet eens in de eerste plaats) in de contrarevoluties als zodanig, maar vooral in het feit dat opportunistische (reformistische) standpunten in de decennia daarvoor al aan invloed hadden gewonnen in de vakbeweging en ook onder de communistische partijen (bijv. het zogenaamde eurocommunisme in Europa en andere reformistische theorieën). Met de contrarevoluties kreeg de reformistische lijn de overhand in veel vakbonden en vakfederaties, die zich zodoende aansloten bij het IVVV.
Het grootkapitaal en de burgerlijke regeringen zagen deze omstandigheden als een kans om af te rekenen met de klassengeoriënteerde elementen in de vakbeweging van elk land en op internationaal niveau met het WVV. Vooral in de voormalig socialistische landen ging dit met de harde hand. Kantoorgebouwen en ander bezit van het WVV werden in beslag genomen. Vakbondskaders werden ontslagen, vaak zelfs opgepakt en vervolgd. In Praag, waar het hoofdkantoor van het WVV zich sinds 1956 bevond, werden de drie kantoorgebouwen van het WVV via een reeks rechtszaken afgenomen, waarna het WVV in Praag niets meer had dan drie gehuurde kamers (in 2006 is de zetel van het WVV verplaatst naar Athene).
Het kapitaal en de burgerlijke regeringen stuurden er bewust op aan dat vakbonden het WVV zouden verlaten en zich bij het IVVV zouden voegen. Om een voorbeeld te geven: in Joegoslavië werd een reformistische vakbond opgezet (‘Nevazisnost’), die – met nauwelijks een paar duizend leden – werd toegelaten tot het IVVV en gefinancierd werd met honderdduizenden dollars, terwijl de eigenlijke vakfederatie met 4,5 miljoen leden werd vervolgd en geïsoleerd.
Binnen het WVV stuurden de reformistische krachten aan op ontbinding van het WVV. Een voorbeeld is de leiding van de Franse vakfederatie CGT, waaronder de algemeen secretaris Louis Viannet, die campagne voerde om andere vakfederaties te overtuigen dat het WVV geen bestaansreden meer had.[2]
In november 1994 nemen vakfederaties uit Latijns-Amerika, Azië en het Midden-Oosten echter het initiatief om het 13e congres te organiseren in Damascus.[3] Er wordt geprobeerd een besluit tot opheffing door te drukken, vooral vanuit de Franse CGT, maar dat wordt tegengehouden. Wel verlaten de Franse, Portugese en Poolse vakfederaties het WVV na dit congres, ondanks protest van werkers in eigen land, waarna geen enkele grote nationale vakfederatie van een Europees land meer lid is van het WVV.[4]
Het feit dat het WVV de crisis overleefde en niet werd opgeheven hebben we vooral te danken aan vakbonden uit het Midden-Oosten, Latijns-Amerika, India en andere Afrikaanse en Aziatische landen. Wellicht dat de werkenden daar al snel doorhadden dat de contrarevoluties en de nieuwe internationale krachtsverhoudingen niet ten gunste waren van de arbeidersklasse. Het zou kunnen dat burgerlijke krachten in sommige kapitalistische landen in Afrika en Azië het IVVV vooral zagen als een instrument van het concurrerende Amerikaans en Europees kapitaal, en wellicht heeft ook dat een rol gespeeld.
Het WVV bestond nog, maar de internationale arbeidersbeweging en het WVV hadden wel een enorme klap gehad. De Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties veranderde dankzij het IVVV van een plek waar de internationale vakbeweging het opnam tegen het kapitaal, in een instrument van het kapitaal, waarbij sociale afbraak en afbraak van arbeids- en vakbondsrechten wordt doorgevoerd met instemming van de zogenaamde ‘vertegenwoordigers’ van de werkers.
Na 1994: de weg naar herstel
In de jaren na het 13e congres en vooral sinds het 15e congres in 2005 slagen de klassengeoriënteerde vakbonden en het WVV erin zich te versterken in Latijns-Amerika, Afrika en Azië. Vooral in het Midden-Oosten kreeg het WVV de overhand, maar de vakbonden daar zijn ook hard aangepakt bij de imperialistische interventies en oorlogen in die regio.[5]
Ook in Europa vindt herstel plaats. Vandaag is het Griekse klassengeoriënteerde vakbondsfront PAME lid van het WVV, evenals het Italiaanse USB, een reeks vakbonden die onderdeel zijn van de Franse CGT, een aantal vakbonden in Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Servië, Tsjechië, Cyprus etc. Het WVV vertegenwoordigt ruim 105 miljoen werkers uit meer dan 130 landen.
Het IVVV is in 2006 opgevolgd door het Internationaal Vakverbond (IVV, Engels: ITUC).[6] Uit Nederland zijn de FNV en het CNV daar lid van. Het IVV bestaat natuurlijk uit veel verschillende vakbonden over de hele wereld, met strijdbare en minder strijdbare elementen. Als internationale organisatie dient het IVV echter vooral als een reformistische internationale vakbondsbureaucratie, die zonder wezenlijk verzet te organiseren instemt met de kapitalistische hervormingen, de afbraak van sociale rechten en verworvenheden, meegaat met het in twijfel trekken van fundamentele vakbondsrechten zoals het stakingsrecht en de ogen sluit voor imperialistische interventies en oorlogen. Het ‘sociaal partnerschap’ en de ‘sociale dialoog’ staan bij het IVV immers centraal. Volgens het IVV is er voor de werkers geen alternatief dan het kapitalisme en moeten de werkers genoegen nemen met de ‘strijd’ (lees: lobbyactiviteit het IVV) voor wat extra kruimels terwijl de kapitalistische uitbuiting en het imperialisme in stand wordt gehouden en de sociale verworvenheden worden afgebroken.
Versterking van de vakbeweging op klassengeoriënteerde basis
Het Wereldvakverbond is een groeiende klassengeoriënteerde en democratische internationale vakbondsorganisatie die consequent strijdt voor de belangen van de arbeidersklasse, tegen het imperialisme en de kapitalistische uitbuiting – en ook niet bang is om dat zo te noemen. Het Wereldvakverbond strijdt voor de eenheid van arbeidersklasse en de vakbeweging op klassenbasis.
In Nederland is er geen vakbond aangesloten bij het WVV. De klassengeoriënteerde lijn is nog zwak in de Nederlandse vakbeweging, ook in de FNV waarin we de meest strijdbare elementen kunnen vinden en waar ook de leden van de NCPN en CJB actief zijn. De geschiedenis van het WVV, maar ook de actuele ervaringen van het WVV en de klassengeoriënteerde vakbewegingen in andere landen, kunnen waardevolle lessen bieden om ook in Nederland de FNV te versterken. Dat is broodnodig, zeker in het licht van de nieuwe kapitalistische economische crisis die we nu meemaken, alweer de derde in de 21ste eeuw.
“Werkers en volkeren verenigd, voor een wereld van sociale rechtvaardigheid, tegen de monopolies en het imperialisme!”
– slogan van het Wereldvakverbond n.a.v. het 75-jarig bestaan.
[1] Zie: www.wftucentral.org/the-wftu-on-tele-working/
[2] Louis Viannet, die destijds algemeen secretaris was van CGT en deze reformistische vakbondspolitiek voerde, was zelf lid van de Franse Communistische Partij, die echter was doordrongen van het eurocommunisme en was omgevormd tot een sociaaldemocratische partij (overigens met allerlei fracties).
[3] Het gaat vooral om vakfederaties van Cuba, Syrië, Libië, Palestina, Irak, Zuid-Afrika, India, Vietnam en enkele kleinere uit andere landen.
[4] Dit ging zeker niet zonder protest. Toen bijvoorbeeld de (indertijd reformistische) leiding van de Portugese vakfederatie op het congres de inleiding gaf om het besluit te bekrachtigen om de banden met het WVV te doorbreken en lid te worden van de Europese tak van het IVVV (zonder dat het ter stemming werd gebracht), schreeuwden anderhalf duizend gedelegeerden voor het congres op de maat “FSM” (de Portugese afkorting van het WVV) om hiertegen te protesteren.
[5] Bijvoorbeeld: bij de inval van Irak werden kaderleden en de leiding van de vakfederatie GFTU vermoord of geïsoleerd. De Amerikanen en Engelsen zetten een nieuwe vakfederatie op, waarvan de vergaderingen plaatsvonden in het bijzijn van Britse militairen. Vanzelfsprekend werd geen enkele eis geformuleerd over de bevrijding van het land of de terugtrekking van buitenlandse strijdkrachten.
[6] In het Engels: International Trade Union Confederation (ITUC). Het IVV werd gevormd doordat een kleinere, christelijke internationale vakbondsorganisatie, het Wereldverbond van de Arbeid, is opgegaan in het IVVV.