redactie
Anton de Kom is op 22 februari 1898 geboren in Suriname. Hij wordt geboren in een gezin met 6 kinderen – 3 meisjes en 3 jongens. Zijn ouders stimuleren hem om te studeren en hij zat al vanaf jongs af aan vol met zijn hoofd in de boeken. Zijn eerste baan is bij de Balata Compagnie, waar hij al veel onrecht en uitbuiting ziet. Via Haïti gaat hij naar Nederland waar hij op 1 november 1920 aankomt. Hier ontmoet hij zijn latere vrouw waar hij vier kinderen mee krijgt. In 1933 gaat hij terug naar Suriname, maar binnen een maand wordt hij opgepakt en in mei 1933 wordt hij door de koloniale regering verbannen naar Nederland. Wanneer de nazi’s Nederland bezetten gaat hij in het verzet. Op 7 augustus 1944 wordt hij door de nazi’s opgepakt en naar een concentratiekamp gebracht. Hier komt hij op 24 april 1945 te overlijden aan tuberculose. Het werk waar Anton de Kom nu vooral bekend om staat is het boek “Wij slaven van Suriname”.
Wij slaven van Suriname
Vanaf 1926 verzamelt Anton de Kom al informatie voor zijn boek met als doel: trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken want geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft.
In 1934 wordt het boek, met behulp van communisten, eindelijk gepubliceerd. In het boek wordt onverbloemd de vele misdaden van de kolonisator sinds 1667 beschreven. Dat dit nodig was blijkt wel uit het feit dat in de Nederlandse schoolboeken kinderen heel wat anders over Suriname werd geleerd. Nog steeds wordt het kolonialisme gebagatelliseerd of zelfs goedgepraat. In 2019 wist een boek waarvan de titel ‘Dichter in de Jungle’ is een belangrijke boekenprijs te winnen. Deze dichter in de jungle was echter een militair die opstanden van de tot slaaf gemaakten moest neerslaan. Stel je eens voor dat er een boek uitkomt met de titel “Zanger aan de Rijn” wat de avonturen van een nazisoldaat zou moeten beschrijven. Onvoorstelbaar natuurlijk! Bij de transatlantische slavernij kan dit zonder problemen wel en het Nederlandse kolonialisme wordt op deze manier nog steeds gebagatelliseerd.
Overigens worden in het boek van Anton de Kom niet alleen de misdaden van de slavernij genoemd, maar hij maakt ook een economische analyse van de transatlantische slavernij en de kolonisatie van Suriname. Van het argument “beschaving brengen” blijft hierdoor niets heel. Het belangrijkste echter in dit boek is dat hij talloze verzetsstrijders noemt en hierdoor bekend maakt. Vanaf dag één van de kolonisatie is er namelijk al verzet geweest, terwijl dit veelal wordt verzwegen.
De specifieke onderdrukking van vrouwen wordt ook in het boek aangehaald: de vele verkrachtingen tijdens de slavernij en later de nog slechtere betaling van vrouwen voor hetzelfde werk. Daarnaast moeten vrouwen na het werk ook nog eens voor de opvoeding van de kinderen zorgen. Ook zij worden niet alleen als slachtoffers neergezet, maar als actieve verzetsstrijders tegen de onderdrukking. Zoals het voorbeeld van Séry en Flora. Zij worden na een militaire tocht van de barbaarse kolonisator op jacht naar de verzetsstrijders als enige gepakt. Ondanks dat zij vreselijk gemarteld werden verrieden zij hun medestrijders niet. Iets wat herdacht moet worden!
“Wij slaven van Suriname” was echter niet alleen voor Surinamers bedoelt. Ook de Nederlandse arbeidersklasse moest weten van de uitbuiting in Suriname. Alleen werd een stuk uit de uiteindelijke versie weggehaald, maar dat stuk was wel in tijdschriften waarin voorpublicaties verschenen uit die tijd te lezen:
‘En gij, Nederlandse proletariërs voor wie ik mede dit boek schrijf, gij die geen deel had aan de schatten der Hollandse regenten, die in de gouden eeuw gebrek leed en opgehangen en neergeschoten werd voor het Waaggebouw van uw hoofdstad, gij die helden gekend hebt als de geuzen en die aan uw vanen nog steeds de kleur geeft van het bloed der slachtoffers van de Parijse Commune, gij die de schuld niet deelt der overheersers, omdat gij zelve overheerst werd, gij zult de voorvechters onzer vrijheid met ons lief hebben en hun beeltenis zal meegedragen worden in uw stoeten naast dien van Lenin op den dag, dat de grote afrekening met het kapitalisme zal plaatsvinden.’
De revolutionair in de praktijk
Anton de Kom was niet alleen een schrijver en iemand die boeken las, maar in de eerste plaats een revolutionair. Vanaf zijn eerste baan bij de Balata Compagnie in Suriname kwam hij al op voor de belangen van zijn medearbeiders en voerde met hen een succesvolle loonstrijd. In Nederland geeft hij op scholen lezingen over Suriname met informatie die hij later verwerkt in “Wij slaven van Suriname”. Al die tijd in Nederland staat hij ook in contact met Surinaamse leiders van de opkomende arbeidersklasse. Met het verschil dat die leiders nog de hoop hadden om de koloniale regering te overtuigen om beter met de arbeidersklasse om te gaan. Hij neemt als eerste het standpunt van onafhankelijkheid in, wat wordt overgenomen door de CPN. Voor Indonesië eist de CPN dit al.[i]
Als hij op 4 januari 1933 dan ook aankomt in Suriname begint hij direct met het opzetten van vergaderingen om meer over de Surinaamse geschiedenis te vertellen. Aangezien de koloniale regering hem als een communistische agitator ziet, continu schaduwt en tegenwerkt probeert hij op allerlei andere manieren in contact met de arbeidersklasse te komen. Door een adviesbureau op te zetten komen arbeiders van heel ver naar hem toe om hun problemen aan hem te vertellen en probeert hij de arbeiders te organiseren. Hij stelt dan ook ‘En misschien zal het mij lukken hen iets te doen gevoelen van al de hoop en moed die besloten liggen in dat ene machtige woord dat ik leerde in den vreemde: organisatie.’ Echter wordt Anton de Kom op 1 februari opgepakt en in de gevangenis gezet. Na een paar maanden in de gevangenis wordt hij, in het geheim, op 10 mei met zijn gezin op de boot gezet die vaart naar Nederland. Terug in Nederland zet hij de strijd voor de arbeidersklasse voort. Bij zijn aankomst, die geregeld wordt door de CPN, geeft hij het volgende aan: Maar nu ben ik hier, en ik wil met jullie strijden tegen het imperialisme, dat de vijand is van blanke en bruine arbeiders. Ik roep jullie daadwerkelijke solidariteit en sympathie in voor het ongelukkige Surinaamse proletariaat. Strijdt samen met jullie broeders aan de overkant van de oceaan voor een betere wereld, waarin recht, vrijheid en arbeid zal zijn voor iedereen.’
In de praktijk levert hij strijd door bijvoorbeeld deel te nemen aan de werklozenacties waarvan er talloze door de CPN worden georganiseerd tijdens de crisis. Zijn dochter geeft later aan dat ook in de jaren ‘30 de pesterijen toenemen in de sinterklaasperiode. Anton de Kom strijdt samen met de CPN dus óók tegen racisme. Hij wordt een belangrijk figuur in Nederland bij de campagne tegen de schandalige Scottsbororechtszaak. De Comintern zet een wereldwijde actie op om de 9 zwarte jongens vrij te krijgen. Zij werden onterecht beschuldigd door twee witte vrouwen voor het verkrachten van hen. In die tijd werden veel zwarte Amerikanen als verkrachters van witte vrouwen neergezet wat vaak leidde tot lynchpartijen. Nog steeds is het “normaal” om verkrachtingen van witte vrouwen te koppelen aan een bepaalde etniciteit, met name door extreemrechts.
In de jaren ‘30 woont in Amsterdam ook de Surinaamse communist Otto Huiswoud. Hij is de hoofdredacteur van het door de Komintern uitgegeven Engelstalig blad “The Negro Worker”. Een blad dat zich inzet om Afrikanen en de Afrikaanse diaspora in het Westen en de koloniën te organiseren. De twee Surinamers staan in contact met elkaar en Anton de Kom levert een bijdrage aan het blad. Zodra de nazi’s Nederland bezetten gaat Anton de Kom ook in het Nederlandse verzet. Samen met andere kameraden geeft hij het blad De Vonk uit en verspreidt die in Den Haag.
Lessen en advies van Anton de Kom
Het leven van Anton de Kom is inspirerend voor iedereen die een betere wereld wil. Het zit vol met daadkracht, strijd, solidariteit en kameraadschappelijkheid. Echter wordt hij regelmatig neergezet als alleen een nationalist of pacifist. Hij was echter zoals te zien een revolutionair en communist. In verslagen van de Nederlandse inlichtingendienst wordt het al als een probleem gezien dat hij het rassenvraagstuk (hiermee wordt de strijd tegen racisme bedoeld) verbindt aan de klassenstrijd. Ook probeert hij arbeiders continu te verenigen in arbeidersorganisaties omdat dit de beste manier is om je als werkend persoon te verzetten tegen bezuinigingen en uitbuiting. Constant is hij bezig om de Nederlandse arbeidersklasse uit te leggen over de uitbuiting in Suriname en dat dit gebeurt door dezelfde overheid die Nederlanders in Nederland uitbuit. Uiteindelijk is het belangrijk dat er eenheid is tussen de arbeiders met een verschillende etniciteit in de strijd tegen racisme en het kapitaal. Alleen socialisme kan onderdrukking en uitbuiting wegnemen en een goed leven voor iedereen garanderen.
‘Wij willen slechts één ding aantonen: gekleurde landgenoten gij waart slaven, gij zult in armoede en ellende blijven leven, zolang gij geen vertrouwen hebt in uw eigen proletarische eenheid. Niet met hier en daar een grondje en een schop of ploeg op crediet zijn wij te helpen. Een groot plan van nationale reconstructie is nodig, een plan met collectieve grootbedrijven met moderne outillage in handen van de arbeiders van Suriname. Onze nationale welvaart zal met eigen handen opgebouwd moeten worden. Dit plan eist alle inspanningen van ons Surinamers. Doch eerst moeten in ons land de proletariërs tot strijdvaardig klassebewustzijn komen, eerst moeten zij met de oude slavenketenen ook de oude slavenmentaliteit af weten te schudden.’
Anno 2020 zijn de ideeën van Anton de Kom nog even actueel als destijds. Zijn geliefde Suriname is inmiddels onafhankelijk, maar de strijd tegen de imperialistische overheersing gaat door. De echte oplossing is alleen mogelijk onder het socialisme-communisme.
Weliswaar is mijn vaderland Suriname slechts klein en weinig bekend in de wereld, maar de onderdrukking van mijn rasgenooten is er even erg als waar ook, en het probleem van den ‘n*g*r’, dat naar mijn overtuiging slechts door het communisme kan worden opgelost[ii]
[i] Hieronder alle negen punten die in vluchtschrift verspreid wordt in Suriname uit S. Hira, van Priary tot en met De Kom, blz. 297-298:
- Nationale bevrijding. Volledige zelfbeschikking. Staatkundige onafhankelijkheid. Suriname, Curacao los van Holland nu!
- Verjaging van alle Hollandsche en vreemde troepen. Vernietiging van alle voorrechten der buitenlandsche, in de eerste plaats der Hollandsche imperialisten. Nationalisatie van de buitenlandsche concessies, ondernemingen en plantages. Verdeeling van alle domeinen.
- Opheffing van alle landsbelasting voor de arbeiders en kleine boeren en van de gewerenbelasting van de Djoeka’s.
- Onbeperkte vrijheid van organisatie en pers voor de arbeiders, kleine boeren, Djoeka’s en andere onderdrukte volken.
- Bevordering van vakorganisatie. Achturendag. Verbod op kinderarbeid. Belangrijke loonsverhoging. Opheffing van alle contract- en dwangarbeid… Productief werk of vol loon aan de werkloozen. Bouw van behoorlijke arbeiderswoningen. Verbetering van hygiënische toestanden en geneeskundige verzorging.
- Scheiding van Kerk en Staat. Geen uitkeering voor den eeredienst en opheffing van alle kerkelijke scholen. Verplicht kosteloos openbaar onderwijs. Kindervoeding en kleeding aan de kinderen van de arbeiders, kleine boeren, Djoeka’s.
- Goede land- en waterverbindingen.
- Bevordering van economische, politieke en cultureele verheffing van de onderdrukte klassen en rassen. Gelijke rechten voor de vrouw.
- Een eenheidsorganisatie van Indiaansche, Djoeka, Creoolsche, Brits-Indische, Javaansche, Surinaamsche, Chineesche en Portugeesche arbeiders en kleine boeren. Samenwerking met de Hollandsche, Indonesische, Sowjet- en internationale arbeiders en kleine boeren.
[ii] Brief van Anton de Kom aan André Gide https://www.ncpn.nl/manifest/2018/08/dekomgid.htm