Wat heeft de hoge energierekening die wij betalen aan de energiemonopolies te maken met de ‘groene transitie’ die de Europese Unie voorstaat? Hoe hangt dit samen met imperialistische oorlogen zoals in Oekraïne? Deze en andere interessante vragen omtrent de energiecrisis kwamen naar voren in een presentatie van de Internationale Commissie van het Partijbestuur van de Oostenrijkse Partij van de Arbeid (PdA). Hieronder publiceert Voorwaarts de vertaling van deze presentatie, die in het voorjaar gehouden werd in het kader van de campagne ‘geen kou lijden voor hun oorlogen!’ van het Jeugdfront van de PdA. Het bevat waardevolle inzichten over actuele economische en politieke ontwikkelingen die spelen in Europa en ook in Nederland.
Partij van de Arbeid van Oostenrijk
Beste kameraden,
Ik mag hier vandaag namens de Internationale Commissie van de Partij van de Arbeid spreken over de volgende onderling samenhangende onderwerpen: de concurrentie binnen het imperialisme, de imperialistische blokken, de energiecrisis en de zogenaamde groene transitie.
Eerst wil ik echter een paar uitgangspunten verduidelijken. Voor ons is imperialisme niet enkel een oorlogszuchtig buitenlandbeleid. In het marxisme-leninisme is het imperialisme het hoogste en laatste stadium van het kapitalisme. Het kwam aan het einde van de 19e eeuw op in de plaats van het kapitalisme van de vrije concurrentie. Uit de regelmatig terugkerende crises van het kapitalisme ontstonden geleidelijk steeds grotere bedrijven en banken. Tegen het einde van de 19e eeuw, en zeker aan het begin van de 20e eeuw, waren die uitgegroeid tot oppermachtige industrie- en bankmonopolies die door middel van wederzijdse participatie, leningen, personele unies in raden van toezicht, enz. samensmolten tot het financierskapitaal. Ze zijn oppermachtig omdat ze door hun omvang een dominante positie op de markt hebben. Het monopolie- en financierskapitaal strijdt onderling om de verdeling van de wereld, terwijl alle andere marktdeelnemers van hen afhankelijk en aan hen ondergeschikt zijn.
Aan het begin van de 20e eeuw gold dit slechts voor een handvol kapitalistische staten. Inmiddels heeft het imperialisme zich ontwikkeld tot een complex wereldsysteem van afhankelijkheid en overheersing. De positie van een staat binnen dit wereldsysteem hangt af van zijn economische, militaire en politieke macht.
Het Oostenrijks imperialisme
Oostenrijk is een goede illustratie van wat hiermee wordt bedoeld. Het Oostenrijkse imperialisme speelt wereldwijd geen rol en zelfs binnen de Europese Unie is zijn rol ondergeschikt. Het valt echter niet te ontkennen dat er een Oostenrijkse monopoliebourgeoisie en Oostenrijks financierskapitaal bestaan. De CESEE-regio (Centraal-, Oost- en Zuidoost-Europa) is bijzonder belangrijk voor het Oostenrijkse financierskapitaal. Volgens cijfers van de Oostenrijkse centrale bank vloeide in 2021 ongeveer een derde van alle directe investeringen van Oostenrijkse bedrijven in buitenlandse dochterondernemingen naar de CESEE-regio. Een van de grootste Oostenrijkse banken bezit ongeveer een kwart van het marktaandeel in de sector standaardbankdiensten voor particulieren in Tsjechië en Slowakije. In Hongarije, Roemenië, Kroatië en Servië bezit dezelfde bank tussen vijf en vijftien procent van het marktaandeel.
Het monopolie- en financierskapitaal vormt kartels en allianties en strijdt met de concurrentie om de opdeling van de wereld. Er worden imperialistische blokken gevormd die concurreren om de suprematie binnen het imperialistische wereldsysteem. Deze blokken en allianties zijn van wisselende stabiliteit en kunnen niet voor lange tijd bestaan, want de concurrentie om de verdeling van de wereld onder de monopolies werkt ook binnen deze allianties.
‘Groen kapitalisme’ en de strijd van de monopolies
In de afgelopen jaren heeft het debat over een ‘Green New Deal’, een ‘groene transitie’ en een ‘groen kapitalisme’ steeds meer ruimte gekregen in de burgerlijke publiciteit. Dit debat is in de een of andere vorm een onderwerp voor alle burgerlijke partijen. De hele burgerlijke ideologieproductie, van de verschillende experts tot de burgerlijke media, probeert het onderwerp vanuit wisselende gezichtspunten te belichten. De tegenstellingen tussen de verschillende burgerlijke fracties blijven echter bestaan, want achter de verschillende standpunten gaan uiteindelijk de belangen van het monopolie- en financierskapitaal schuil.
De gevechten die op de achtergrond van deze debatten tussen de energiemonopolies gevoerd worden, kunnen we vrij goed volgen. Vorig jaar waren we bijvoorbeeld getuige van een stevig debat in de EU over welke vormen van energie als duurzaam en groen aangemerkt zouden moeten worden. Sinds 1 januari 2023 worden nu ook gas- en kerncentrales als duurzaam beschouwd. Vooral Franse energiebedrijven waren de drijvende kracht achter deze regelgeving. Ongeveer 70 procent van de Franse energiebehoefte wordt gedekt door kerncentrales. Dit betekent dat de grote monopolies in de Franse energiesector tot nu toe vooral inzetten op kernenergie. Ook veel Oost-Europese EU-lidstaten hebben er belang bij. Hongarije wil bijvoorbeeld met Russische steun investeren in eigen kerncentrales.
Voor de Duitse energiemonopolies is deze indeling van kernenergie van minder belang, omdat de Duitse regering al jaren geleden besloten heeft om hiermee te stoppen. Omdat aardgas een belangrijke rol speelt in de energievoorziening is het gebruik ervan als overgangsvorm daarentegen uiterst belangrijk voor de Duitse energiemonopolies,
Tegen de achtergrond van de energie- en milieucrisis vinden ook in de auto-industrie nieuwe gevechten tussen monopolies plaats om de verdeling van de wereld. In het kielzog van de klimaatbeweging ‘Fridays for Future’ woedde een strijd om nieuwe technologieën met als trefwoord de elektrische auto. Waar tot voor kort Elon Musk met Tesla een unieke marktpositie had en belang bij het vergroten van zijn eigen marktaandeel door de stemming via de media en politieke groeperingen te beïnvloeden, zijn daar inmiddels ook oude monopoliegroepen ingestapt. Door zelf elektrische auto’s te produceren proberen ze deze markt niet alleen aan Tesla over te laten. Deze strijd wordt geflankeerd door premies voor de sloop van de oude auto met verbrandingsmotor en de aankoop van een nieuwe elektrische auto. Heel duidelijk blijkt dat een beweging zonder een heldere leiding van een communistische partij gemakkelijk kan worden gebruikt en beïnvloed in het belang van deze of gene monopoliegroep. Dat het bij elektrische auto’s helemaal niet om het milieu gaat maar om de winsten van de bedrijven, blijkt wel uit de vergiftiging van de bodem bij de winning van het lithium voor de accu’s van de auto’s.
Dit zijn de antwoorden van het monopolie- en financierskapitaal op de steeds zichtbaarder wordende milieu- en energiecrisis van het kapitalisme. Als je echter wat dieper gaat en niet aan de oppervlakte blijft, dan wordt al snel duidelijk dat deze antwoorden elkaar niet zo erg tegenspreken als gesuggereerd wordt. Het zijn de tegenstellingen zoals de burgerlijke partijen die steeds weer verkondigd hebben in de vorm van ‘rechts tegenover democraten’, ‘verzorgingsstaat tegenover neoliberalisme’ of ‘vrije markt tegenover overheidsinvesteringen’. Ze zijn bedoeld om de arbeidersklasse en de arme en middenlagen van de bevolking voor valse keuzes te stellen en hun aandacht af te leiden van de centrale tegenstelling in onze samenleving, die tussen kapitaal en arbeid.
De energie- en milieucrisis
Als er niet onmiddellijk iets wordt gedaan aan de energie- en milieucrisis, lijkt het catastrofale doemscenario dat door verschillende groepen wordt gepropageerd, centraal te staan. Dit dient zonder meer een zeer nuttig doel voor de bourgeoisie. De arbeidersklasse en de arme en middenlagen van de bevolking wordt voorgehouden dat de strijd voor de verbetering van hun sociale en politieke rechten zinloos is of zelfs het algemeen belang van de mensheid in de weg staat. Eisen zoals betaalbare energieprijzen om in de winter niet in de kou te zitten, mobiliteit of een gevarieerd dieet worden gebrandmerkt als schadelijk voor het klimaat en als een levensstijl op kosten van het ‘mondiale Zuiden’. Geprobeerd wordt de strijd voor de bevrijding van de arbeidersklasse van de dictatuur van het kapitaal, de strijd voor socialisme en communisme naar de achtergrond te dringen, omdat toch niemand dit meer zal meemaken als we de milieu- en energiecrisis niet onmiddellijk oplossen.
Ik wil hiermee geenszins ontkennen dat we te maken hebben met een grote milieu- en energiecrisis. De klimaatverandering is een feit, net als het gegeven dat dit door de mens is veroorzaakt. Ook de vergiftiging van delen van de aarde door onvakkundige afvalverwerking, roofbouw op de natuur, etc. is een feit. Als gevolg hiervan worden de levensomstandigheden van miljoenen mensen veranderd of wordt zelfs de basis van hun bestaan vernietigd. Communisten kunnen deze feiten niet ontkennen. Integendeel, omdat de ontkenning ervan in strijd is met de belangen van de arbeidersklasse, moet die juist aan de kaak worden gesteld als onwetenschappelijk en irrationeel. Ze maakt deel uit van de burgerlijke ideologieproductie en strookt met de belangen van bepaalde kapitaalfracties.
Het is echter ook waar dat de milieu- en energiecrisis veroorzaakt wordt door het kapitalisme. Zeggen dat de milieu- en energiecrisis door de mens veroorzaakt is, is alleen in zoverre correct dat het in het algemeen gaat om de tegenstelling tussen mens en natuur. In de huidige menselijke samenleving, het kapitalisme, zijn echter niet alle mensen gelijk. De productieverhoudingen van de kapitalistische maatschappij verdelen de mensen in klassen: degenen die de productiemiddelen bezitten en degenen die hun arbeidskracht moeten verkopen om te overleven. De productieverhoudingen bepalen ook de productiewijze, waarbij het voor de eersten altijd gaat om winstmaximalisatie, want dat is het beslissende element om op de markt te overleven. Maar juist deze kapitalistische productiewijze is verantwoordelijk voor de energie- en milieucrisis. De kapitalistische winstmaximalisatie staat boven alles, ongeacht de gevolgen voor mens en natuur. In overeenstemming daarmee wordt ook de politiek ingericht: er wordt wel gesproken over ecologie, de ‘groene transformatie’ en de ‘Green New Deal’, maar uiteindelijk blijft het uitbuiting van mens en natuur.
Niet alleen in de EU wordt politiek in het belang van het kapitaal verkocht als duurzaam en groen. Met haar hervormingen probeert de Oostenrijkse regering voor het kapitaal aantrekkelijk te zijn en een ‘moderne groene locatie’ te worden. Daarvoor zijn goedkope arbeidskrachten nodig en anderszins gunstige voorwaarden vanuit de staat. De invoering van de eco-sociale belasting is daar een voorbeeld van. Huurders betalen belasting op basis van het type verwarming in hun woning, terwijl de verhuurders, die ook invloed hebben op het type verwarming, geen cent betalen. De overheidssubsidies voor de aanschaf van een elektrische auto bevorderen vooral de winsten van de betreffende monopoliegroepen.
Tegenstellingen binnen het imperialisme en oorlogsprofiteurs
De imperialistische oorlog in Oekraïne heeft de energiecrisis in Europa verder verscherpt. Stelden voor de oorlog de burgerlijke media en politiek de kwestie van een stroomuitval al aan de orde in samenhang met het milieu- en energiedebat, momenteel is die alomtegenwoordig. Uiteindelijk gaat het daarbij om twee dingen. Aan de ene kant moeten de arbeidersklasse en de arme en middenlagen van de bevolking voorbereid worden op de toenemende energiearmoede. Aan de andere kant moet de oorlogsbereidheid versterkt worden.
Er zijn vele oorzaken voor de toenemende energiearmoede in de arbeidersklasse en de arme en middenlagen van de bevolking. De ‘Green New Deal’ en het ‘groene kapitalisme’ zijn slechts enkele hiervan. De imperialistische oorlog in Oekraïne en de daarmee gepaard gaande onzekerheid in de energievoorziening, evenals het sanctiebeleid van de Europese Unie tegen met name de Russische olie zijn andere oorzaken die de energieprijzen enorm hebben opgedreven. De toenemende energiearmoede waarmee de bevolking wordt geconfronteerd, is bijvoorbeeld te zien aan het lager zetten van de verwarming op werkplekken, scholen en andere openbare instellingen en het afsluiten van warm water op scholen en sommige kinderdagverblijven. Tegelijkertijd melden de energiemonopolies recordwinsten als gevolg van de enorme prijsstijgingen.
De imperialistische oorlog in Oekraïne is ook het resultaat van de botsing van verschillende imperialistische belangen in Oekraïne, namelijk het EU/NAVO-blok aan de ene kant en Rusland aan de andere kant. Het conflict dat uiteindelijk een strijd is tussen westerse en Russische monopoliegroepen, zagen we tot 2013/14 ook terug binnen de Oekraïense oligarchie. Een deel hiervan deed goede zaken met de Russische monopolies, een ander met de westerse monopolies, en weer een ander probeerde voor zichzelf het beste van beide er uit te halen. Dit bleek ook uit het beleid van de Oekraïense staat die een soort schommelbeleid voerde tussen de twee blokken. Het westers georiënteerde deel van de Oekraïense oligarchie liet het conflict echter escaleren met de steun van de EU en de NAVO. Het gevolg was een feitelijke tweedeling van Oekraïne en een burgeroorlog waarin de NAVO en de EU, net als bij de staatsgreep, vertrouwden op neonazistische milities en Rusland zich probeerde op te werpen als de beschermer van de Russischtalige delen van Oekraïne. De Russische aanval is een verdere escalatie van een al lang sluimerend imperialistisch conflict dat eerder door de EU en de NAVO werd opgestookt.
De imperialistische oorlog in Oekraïne brengt bovendien ook tegenstrijdige belangen binnen het NAVO/EU-blok aan het licht. In november vorig jaar gaf de Franse minister van Binnenlandse Zaken Bruno Le Maire een exclusief interview aan vier kranten, waarin hij het gevaar schetste dat de Europese Unie economisch achterop zou kunnen raken bij de Verenigde Staten en de Volksrepubliek China. Le Maire sprak zijn vrees uit voor een technologische, industriële en economische achterstand. Hij rechtvaardigde dit met de zwaar gesubsidieerde energieprijzen voor Amerikaanse bedrijven in de VS. Om dit tegen te gaan, riep de Franse minister van Binnenlandse Zaken op om bij invoer uit de VS meer aandacht te besteden aan ‘milieuvriendelijkheid’. Le Maire riep de Europese Commissie op regels vast te stellen om de voorkeur te geven aan producten die in de EU zijn gemaakt, waarbij ook naar duurzaamheid en het milieu wordt verwezen.
Ook de recente onthullingen van de Amerikaanse journalist Seymour Hersh, dat de VS met steun van Noorwegen de Russische Nord Stream 1 en 2 pijpleidingen zouden hebben opgeblazen, zijn een uiting van tegenstellingen binnen het imperialisme. Deze worden door Hersh zelf genoemd, als hij zegt dat zijn bronnen hem vertelden dat het doel was om de Duitse afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen en Duitsland nauwer te betrekken bij het anti-Russische kamp. Met andere woorden, de zakelijke betrekkingen tussen Duitse en Russische energiemonopolies zouden, voor zover ze nog niet waren geschaad door het sanctiebeleid, verder moeten worden aangetast. Ook de Noorse energiemonopolies zouden hier belang bij kunnen hebben. Het zou hun positie bij de levering van zelf geproduceerd aardgas en olie aan delen van Europa verder kunnen versterken.
Maar er zijn niet alleen tegenstellingen tussen de VS en delen van de Europese Unie, ze zijn er ook binnen de EU zelf. De onderhandelingen over de verschillende sancties van de EU tegen Rusland hebben dit maar al te duidelijk gemaakt. Zo hebben bijvoorbeeld Griekse rederijen, die tot de grootste ter wereld behoren, lang onderhandeld over uitzonderingen voor het vervoer van Russische olie via hen. Iets vergelijkbaars geldt voor de Hongaarse positie bij een veto over mogelijke sancties tegen de Russische nucleaire industrie. Hongaarse monopolies werken nauw samen met een Russisch energiebedrijf bij de uitbreiding van een bestaande Hongaarse kerncentrale. Weinig aandacht was er ook voor het feit dat België zich gedeeltelijk heeft onthouden bij EU-sancties tegen Rusland, omdat ze gericht waren tegen de belangen van de eigen staalindustriemonopolies.
Ook het debat dat in het najaar korte tijd werd gevoerd binnen de ÖVP (Oostenrijkse Volkspartij) over het nut van de sancties tegen Rusland, moet even worden genoemd. Dit is de partij die juist bekendstaat om haar nauwe banden met de Raiffeisenbank. Met haar dochteronderneming RBI (Raiffeisen Bank International) is die bank internationaal goed vertegenwoordigd in de zakelijke betrekkingen met Rusland. Het is in Rusland de buitenlandse bank met het grootste marktaandeel en heeft er meer dan honderd vestigingen. Lange tijd waren de activiteiten in Rusland de melkkoe van de Raiffeisenbank. Van de winst van 3,6 miljard euro die de beursgenoteerde RBI vorig jaar boekte, was 60 procent, ofwel ongeveer twee miljard euro, afkomstig van activiteiten in Rusland. Door de sancties heeft RBI daar op dit moment geen toegang toe. Ik laat dit onderwerp verder rusten, want vandaag moet het vooral over het energiebeleid gaan.
OMV is een van de grootste industriële concerns van Oostenrijk. Net als het Oostenrijkse financierskapitaal exporteerde ook OMV na de contrarevolutie in de socialistische staten in Europa naar de CESEE-regio. OMV is een geïntegreerd olie-, gas- en chemieconcern. Het is een snel evoluerend bedrijf in de energiesector, dat met zijn belang van 75 procent in het Oostenrijks chemiebedrijf Borealis zijn waardeketen heeft uitgebreid naar de petrochemie. OMV investeerde in totaal 729 miljoen euro in de Nord Stream 2 pijpleiding. Samen met een Russisch concern heeft OMV ook een belang van 24,99 procent in een gasveld in Rusland. Ondanks zijn zakelijke banden met Rusland (en dus de negatieve effecten van het sanctiebeleid) behoort OMV tot de profiteurs van de oorlog in Oekraïne. Het wist zijn jaaromzet met 75 procent te verhogen tot 62,3 miljard euro. OMV is ook een van de energiemonopolies die hun activiteiten diversifiëren in het licht van de milieu- en energiecrisis. In 2020 nam het bedrijf het toen grootste zonnestroomsysteem van Oostenrijk in gebruik.
Het standpunt van de communisten
Beste kameraden,
We zien dat de milieu- en energiecrisis en de oorlog in Oekraïne ernstige gevolgen hebben voor de Oostenrijkse arbeidersklasse en de arme en middenlagen van de bevolking. Zij zijn degenen die moeten gaan betalen voor de ‘Green New Deal’ en de ‘groene transitie’ in de vorm van stijgende energieprijzen, eco-sociale klimaatbelasting en energieschaarste. Voor delen van de burgerlijke klimaatbeweging gaat dit nog niet ver genoeg, zij verlangen een nog sterkere prijsverhoging. Het ‘groene kapitalisme’ verschilt in het geheel niet van het bestaande kapitalisme. De nadruk ligt op de winsten van het monopolie- en financierskapitaal. Een oplossing voor de energie- en milieucrisis is onder deze omstandigheden niet mogelijk. Uiteindelijk is het ‘groen kapitalisme’ niets anders dan het voortzetten van de uitbuiting van mens en natuur onder veranderde condities en het verder verlagen van de levensstandaard van de arbeidersklasse en de arme en middenlagen van de bevolking.
Uit deze analyse trekken we de volgende conclusies. Ten eerste is de belangrijkste vijand van de Oostenrijkse arbeidersklasse en bevolking hun eigen bourgeoisie. Het is de taak van de communisten om de arbeidersklasse en haar strijd te organiseren en te leiden, onafhankelijk van deze of gene fractie van de bourgeoisie. Het is daarom noodzakelijk om een sterke communistische partij op te bouwen. Een communistische partij met een revolutionair programma en sterke banden met de arbeidersklasse, die in staat is om de krachten van de arbeiders en de bevolking te verenigen en te mobiliseren tegen het kapitalisme en de monopolies, zodat de strijd van de bevolking succes heeft en de weg richting het socialisme wijst.
Ten tweede is de strijd van de Oostenrijkse communisten ook gericht tegen het Oostenrijks lidmaatschap van en betrokkenheid bij verschillende imperialistische allianties (zoals de NAVO en de EU), overeenkomsten en plannen. De Partij van de Arbeid van Oostenrijk verwerpt de steun van de NAVO en de EU aan Oekraïne en de escalatie van de imperialistische oorlog in Oekraïne. De Partij van de Arbeid van Oostenrijk verzet zich ook tegen het sanctiebeleid en de economische oorlog tegen Rusland, die door Oostenrijk voluit worden gesteund. Wij eisen dat Oostenrijk zich terugtrekt uit het NAVO-Partnerschap voor de Vrede en uit de EU.
Ten derde is het de taak van de communisten om de autonomie en onafhankelijkheid van de strijd van de arbeidersklasse tot stand te brengen en te verdedigen tegen verstrengeling met of toe-eigening door allerlei kapitaalfracties, regionale of internationale machten. In de strijd tegen de sancties en de economische oorlog van de EU kan ook die burgerlijke partij die daar eveneens tegen is, geen bondgenoot zijn. Ook burgerlijke partijen die pretenderen ‘groen’ en ‘duurzaam’ te zijn, zijn geen bondgenoten. Het gaat hen er immers niet om te voorkomen dat de Oostenrijkse arbeidersklasse en de arme en middenlagen van de bevolking moeten betalen voor de steeds groter wordende betrokkenheid bij de imperialistische confrontatie. Ze houden zich alleen bezig met het verdedigen van de activiteiten van bepaalde kapitaalfracties. Ook de invloed van de sociaaldemocratie en het opportunisme in de arbeiders- en volksbeweging moet worden teruggedrongen.
Kortom, het is de taak van de communisten om de demagogie van de burgerlijke partijen en fracties te ontmaskeren. Om de aanvallen op de sociale en politieke rechten van de arbeidersklasse en de bevolking aan de kaak te stellen en de strijd ertegen te organiseren. Het is de taak van de communisten om de enige uitweg te wijzen, het socialisme en het communisme.
Bron: www.parteiderarbeid.at. Vertaling: Louis Wilms. Dit artikel werd eerder in Manifest gepubliceerd