Redactie

Iedereen die leest over de zogeheten “toeslagenaffaire”, wij spreken van een schandaal, voelt de koude rillingen over de rug lopen: zo’n 26.000 ouders die onterecht als fraudeur werden gebrandmerkt voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag waar zij recht op hadden. Ouders die etnisch geprofileerd werden, waarbij een “niet-Nederlandse nationaliteit” als fraude-indicatie in de excelsheets van ambtenaren tevoorschijn kwam. Maar wat is er misgegaan? Is er werkelijk alleen sprake van een “institutioneel falen”? Is het een gevolg van de cultuur die in overheidsinstituten bestaat, die niet meer “met de menselijke maat” naar de samenleving kijkt, en er volledig van is losgeweekt?

Natuurlijk spelen al deze zaken mee. Maar om te begrijpen hoe het heeft kunnen gebeuren dat de overheid de jacht opende op duizenden arbeiders, is het noodzakelijk om te begrijpen waarom dit gebeurde. Daarvoor zullen we ook de geschiedenis in moeten duiken. In dit stuk gaan we dan ook niet zozeer in op de specifieke gebeurtenissen van het toeslagenschandaal, maar proberen we dit schandaal in de context en dynamiek van het kapitalistische systeem te plaatsen.

Achtergrond: sociale zekerheid

Na de Tweede Wereldoorlog kwam een deel van Europa onder kapitalistische heerschappij te vallen – een groot deel van Oost-Europa werd socialistisch. Een combinatie van het grote aanzien van de Sovjet-Unie in haar strijd tegen het fascisme, en de rol van de communisten in het verzet tegen dezelfde fascisten speelde hierin een niet geringe rol. Omdat onder het socialisme het doel van de economie het vervullen van de behoeften van de mensen is, en niet de winst, garandeerden de socialistische landen in Oost-Europa en de Sovjet-Unie voor haar inwoners gratis gezondheidszorg, onderwijs, woningen, en andere collectieve voorzieningen. Werk was gegarandeerd  – niemand hoefde bang te zijn om zijn of haar baan te verliezen. Niet onbelangrijk voor ons huidige onderwerp: kinderopvang was niet alleen gratis, maar was vaak integraal onderdeel van de fabriek of het kantoor waar ouders werkzaam waren. Mensen met kinderen konden dus makkelijk werken, omdat kinderen opgevangen konden worden in de kinderopvang van het bedrijf.

Nederland bleef kapitalistisch. Na de verwoestingen en onderdrukking van de Tweede Wereldoorlog zag het kapitaal zich geconfronteerd met een hele reeks socialistische landen, en een versterkt aanzien van de communistische beweging in eigen land. Het was noodzaak voor de burgerlijke regeringen om concessies te doen enerzijds, en anderzijds “de stok” te hanteren tegen het verzet van de arbeiders (denk aan de beroepsverboden voor communisten) en tegen de socialistische landen. In verschillende landen speelden specifieke nationale eigenaardigheden en omstandigheden mee, waardoor dit er in elk land anders uit zag. In Nederland was het mogelijk om een relatief hoge mate van sociale zekerheid af te dwingen – maar ook dit kwam alleen na strijd en druk vanuit de bevolking.

Politieke agenda sociale zekerheid – De EU en de regeringen

Vanaf het kabinet Van Agt I in 1978 begon een grootschalige aanval op dit sociale zekerheidsstelsel. Stapsgewijs werden de zorg, werkloosheidsuitkeringen, AOW en andere verworvenheden afgebroken. Dit was niet enkel een Nederlands fenomeen, maar een internationaal fenomeen: het kapitalisme was tegen zijn eigen grenzen aangelopen. De economische crisis is inherent aan het kapitalistische systeem. De kern hiervan is dat er “te veel” waren worden geproduceerd in verhouding tot de koopkrachtige vraag. Met andere woorden, er wordt geproduceerd om winst te maken, maar men kan de producten die op de markt komen niet meer kopen. Gevolg: inkrimping van de productie, scherpe toename van werkloosheid, en faillissementen. Dit is precies wat er eind jaren ’70 gebeurde. Om hun winsten te redden koerste het kapitaal in haar politiek op de stelselmatige afbraak van het “dure” sociale zekerheidsstelsel. Ronald Reagan, destijds president van de VS, was een van de pioniers in het aanvallen van de sociale zekerheid, voor zover daar in de VS al sprake van was. Op basis van deze aanval werd een ideologie gebouwd die het individualisme verheerlijkt, collectieve voorzieningen aanvalt als “voor zwakken”, en door het kapitalisme op straat gegooide arbeiders die een uitkering ontvangen wegzet als “subsidietrekkers”.

Nadat de contrarevolutie in de socialistische landen zijn werk had gedaan, kon in de jaren ’90 de sociaal-democratische regering onder leiding van Wim Kok deze aanval in een stroomversnelling brengen. Het masker van de sociaaldemocratie viel (ten dele) af: linksom of rechtsom, de belangen van de bourgeoisie moeten behartigd worden. Onder Kok verslechterde onder andere de studiefinanciering, de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (bestempeld als lui en inefficiënt), en de zorg (privatisering van de Ziektewet).

In 2000 werd daarnaast de zogeheten “Lissabon-strategie” uitgerold, waarmee de imperialistische EU haar strategie om te concurreren met andere imperialistische blokken tot uitvoering bracht. Enkele belangrijke pijlers van die strategie zijn het verhogen van de arbeidsparticipatie (het “activeren” van werkloze arbeiders en het verhogen van de pensioenleeftijd), een verlaging van de loonkosten, het opzetten van private pensioenfondsen, het onderwijs volledig in dienst stellen van de “kenniseconomie” (d.w.z. het Europese kapitaal), de vrije concurrentie bevorderen (o.a. een liberalisering van de dienstensector onder leiding van Frits Bolkestein, leider van de VVD en politiek mentor van Geert Wilders), de “flexibilisering” van de arbeidsmarkt (deels onder leiding van Wim Kok)… De lijst gaat door en door.[1]

De regeringen Rutte, en de rol van de PvdA

De opeenvolgende regeringen hebben stap voor stap de arbeiders hun sociale zekerheid ontrukt. Onder Rutte was het sleutelwoord steeds “activering” en “participatie” waarbij huichelachtig mensen werd voorgehouden dat werkloze arbeiders “weer aan het werk konden” in plaats van “thuis zitten met een uitkering”. De verantwoordelijkheid voor de werkloosheid, inherent aan het kapitalisme, wordt daarmee op de arbeider zelf geschoven. Wanneer je je werk verliest, dan zal je vast zelf iets verkeerd hebben gedaan. Totale en volledige overgave aan de wensen en grillen van het kapitaal onder het mom van “in jezelf investeren” zijn de norm.

De PvdA speelde hierin een bijzonder wanstaltige rol, zoals de sociaaldemocratie altijd doet, als “linkse reserve” van het kapitaal – zogenaamd sociaal wanneer ze in de oppositie zijn, maar wanneer ze aan de macht zijn zijn het de beste dienaren van een verrot systeem.

De rol van de PvdA in het algemeen, en van Lodewijk Asscher in het specifiek, kan dan ook niet genegeerd worden. Tijdens het kabinet Rutte-II, toen Asscher minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was, heeft de top van de belastingdienst meerdere malen aangegeven dat het beleid te streng en onvergeeflijk was.[2] Echter, in het filmpje waarin Asscher aankondigt dat hij stopt als lijsttrekker, houdt hij stug vol dat hij er niet van wist.[3] Het aftreden van Asscher getuigt dus niet van het nemen van “politieke verantwoordelijkheid”, zoals het door sommigen werd omschreven. Het lijkt meer op een wanhopige poging om de rol van de PvdA in dit schandaal nog net op tijd voor de verkiezingen te doen vergeten.

Strijd voor een beter systeem is nodig

Is het toeslagenschandaal een toevalligheid? In de lange reeks van aanvallen op de sociale zekerheid is het één van de meest schrijnende voorbeelden: maar niet het enige voorbeeld, zoals we hebben kunnen lezen. Het kapitalisme criminaliseert arbeiders die omwille van het kapitalisme, met haar werkloosheid, dure kinderopvang, dure zorg, enzovoorts bij de overheid aan moeten kloppen om wat extra’s daarvoor te krijgen. Mensen met een “niet-Nederlandse” afkomst krijgen daarbij een dubbele klap te verduren doordat hun nationaliteit als fraude-indicatie wordt gebruikt: met andere woorden, keihard institutioneel racisme. Nee, het toeslagenschandaal is geen toeval, maar een aspect van een verrot en failliet systeem.

Om een nieuw toeslagenschandaal te voorkomen is het noodzakelijk dat we ons niet blind staren op  het “verkeerd werken van instituten” en de “cultuur onder ambtenaren”. Dit schandaal heeft zeer pijnlijk het systeem blootgelegd en aangetoond wat de werkelijkheid is voor veel mensen onder het kapitalisme. De zogenaamde rechtsstaat, de heiligverklaarde rechtsstaat dat zo “enorm goed” is, blijkt in de praktijk voor het overgrote deel van de bevolking een onrechtsstaat[4] te zijn. De harde “fraudeaanpak” is immers goedgekeurd en ingewijd door diezelfde burgerlijke rechtsstaat, alle krokodillentranen over de “schending van de rechtsstaat” ten spijt!

De basis van het kapitalisme werkt al tegen de overgrote meerderheid van de bevolking. Alleen wanneer de welvaart in de handen is van de werkende mensen, en niet van een handjevol kapitalisten, kunnen we beginnen met het opbouwen van werkelijke sociale zekerheid. Het kapitalisme valt niet te hervormen, en de EU, een imperialistische unie van het kapitaal, ook niet. Alleen het socialisme-communisme kan ervoor zorgen dat er nooit meer een dergelijk schandaal plaatsvindt. Vandaag zijn het de ouders die slachtoffer zijn geworden van het toeslagenschandaal, morgen zijn de volgende slachtoffers van het kapitalisme wellicht al aan de beurt. De val van deze regering is niet genoeg, we moeten afrekenen met het kapitalistische systeem zelf!

 

Voetnoten