Ben je ook op zaterdagavond beschikbaar?

Meindert

Het gros van de westerse economieën kampt met personeelstekorten. Nationale kenmerken van de arbeidsmarkt worden door de pientere handlangers van het kapitaal als verklaring gegeven voor de cyclische crisissen van het kapitalisme. In Nederland wordt er door werkgevers één duidelijke oorzaak aangewezen: Wij zijn Europees kampioen deeltijdwerken. Omdat Nederlanders gemiddeld zo’n 32 uur per week werken krijgen steeds meer kapitalisten hun fte’s niet meer gevuld. Daarom vindt het bedrijfsleven dat we allemaal meer moeten werken. Een tweeledig offensief van agressieve arbeidsflexibilisering en aanhoudende druk tot voltijdwerk moeten de oplossing bieden.

De aard van de burgerlijke klasse maakt dat zij is verwikkeld in een gevecht met de grenzen van het menselijke kunnen. De manier waarop het personeelstekort wordt benaderd is daarom onderdeel van een bredere aantasting van onze arbeidsrechten. Op welke manieren probeert het kapitalisme de arbeidersklasse nog meer aan het werk te krijgen? En waarom zullen deze maatregelen leiden tot een verdere verslechtering van onze positie op de arbeidsmarkt?

Het gedoogde deeltijdwerk

Als het aan werkgeversvereniging AWVN ligt, bij wijze het spreekgestoelte van de kapitalistische klasse, moeten jij en ik harder werken om het personeelstekort op te lossen. In mei 2022 betoogde de organisatie in Trouw dat “…het gedogen van deeltijdwerken is doorgeschoten”. De barmhartige werkgevers vinden dat het nu wel klaar is met ons luilekkerleven. In het licht van de torenhoge inflatie en de slinkende portemonnee van de consument anticiperen zij een einde aan hun vruchtbare winstmarges van de afgelopen tien jaar. Hoewel 2022 na twee ondragelijke pandemiejaren een genadestoot kan worden genoemd voor de arbeidersklasse, heeft de burgerij de feesthoedjes kunnen opzetten in het parallelle universum waarin zij verkeren: “De winsten van bedrijven bereikten recordhoogten. Bij elkaar maakten ze 81,5 miljard euro winst. Dat is 13,7 miljard euro meer dan een jaar eerder.”

De winstresultaten laten zien dat onze productiviteit zich op een ongekend niveau bevindt. Toch lijkt het dat er een einde aan het feestje is gekomen. Voor 2023 zijn de vooruitzichten al langere tijd een stuk somberder. Wie moet de tegenvallende winstprojecties slikken? Het bedrijfsleven zelf, dat uitpuilt van de reserves en weigerde om de arbeidersklasse in ‘voorspoedige tijden’ mee te laten profiteren door middel van een reële loonstijging of een werktijdverkorting? Natuurlijk niet. De kapitalistische wetmatigheid dicteert dat investeringen zich moeten blijven vermenigvuldigen ten koste van de mensen die het werk doen. Juist in tijden van economische stagnatie zal elk middel worden ingeschakeld om de dividenden van de aandeelhouders veilig te stellen. In ons land wordt er daarom gekeken naar de deeltijders. Hier valt nog meer waarde weg te snoepen. De arbeider die nog meer tijd van zijn leven spendeert op de zaak, als machine van vlees en bloed die zichzelf moet onderhouden van een loonpeil dat net genoeg is om te overleven, is dé winstbron van het kapitaal.

Flexibele krachten om risico’s te spreiden

Ondanks de roep om minder in deeltijd te werken is het opmerkelijk dat de Nederlandse arbeidsmarkt ononderbroken blijft flexibiliseren. Nederland telt zo’n 2,7 miljoen flexwerkers die goed zijn voor 40% van de arbeidsmarkt. Over de afgelopen tien jaar is het aantal zzp’ers toegenomen van 800.000 tot 1.2 miljoen. Ook het aantal deeltijdcontracten nam in het derde kwartaal van 2022 toe met 27.000, in totaal zo’n 521.000. Volgens Rob Witjes van het UWV wordt de toename in deeltijdwerk veroorzaakt door een mismatch tussen de wensen van werknemers en werkgevers: “Deeltijders willen meer uren werken, maar hebben veel meer eisen over welke dagen of tijden. En daar ontstaat een spanningsveld met de werkgever.”

Dhr. Witjes stelt zich graag een situatie voor waarin kapitalisten en arbeiders gelijkwaardige onderhandelaars zijn. Naast het feit dat dit een verdraaiing is van de meester-slaafrelatie legt hij het probleem neer bij de arbeidersklasse. Zij zouden te veel wensen hebben over de indeling van hun werkweek waardoor werkgevers ze niet meer dan 16 uur per week kunnen bieden: “De meeste bedrijven in deze sectoren gaan uit van optimale flexibiliteit. Het is niet voor niets dat bijvoorbeeld winkels en supermarkten mensen zoeken voor de koopavonden of andere drukke momenten.” Het moge duidelijk zijn dat het de werkgevers zelf zijn die contracten van 8 tot 16 uur creëren om elke milliseconde in de week te benutten. Zo wordt het mogelijk om ook al die drukke momenten optimaal te bezetten.

In de zorg wordt er al jaren gevochten voor vaste contracten. Een enquête van de FNV toonde aan dat het ook hier de werkgevers zijn die inzetten op tijdelijke en flexibele arbeidsovereenkomsten: “Als je iemand aanneemt en een groot contract geeft, en diegene valt uit, dan staat die persoon wel twee jaar lang op de loonlijst. Dat probleem heb je niet bij oproepkrachten.” Zelfs bij welwillende arbeiders, die overigens noodgedwongen met elkaar concurreren om bestaanszekerheid, vertikken werkgevers enige vorm van tegemoetkoming. In plaats van één werknemer aannemen met solide arbeidsvoorwaarden valt de keuze veel sneller op uitgesmeerde nul-urencontracten.

Zeker in de zorg is een vaste werknemer van 32 uur gemakkelijker overwerkt dan twee uitzendkrachten van 16 uur. Als men er dan ook nog eens 18 uur van maakt bij drukte (het aantal uren staat immers niet vast), dan heeft de werkgever naast een verlaagd risico op uitval ook nog eens de arbeidsdag met 4 uur kunnen verlengen. In tijden van minder drukte kan hij de uren vervolgens weer verlagen om qua loonkosten quitte te spelen. Met een flexibele overeenkomst kan een werkgever zelfs fors besparen op vakantietoeslagen, reiskosten en pensioenkosten. Voor de kapitalist is deze manier van personeelswerving in onzekere economische tijden nog aantrekkelijker dan normaal. Voor de arbeider schept dit een nieuwe materiële realiteit waarbij één baan niet meer genoeg is om de levensbehoeftes te betalen.

Een praktisch gevolg van dit flexibiliseringsoffensief is dat er in de zorg steeds meer vaste contracten worden vervangen door zzp-constructies: “Vooral bij sociaal werkers, woonbegeleiders, psychologen en medisch vakspecialisten nam het aantal zzp’ers toe. In totaal kwamen er afgelopen jaar 34.000 zorg-zzp’ers bij. Dat gaat ten koste van een zorgmedewerker in loondienst. Dat aantal liep juist terug met 13.000.” Het kabinet heeft de ambitie om het aannemen van zzp’ers te ontmoedigen in de zorg en het onderwijs. Door het verplichten van pensioenregelingen en het afbouwen van de zelfstandigheidsaftrek moeten werkgevers in de toekomst ontmoedigd worden om zzp’ers aan te nemen. Aan het einde van de streep zullen de werkende mensen, of die nou zelfstandig of vast in dienst zijn, hier de dupe van worden. In feite schuift de overheid hiermee het probleem af op de werkgever, in de hoop dat deze het personeel uit liefdadigheid betere arbeidsvoorwaarden aanbiedt. Het verleden en de hier genoemde gegevens zullen laten zien dat dit verdere flexibilisering alleen maar meer in de hand werkt.

“Uit de enquête kan worden geconcludeerd dat werkgevers zelf deels verantwoordelijk zijn voor hun personeelstekort.” Het personeelstekort is daarom geen wezenlijk tekort, maar een tekort dat kunstmatig in het leven is geroepen om de arbeidsmarkt verder te flexibiliseren en nog meer winst te halen uit de meerwaarde die de arbeidersklasse voortbrengt door langer op de zaak te zijn. Met slechte economische vooruitzichten betekent dit naast optimale bezetting en extra reservers ook minder gedoe bij een mogelijke golf aan falliesementen en ontslagen in de aankomende jaren.

Vrouwen, zorgmedewerkers en onderwijzers kunnen (moeten) nog meer werken

Tegelijkertijd worden Nederlanders aangespoord om juist meer te gaan werken. In de burgerlijke pers is de vrouw een veelgenoemde bron van extra arbeidsuren. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau ligt hier een gigantisch onbenut arbeidspotentieel dat een oplossing zou kunnen bieden voor het personeelstekort: “Als deze vrouwen meer gaan werken, komt een aantal belangrijke doelen van het emancipatiebeleid dichterbij. Het verhoogt namelijk het aandeel vrouwen in hogere, leidinggevende functies en het aandeel vrouwen dat financieel onafhankelijk is. Ook vanwege de huidige krapte op de arbeidsmarkt zou het wenselijk zijn als het arbeidspotentieel onder deeltijd werkende vrouwen beter wordt benut.”

De realiteit is dat vrouwen relatief veel deeltijd werken, omdat vrouwen ook nog altijd relatief vaker zijn belast met huishoudelijke taken, opvoeding van kinderen en mantelzorg voor ouderen en zieken. Dit komt niet alleen door de scheve verdeling van bepaalde taken, maar vooral ook door de afbraak van ouderenzorg en andere publieke voorzieningen, evenals de hoge prijzen voor bijvoorbeeld kinderopvang. Zonder het probleem op te lossen dat door gebrek aan publieke voorzieningen al die taken op de schouders van het gezin vallen, is het een eigenaardige uitspraak om te stellen dat vrouwenemancipatie dichterbij komt door vrouwen indirect te dwingen tot voltijdfuncties. Toch worden vrouwen die uit noodzaak in deeltijd werken vanuit de overheid en het bedrijfsleven onder druk gezet om het personeelstekort op te lossen. Het feit dat gezinnen en vooral vrouwen zo overbelast worden, wordt bij het noemen van het ‘onbenut arbeidspotentieel’ buiten beschouwing gelaten.

Het kabinet probeert met halfslachtige kinderbijslagregelingen deze scheve realiteit te erkennen maar laat bij de uitvoering wederom haar ware gezicht zien. De prijsstijgingen voor de kinderopvang worden in het historische inflatiejaar van 2022 niet eens door de overheid gedekt. De laagste inkomens komen daarom in financieel noodweer bij een beroep op een voorziening die juist voor hen het hardst nodig is: “Daar komt bij dat de meeste opvangorganisaties al een uurprijs rekenen dat hoger is dan het maximumtarief van de overheid.” Het uit handen geven van de zorglast blijft hierdoor alleen besteed aan zij die ver boven modaal verdienen.

Veel deeltijdwerkende vrouwen zijn werkzaam in de zorg en het onderwijs. Hierover zegt een andere club genaamd ‘Het Potentieel Pakken’ (opgericht door Wieteke Graven, voormalig partner van het Amerikaanse consultancybureau McKinsey en Business Advisor voor Shell): “Wij zien bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs dat mensen er deeltijd werken. Vanuit school kregen die mensen al te horen daarvoor te kiezen, omdat het om zwaar werk gaat. Verder is er druk vanuit sociale kring en dragen vrouwen onderling nog steeds de moederschapsideologie uit, meent Septer. Naast werken, willen ze ook voor de kinderen zorgen.” Het probleem van vrouwelijke arbeidsparticipatie kenschetsen alsof het een ‘moederschapsideologie’ is en geen harde noodzaak voor werkende vrouwen onderstreept het probleem in deze kwestie. Tevens wordt er hier gedaan alsof het zware werk in de zorg of het onderwijs een fabeltje is dat mensen leren op school.

De aard van het werk in de zorg of het onderwijs maakt juist dat er een groot fysiek en geestelijk beroep wordt gedaan op de arbeider. Denk hierbij aan persoonlijke uitdagingen zoals leerlingen die thuis mishandeld worden of patiënten die overlijden. Maar ook de onregelmatigheid van een werkweek of het gedwongen aannemen van allerlei nevenfuncties. Op papier lijken deeltijdwerkende vrouwen in deze sectoren een bron van extra arbeidsuren, maar als een stoffige Haagse ambtenaar ook maar één keer in gesprek was gegaan met een verpleger of een docent, dan zou hij of zij direct inzien dat de meeste mensen in deze sectoren al aan hun grenzen zitten. Niet voor niets is het personeelstekort en het ziekteverzuim het allerhoogste in deze sectoren. Leraren geven aan dat het gedwongen opnemen van voltijdsbanen de kwaliteit van het onderwijs in rap tempo naar beneden haalt: “Iedere keer dat er tóch een collega noodgedwongen voltijds moest werken waren de gevolgen immens. Overspannenheid, ziekteverzuim of een domino-effect aan collega’s die moesten bijspringen en allemaal klachten kregen. Eén ding is mij al jaren duidelijk: een leerkracht die noodgedwongen extra moet werken heeft geen plezier meer in het vak.”

De arbeidsmarkt voor 2023

Gezien de meest recente economische ontwikkelingen voorzien veel experts een grandioze inkrimping van het personeelsbestand. Werkgevers zelf geven aan dat een ontslagronde als gevolg van het personeelstekort een mogelijkheid is. Omdat zij terughoudend zijn met het werven van nieuw personeel wordt de werklast onevenredig verdeeld onder het bestaande personeel: “In een recent onderzoek gaf een groeiende groep werkgevers aan dat zij die werkdruk bij medewerkers zien oplopen én er niet zo zeker van zijn dat ze hun mensen dit jaar kunnen vasthouden. Innovatie kan een oplossing zijn voor de krapte en de hoge werkdruk, maar Witjes verwacht niet dat dit hét jaar van de technologische vernieuwing wordt.”

Hoewel innovatie graag wordt genoemd als een oplossing voor de tekorten zijn machines qua kosten vaak duurder dan mensen. Een machine kan de productie aanzienlijk verhogen maar de investeringskosten en onderhoudskosten zijn dermate hoog dat kapitalisten nog altijd op zoek zijn naar mensen die hetzelfde werk tegen een hongerloon willen doen. In de uitbuiting van de mens schuilt een gigantisch kostenbesparend potentieel. Al helemaal als de reële loondaling van 2022 wordt meegenomen. Terwijl de lonen gemiddeld genomen met 3,2% stegen gingen de prijzen met 10% omhoog. Dit maakt het leven niet alleen duurder voor jou en mij. De kapitalist is verhoudingsgewijs minder geld kwijt aan loonkosten omdat hij zijn producten voor een veel hogere prijs verkoopt. Kijk daarvoor maar eens naar de prijzen in de supermarkten (en hun recordwinsten), die in veel gevallen zelfs harder zijn gestegen dan 10%.

Mochten onze lonen wel in verhouding tot de inflatie stijgen zoals in de jaren zeventig goed mogelijk was (CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen op Twitter: “…in 1975 stegen de lonen nog harder dan de prijzen, waardoor de koopkracht alsnog met 4,4% toenam”), dan keren wij weer terug bij onze vrienden van het AWVN. In het geval dat wij als arbeiders verenigd opstaan tegen deze schandalige, aanhoudende verarming en eisen dat wij er niet op achteruitgaan. In het geval dat wij het tewerkstellen dat de ongeëvenaarde recordwinsten van 2022 niet verdwijnen in de zakken van de aandeelhouders maar worden besteed ter instandhouding van ons levenspeil. In dat geval kunnen wij arbeiders rekenen op het aloude dreigement dat de gestegen loonkosten worden doorberekend in de prijzen: ““Voor ons is het belangrijk dat het werk gedaan wordt. Dat kan door mensen in vaste dienst maar net zo goed door zzp’ers,” aldus AWVN-woordvoerder Jannes van der Velde. Volgens Van der Velde kan het wel een probleem worden als de personeelskosten voor werkgevers hard oplopen en doorberekend worden aan klanten.”

Conclusie

Flex, voltijd, het maakt voor de burgerij weinig uit zolang het aantal gewerkte uren maar blijft oplopen. Dit kan door het scheppen van zoveel mogelijk uitgespreide flexibele arbeidsovereenkomsten of door nog meer uren weg te peuteren van arbeiders die door omstandigheden in de huiskring of belastend werk in deeltijd werken. Overeenkomstig bij al deze ontwikkelingen is dat de regie van de werkweek en de hoogte van de werkdruk in handen blijven van de werkgevers. De burgerij bepaalt hoeveel, hoe weinig, wanneer en tegen welke voorwaarden u in dienst blijft. Uw bestaanszekerheid wordt daarmee alsmaar meer afhankelijk van hoe de economische wind waait. De afbraak van onze werkomstandigheden is sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo zichtbaar geweest.

Onder het socialisme verovert de arbeidersklasse haar werkweek terug. Niet de onderdrukkende klasse maar het proletariaat wordt heer en meester van de werkweek. Productie, en daarmee werkomstandigheden, wordt gericht op het vervullen van menselijke behoefte. Productiequota zullen ingrijpend worden verlaagd omdat anarchistische overproductie wordt beteugeld. Dit schept ruimte voor leefbare afspraken over werkomstandigheden. Innovatie wordt ingezet om werktijden te verkorten. Huishoudelijke arbeid wordt overgedragen aan de maatschappij. Niemand zal meer zijn of haar kostbare tijd op deze aarde te hoeven verkwanselen in geestdodende, ondankbare of onzekere werkplekken. Wanneer de arbeidersklasse de productiemiddelen weet te veroveren wordt de economie centraal geleid op basis van menselijke behoefte. Dit schept arbeidsvoorwaarden die gericht zijn op een menswaardige en voorspelbare werkweek.