Deze toespraak werd gegeven door Hetty van der Hall op zaterdag 14 december, op de publieke bijeenkomst die de NCPN en CJB organiseerden met als thema: ‘imperialisme of socialisme? 70 jaar NAVO – 100 jaar Komintern’.

Op verzoek van de CJB wil ik jullie iets vertellen over de Spaanse Burgeroorlog die duurde van 1936-1939 en met name wil ik het hebben over de Internationale Brigades. Zij zijn voor mij nog steeds een voorbeeld voor wat solidariteit echt is.

Toen in 1933 de Nationaalsocialisten in Duitsland aan de macht kwamen, moesten hun tegenstanders, met name de communisten, de vlucht nemen naar onder andere Nederland. Door wat zij vertelden aan hun Nederlandse kameraden over wat er in Duitsland aan de hand was, werd al snel duidelijk wat het fascisme inhield.

Inmiddels was in Spanje in 1931 de Republiek uitgeroepen en was koning Alfons XIII het land ontvlucht. De economische en politieke ontwikkelingen van Spanje waren   achtergebleven bij die van vele andere landen in West-Europa. Bestaande sociale spanningen werden nog verergerd door de late Spaanse industrialisatie. Er werd getracht het land te moderniseren en de misstanden die voortkwamen uit de macht van kerk, leger en grootgrondbezitters te bestrijden. Dit leidde in de opeenvolgende jaren tot vele stakingen, ongeregeldheden en gewelddadigheden

In februari 1936 waren er nieuwe verkiezingen waarin het ging tussen de linkse alliantie ‘Frente Popular’ (Volksfront) en het rechtse blok van het ‘nationale contrarevolutionaire front’. Er kwam een nieuwe linkse regering aan de macht maar de ongeregeldheden hielden aan. Op 17 juli 1936 resulteerde dit in een staatsgreep opgezet door een groep legerofficieren.

Al enkele dagen nadat de staatsgreep op een burgeroorlog was uitgelopen stuurde Duitsland onder het bewind van Adolf Hitler en Italië onder het bewind van Mussolini wapens en troepen. Ook konden met de actieve steun van Duitsland en Italië in hoog tempo koloniale troepen en het vreemdelingenlegioen uit Marokko naar Spanje worden overgebracht. Onder leiding van generaal Franco trokken deze troepen vanuit Marokko het zuiden van Spanje binnen.

De Spaanse Burgeroorlog was de angst en de hoop van de wereld, niet alleen voor politici, maar ook voor religieuze leiders, intellectuelen, vakbonden en vele anderen.

 

Toen bleek dat het republikeinse leger het tegen de troepen van Franco, ondersteund door Hitler en Mussolini, niet kon redden vertrokken uit de hele wereld linkse activisten onder andere communisten en anarchisten veelal via Parijs waar leden van de Komintern waren om ze de verdere weg te wijzen, naar Spanje om de strijd tegen het fascisme van Franco te ondersteunen. Ook in Nederland verzamelden mensen zich om naar Spanje te vertrekken.

De deelnemers hadden een zeer uiteenlopende politieke achtergrond. Zo’n zevenhonderd Nederlanders zouden zich inzetten in de Internationale Brigades

Daarnaast werd er vanuit Nederland ook humanitaire steun geleverd. Er werd geld verzameld voor de aanschaf en verzending van hulpgoederen: levensmiddelen, kleding, verbandmateriaal, medicamenten en medische apparatuur. Maar ook gingen artsen en verpleegsters naar Spanje toe om humanitaire hulp te verlenen.

Ze gingen met de trein naar Parijs en kregen daar de nodige instructies voor hun verdere reis.

Frans Oort een van de Nederlandse Brigadisten vertelt hierover in een interview in december 1988: “Ik wilde ook in de Brigades maar dat ging niet zo makkelijk. Ik ben met nog drie kameraden met de trein naar Parijs gegaan. Daar werden we gescreend om te kijken of we wel echt antifascisten waren.  We kregen een hotelkamer en een beetje geld om de eerste dagen door te komen. Na een tijdje kregen we het bericht dat we ons klaar moesten maken voor vertrek naar Perpignan, een stad aan de Frans-Spaanse grens. De treinreis duurde 2 dagen.  Toen bij aankomst aan de grens bleek, dat die potdicht zat en we erin konden komen, zijn wij lopend dwars door de Pyreneeën gegaan. Het was inmiddels winter en ik weet nog wel dat we moesten blijven lopen om te voorkomen dat we zouden bevriezen. Het was aardedonker. Onze groep bestond uit 117 man. Op een gegeven moment moesten we elkaar een hand geven en met de rug tegen de bergwand voetje voor voetje schuifelen. De afgrond voor je zag je niet maar je voelde hem wel. Het was een hele diepe dat wist je. Na twee dagen zei iemand ineens: We zijn op Spaans grondgebied. Dat was een mooi moment. “

Eenmaal in Spanje gingen de meeste Nederlandse Brigadisten naar Albacete waar ze een korte militaire training kregen. Die duurde ongeveer een week of 4. Gedurende de oorlog werd die periode snel teruggebracht. Aan het eind duurde hij slechts nog een krappe week.

De meeste Nederlanders werden ondergebracht in de 11e brigade die onder leiding stond van Duitse Brigadisten.

Veel waren ook betrokken bij de Slag aan de Ebro.

Mijn vader, Johan Hordijk, zegt hierover in een interview in 1976:

“Mijn vuurdoop was bij Huesca. Franco werd daar een “puur stukkie” teruggeslagen. In het donker gingen we er met zo’n man of 12 op uit om mitrailleurnesten van de vijand op te ruimen. Het was geen makkelijker tijd maar bang was ik niet. Je ging niet als avonturier maar uit principe”

Uiteindelijk werd hij sanitario (hospitaalsoldaat). Hij werkte samen met een Joodse chirurg uit Oostenrijk waarvan hij zegt: Die was bang te ver van de soldaten te zijn en lag als je niet oppaste met zijn post vóór de gevechtsstellingen.

 

Toen de nederlaag van de Republikeinen onvermijdelijk leek, gaf de Republikeinse regering het bevel om alle buitenlandse Brigadisten terug te laten keren naar hun vaderland. Als afscheid zei Dolores Ibarruz (La Passionaria):

“Julie kunnen met opgeheven hoofd het land verlaten. Jullie kunnen je leven op een andere manier voortzetten. Maar als de olijfbomen weer in bloei zullen staan en het is vrede in ons land dan zijn jullie weer van harte welkom.”

Helaas hebben de Spanjaarden tot 1975 moeten leven onder het juk van Franco. Veel antifascisten zijn door het Francoregime vermoord. Naar hun lichamen wordt nog steeds gezocht. 

Bij de terugkeer van de Brigadisten in Nederland werden zij als criminelen behandeld. Allen verloren hun Nederlanderschap. Hierdoor was hun veiligheid tijdens de 2e WO in gevaar. Desondanks hebben velen zich bij het verzet aangesloten. Het terugkrijgen van het Nederlanderschap was aan grote willekeur onderhevig. Een aantal Brigadisten heeft tot begin zeventiger jaren moeten wachten voordat ze hun Nederlanderschap weer terug hadden.

Mijn vader is in 1978, drie jaar na het overlijden van Franco, met een groep naar Spanje gegaan en heeft daar ook nog een bezoek gebracht aan La Passionaria. Hij was daarvan bijzonder onder de indruk.

Ter herdenking van de Nederlandse mannen en vrouwen die in Spanje gevochten hebben tegen het fascisme is in 1986 een monument opgericht op het Plein Spanje’36-’39 in Amsterdam-Noord. De kunstenaar die het monument heeft gemaakt is Eddy Roos.

Vanaf dat moment werd er door een groep betrokkenen Brigadisten en familieleden elk jaar samen met de school op de Buiksloterweg die het monument heeft geadopteerd een herdenking georganiseerd.

In 2014 hebben Giny Klatser (vrouw van brigadist Leo Klatser), Rien Dijkstra (zoon van brigadist Rients Dijkstra) en Hetty van der Hall (dochter van brigadist Johan Hordijk) de stichting Spanje 1936-1939 opgericht. Hiermee hoopten zij het voortbestaan van de herdenking te waarborgen. Helaas zijn in 2018 zowel Giny als Rien overleden.

Inmiddels zijn er door mij weer een aantal nieuwe bestuursleden gevonden, maar mochten er mensen hier aanwezig zijn die interesse hebben in de werkzaamheden van de Stichting dan zijn ze van harte welkom om contact met mij op te nemen.

Dit jaar zal deze herdenking plaatsvinden op 22 april.

Ik nodig hierbij alle aanwezigen hiervoor graag uit.

Verder wil ik jullie nog wijzen op de site van onze stichting: spanje3639.org en de site van de IISG spanjestrijders.nl waarop veel biografieën van Nederlandse Spanjestrijders zijn te vinden.