Stichting Spanje ‘36 – ‘39

Op 14 april organiseerde de stichting Spanje 36-39 na drie jaar afwezigheid door COVID een nieuwe herdenking om de Spaanse burgeroorlog en in het bijzonder de Nederlandse antifascistische vrijwilligers in dit conflict te eren. 700 Nederlandse vrijwilligers reisden af naar Spanje in 1936 om de toenmalige revolutionaire Spaanse republiek bij te staan tegen het fascisme van Francisco Franco. Ruim 30 mensen kwamen in Amsterdam Noord naast het Spaanse burgeroorlog monument bij elkaar om de strijd te herdenken en te vieren.  

In 1936 trokken vanuit Nederland bijna duizend mensen naar Spanje, waar na een mislukte staatsgreep van generaal Franco in juni een burgeroorlog was ontstaan tussen de door Franco geleide Nationalisten en de ‘linkse’ Republikeinen. Franco werd daarin voornamelijk gesteund door Spaanse grootgrondbezitters, monarchisten en de kerkelijke elite, die daarmee probeerden om de sociale ambities van het Spaanse volk de kiem in te smoren. De couppoging volgde op de verkiezing van de linkse alliantie ‘Frente Popular’ in februari van dat jaar, en in het algemeen op jaren van stakingen en andere pogingen om de enorme macht van de kerk, het leger en de grootgrondbezitters te bestrijden.

Terwijl de fascisten in Italië en Duitsland binnen enkele dagen al troepen en wapens stuurden om de Nationalisten te steunen, bleven de liberaal-kapitalistische landen in Europa zogenaamd ‘neutraal’. Slechts Mexico en de USSR (en tot op zekere hoogte Frankrijk) boden steun aan de Republikeinen. Zo schrijft neuroloog en Spanjestrijder Gerrit Kastein in zijn politiek testament: “De officiële Nederlandse politieke partijen en ook de regering hebben internationaal of nationaal niets van betekenis gedaan […]. Het grootste deel van de grote pers in Nederland verheerlijkte de strijd van Franco, tegen het ‘rode’ Spanje.” Maar “Toch”, zo gaat hij verder, “was de sympathie van het Nederlandse volk, vooral onder de arbeiders in het algemeen en de socialistische arbeiders in het bijzonder, zeer groot. In vele vergaderingen werd er voor stampvolle zalen gesproken. Geld voor ambulances en ambulancewagens was binnen korte tijd aanwezig. Er werd zelfs een ambulancevliegtuig gestuurd.”

Zo’n 700 mensen sloten zich vanuit Nederland aan bij de Internationale Brigade, een anti-fascistisch vrijwilligersleger die werd georganiseerd door de Communistische Internationale en waar in totaal zo’n 40.000 mensen uit 50 landen aan deelnamen. Nog tientallen Nederlanders sloten zich aan bij anarchistische of links-revolutionaire milities. Velen verloren hun leven. De meeste Spanjestrijders die na de terugtrekking in 1938 terugkeerden werden door de Nederlandse regering voor hun strijd tegen het fascisme beloond met het afpakken van hun paspoort; anderen zouden tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen verblijven. Tot lang na de oorlog zijn de overlevende oud-Spanjestrijders in de gaten gehouden door de BVD, de voorloper van de AIVD. Zelfs in 1969, dertig jaar na het einde van de burgeroorlog, bleken elf van hen nog ‘staatloos’ te zijn.

Enige erkenning van de strijd tegen het fascisme kregen oud-Spanjestrijders in 1986, een halve eeuw na het begin van de burgeroorlog, toen in Amsterdam Noord op het Hagedoornplein het Spanje Monument werd geplaatst. Daar legden wij bloemen ter ere van deze dappere strijders, en op het nabijgelegen terras van het BUNK Hotel herdachten wij hen. Aanwezig waren veel van hun kinderen en enkele kleinkinderen, wethouder Melanie van der Horst van de gemeente, woordkunstenaar Rachad Debdoubi met een krachtige en emotionele artistieke bijdrage, en verschillende sprekers.

——————-

Zo sprak Marlon Lemaire over de ‘weg des doods’ van Málaga naar Almería waarover in februari 1937 tienduizenden mensen vluchtten omdat Málaga dreigde te vallen voor de Nationalisten. Halverwege deze weg, omringd door aan de ene kant zee en bergen aan de andere kant, worden deze weerloze burgers door bommenwerpers van Mussolini bestookt. Rond de tienduizend mensen verliezen hun leven op deze weg, en nog eens 8.000 achterblijvers in Málaga werden uitgemoord. Marlon was aanwezig bij de jaarlijkse herdenking van La Desbandá, een mars van 200 kilometer “contra el fascismo, el de ayer y el de hoy”, in de woorden van de organisatie: tegen het fascisme van gisteren en van vandaag.

Ewout van der Hoog ging in op de politieke inspiratie van de Nederlandse brigadisten. Veel van hen haalden hun inspiratie uit de Oktoberrevolutie en de eerste staat van arbeiders en boeren: de Sovjet-Unie, waar ook de Internationale Brigades een direct product van waren. De meeste brigadisten streden ook vóór de Spaanse burgeroorlog al voor een andere maatschappij: het socialisme. Tegelijkertijd organiseerde zich in die jaren ook de reactie: de industriëlen, de grootgrondbezitters, de bankiers, de conservatieve geestelijken en de kolonialen met hun legers, politie, gevangenissen, geheime diensten, censuur en nepnieuws. Voor de brigadisten was het dus geen verrassing dat die reactionaire kliek nationaal én internationaal samenwerkte om een revolutie in Spanje te voorkomen. Hun antwoord, in de vorm van internationale solidariteit, valt daar niet los van te zien. De daaropvolgende repressie vanuit de Nederlandse staat óók niet.

Alejandro de Mello benadrukte daarna de enorme organisatorische kracht die noodzakelijk was om 50.000 Brigadisten naar Spanje te sturen, om daar te strijden tegen het fascisme, vóór internationale solidariteit en socialisme. De Komintern bestaat niet meer, en in zijn zoektocht naar vergelijkbare fenomenen als de Internationale Brigades kon hij slechts twee voorbeelden vinden, hoewel hij benadrukte dat de eigenschappen en schaal anders waren: de Nicaraguaanse revolutie waarin veel mensen uit andere landen in Latijns-Amerika meevochten, en de steun van het Cubaanse volk aan Angola, toen die in ‘87-’88 werd aangevallen door het apartheidsregime in Zuid-Afrika.

Su Karayel sprak vanuit Comité 8 maart (voor internationale vrouwendag) over de rol van vrouwen in de burgeroorlog. Vrouwen stonden zij aan zij met mannen in het leger: vaak als dokter, verpleegkundige of vertaalster, maar ook met wapens in de hand en op het slagveld. Dit was destijds zeer ongebruikelijk en onderstreept de vooruitstrevendheid van deze beweging, maar biedt ons ook lessen voor vandaag. In de strijd tegen fascisme of bijvoorbeeld vóór betere lonen en arbeidsvoorwaarden worden de waarden van gezamenlijkheid, solidariteit, eenheid in actie en rechtvaardigheid gekweekt. Zelfzucht en discriminatie zijn in deze strijd alleen maar schadelijk: ondanks het feit dat deze waardes zo vaak voorkomen in de wereld vandaag, groeit er in de boezem van de strijd een andere wereld; een beter bestaan. In dat kader riep Su ook op tot aanwezigheid bij de grote 1 mei-demonstratie, in het kader van internationale dag van de arbeid: om 14:30 bij het George Gershwinplein in Amsterdam.

——————-

Dat de toenemende tegenstellingen van het kapitalisme ook leiden tot hernieuwde interesse in de praktische en theoretische ervaring van de strijd in de vorige eeuw, was ook zichtbaar bij de herdenking en in de organisatie van stichting Spanje ‘36-’39. Nadat de herdenking 3 jaar niet door kon gaan als gevolg van Covid-19 én het jaar 2018 waarin tegelijkertijd bestuursleden Giny Klatser en Rien Dijkstra waren overleden, kon voorzitter Hetty met een gerust hart aankondigen dat ze het stokje door kon geven aan een nieuwe generatie bestuursleden die ervoor zullen zorgen dat de Spanjestrijders nooit vergeten zullen worden. Tegen het fascisme, van gisteren en van vandaag.

 

Uit ‘En la plaza de mi pueblo’, een lied van tijdens de Spaanse burgeroorlog:

 

En la plaza de mi pueblo 

dijo el jornalero al amo: 

“¡Nuestros hijos nacerán

con el puño levantado!”

 

Op mijn dorpsplein

zei de arbeider tegen de meester:

“Onze kinderen worden geboren

met opgeheven vuist!”